Ik ben myriam, en gebruik soms ook wel de schuilnaam moekeontour.
Ik ben een vrouw en woon in (belgie) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 19/08/1949 en ben nu dus 75 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: buiten reizen hou ik van tennis en ben ik fan van Kim Clijsters.
Mijn reisgezel is mijn man René en mijn hond, Amber.
we genieten van de natuur, de mensen. we blijven staan en trekken verder. we leven vrij maar respecteren de anderen
26-04-2004
Onze pechdag
26/04/2004 Het geluk is tegen ons. We hebben 4 adressen gekregen en het zijn allemaal droogkuiswinkels. Dus verder naar Nerja, niets te vinden. Dan maar naar Torre del Mar, ook niets. Naar Malaga op zoek naar lpg. ook niets. Dan naar een Fiat garage, adres verkeerd. We staan nu moe gezocht op een parking buiten Malaga aan de zee. Hier staat nog een Belg. Iemand uit Roeselare. Ze komen van Portugal en hebben dus al vele km. afgelegd.
27/04/2004 We rijden naar een andere Fiat garage. Door de wegwerkzaamheden doen we 1 h over 10 km. We komen aan de garage maar die kan ons niet helpen want de atelier is te laag. We krijgen wel een ander adres in Benalmádena. Hier helpen ze ons direkt. Hij zal tegen de avond klaar zijn verzekeren ze ons. We wandelen dan naar het kustplaatsje want hier vinden we misschien een wasserette. Het is hier toch heel toeristisch. We vinden niets. Ik bel dan naar Diny en zij zoekt nu voor ons op internet een lavanderia in de buurt. We slenteren naar de garage terug en inderdaad hij is klaar. Diny heeft een berichtje gestuurd en in Torremolinos moet er een wasserette zijn. Maar .....weeral werken en dus weer door smalle straatjes. Plots zien we een lavanderia. Ik sla van vreugde René zijn bil blauw, joepie we hebben er een gevonden. Nu op zoek naar een plaatske om te blijven staan en dat vinden we. Er staan nog vele andere campers en het is aan de zee. Het is nu 20.57 h en we moeten nog eten, maar we zijn gelukkig we kunnen gaan wassen.
28/04/2004 Joepie de was is gedaan. Alles is proper en het was nog niet zo duur. We gaan nu op zoek in Marbella naar een garage om de olie van de generator te vervangen. Ik tik het adres in en na een uurtje staan we ter plaatse, maar ze doen het hier niet meer. We krijgen een adres in Sevilla. Dat is dan voor later. We rijden langs de A 376 naar Ronda. God wat een baan. Ofwel zijn er putten ofwel is de baan in aanleg. We zijn hier in 1994 ook geweest en dan was het hier wel iets beter. Tegen 20 km per uur rijden we door en op een recht stuk waar we ons wat opzij kunnen zetten parkeer ik de camper. We zijn beide dood op, vooral door de tegenslag van de laatste dagen.
29/04/2004 We komen in Ronda aan. Deze stad is ons niet onbekend, want we zijn hier reeds in 1995 geweest. Het is er nog altijd druk. We wandelen door het stadje en doen onze inkopen. Daarna rijden we verder de A 369 op. Als we Ronda buiten rijden zie ik een tankstation maar ik denk dat ik nog wel genoeg diesel heb tot de volgende. Ik tank niet graag ziet ge, ik vind dat verloren tijd. We vervolgen dus onze weg,het baantje is smal en kronkelig. We rijden langs de Sierra Bermeja. Hier zijn veel bekende witte dorpjes. Maar het lampje van de diesel begint te branden. René heeft al een paar keer naar opzij gekeken en ik doe of mijn neus bloed en reageer niet. De opeenvolgende dorpjes zijn oud en mooi maar nergens een tankstation. Ik begin ook te panikeren want het wordt nipt. René vraagt hoelang nog voor dat hij te voet om een jerrycan diesel moet zoeken. Ik hou mij groot en zeg dat we nog voldoende diesel hebben. In Gaucin stop ik langs de baan en hij gaat aan een inwoner naar een tankstation vragen. De man praat met veel gebaren waaruit ik kan opmaken dat het nog veel verder is. René stapt in en inderdaad nog een 10 km verder. We houden beiden ons hart vast en hopen dat we er geraken. Op dit moment zien we niet zo veel van de omgeving maar bidden stil een wees gegroetje. En ja daar is het station gelukkig. We tanken 72 l diesel, en we hebben een tank van 75 l. Het is dus heel nipt geweest. Ik krijg nu van René een flinke uitbrander en hij heeft gelijk. Ik ga in het vervolg vlugger stoppen om te tanken. We zijn in de buurt van Jimena de la Frontera en rijden daar van de baan om een overnachtingsplaats te zoeken. Die vinden we en we hebben zelfs een gebuur, een ezel die daar in de wei staat. Het dorp zelf is niet groot, er is maar één winkel waar ze toch vers brood verkopen. René koopt er wat bier en een fles rode wijn. We kopen steeds iets om de mensen wat te gunnen. We overnachten in of buiten hun dorp en hebben dan ook nooit problemen. René vraagt gewoonlijk of we daar kunnen blijven staan en hij krijgt altijd een vriendelijk "si si" als antwoord. De inwoners groeten ons en klaxoneren zelfs als ze ons passeren. Ik lees dat je van op Gaucin een prachtig zicht hebt op de Middellandse Zee, de Altantische Oceaan, de rots van Gibraltar en het Rifgebergte van Noord-Afrika. Dus rijden we morgen terug naar Gaucin.
30/04/2004 De laatste dag van april. Het weer is prachtig en de streek is mooi. Wat kan een trekker meer willen. We bezoeken Gaucin, een wit dorp met een Castillo. We wandelen door de stille smalle steegjes en ontmoeten een brit, die daar samen met een inwoner een restaurant uitbaat. Hij heeft ook een labrador en zo is men vlug aan de praat he. Hij vertelt over zijn leven hier en dat hij hier niet meer weg wil. Ik denk als je je kunt aanpassen aan de gewoonte en de weinige luxe die men heeft dat het inderdaad zeer goed wonen is in zo een dorpje. We klimmen naar de Castillo en hebben een prachtig zicht op de omgeving. Spijtig dat het zo nevelig is want we zien alleen de bergen en geen zee. Het volgende dorp Castellar de la Frontera is onze volgende stopplaats. We moeten door kurkeiken bossen rijden waar de koeien staan de grazen tussen de bomen. Het baantje wordt smaller en ik hoop dat er niet veel auto's van boven komen. Er komt wel een camper naar beneden en ik blijf wachten op een uitwijkplaats. Een groet als bedanking en we kunnen weer verder. Boven is een kleine parking aangelegd waar we kunnen staan. In de tien jaar is er toch wat verandert. Vroeger woonde hier vele buitenlanders en waren hier veel winkeltjes met van alle souverniers, maar nu is er nog veel gesloten. Misschien is het nog te vroeg in het jaar en komen de echte toeristen later. We dalen dan maar terug naar de hoofdbaan en rijden de rots van Gibraltar en de grote stad Algeciras voorbij. Onze stopplaats wordt Tarifa. Dit stadje is vooral gekend bij de windsurfers, want het waait hier enorm. We vinden een parking aan het zwembad. Hier gaan we nu een rustdag nemen.
01/05/2004 Het waait hier. We gaan het stadje bezichtigen. Het is hier levendig en druk. vooral veel jongeren lopen hier rond. Op de tien winkels zijn er negen sportwinkels bij. Tarifa is dan ook gekend door de surfers. Er is een grote wandelboulevard met vele terrasjes en restaurantjes. We wandelen naar de dijk vanwaar je naar de kust van Afrika kunt turen. Het geeft een eigenaardig gevoel dat daar op een 13 km van ons een ander werelddeel ligt. We blijven stil voor ons kijken. We verbreken allebei plots de stilte en vertellen wat we voelen. Langzaam stappen we terug naar de drukte en drinken iets op een terrasje. Hier spelen veel kinderen op het plein en af en toe komt een kindje vragen of ze Amber mag aaien. Het is eigenaardig hoe Amber kinderen aantrekt. Het gebeurt dikwijls en ze laat de kinderen rustig haar aaien en ze kwispelt dan uitbundig. Alleen de ouders zijn soms niet gerust in en wij houden ze wel in de gaten. .
02/05/2004 Het giet en de wind is ook heviger geworden. We maken er het beste van en zetten de verwarming aan en drinken een tasje koffie. Rechts van ons staat een kraampje. Ik zie steeds mensen er naar toe gaan en met een zakje terug komen. Mijn vrouwelijke nieuwsgierigheid is dan ook getrokken door dat komen en gaan van zoveel volk. René denkt dat het een krantenkiosk is maar niemand komt met een krant voorbij. Het is nu in de namiddag en ik weet het nog altijd niet. Ik neem mijn jas en wat geld. René begint te lachten omdat ik niet meer te houden ben en het moet weten wat daar aan de hand is. Door de gietende regen ga ik er naar toe. Twee kleine kinderen staan nu voor het kraam. Het is een snoepkraam. Het kraam zit tot boven toe vol met snoep. Ge kunt het je niet voorstellen wat daar allemaal staat. De kinderen staan met de uitbaatster te praten en ik versta er uit dat ze zegt dat ze hun tanden regelmatig moeten poetsen. Ja natuurlijk anders zal hare winkel niet draaien als ze allemaal tandpijn krijgen. Nu weet ik ook waarom in ieder klein dorpje een "klinca dentista" is. De Spanjaarden zijn dus snoepers. Ik koop ook een kleinigheid en ga triomferend naar de camper terug. René kijkt naar mij met vragende ogen omdat ik lachend binnenkom. Ik weet het "het is een snoepkraam". Hij vraagt of ik mij nu beter voel, nu dat ik het weet. Natuurlijk zeg ik nu weet ik teminste wat de klanten daar komen kopen. Wat moet je anders doen als het zo een slecht weer is. Het wordt donker en de wind wordt heviger. De camper gaat over en weer en ik ben er niet gerust meer in. We zoeken dan ook een andere plaats op waar we uit de wind staan. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. We staan nu in een smal straatje tussen de huizen. Hier moet toch niemand voorbij. We gaan slapen maar ik denk dat ik geen oog ga toe doen.