09/06/2005 We hebben deze nacht goed geslapen. We beginnen dus uitgerust aan het tweede gedeelte van onze reis. Van Santiago naar Portugal, dit is maar een kleine 570 km. Dat valt mee na reeds 4079 km afgelegd te hebben. Ik hou dagelijks in een logboek de afstand welke we die dag hebben afgelegd en de afstand in het geheel bij. Nu rijden we naar Cabo Fisterra, het meest westelijk punt van het spaanse vasteland dat met de auto te bereiken is. We nemen de C 543 naar Noia dan Muros, een klein havenplaatsje, richting Carnota. Daar nemen we een stop om de langste horreo, die reeds in gebruik is van einde 18de eeuw van Galicie te bewonderen. Hij is 30 m lang en hij is gebouwd tijdens een wedstrijd met een dorpje iets verder gelegen. De andere horreo is maar 28m. Ze zijn hier zeer fier op hun bouwwerk. Een horreo wordt gebruikt om graan, stro en mais te laten drogen en te bewaren. Hier zijn ze rechthoekig en in Asturie zijn ze vierkant. Op onze weg naar Corcubion stop ik achter een schoolbus, waar enkele kinderen uitstappen. Een ongeduldige Spanjaard steekt mij voorbij en op het zelfde moment steekt een jongen de weg over. René en ik roepen luid en doen onze ogen toe uit schrik. Gelukkig moet de auto helemaal links rijden daar ik in het midden van de weg sta.Rakelings rijdt de auto de jongen voorbij. Wij zijn beiden van ons melk , het voorval drukt heel de dag op ons gemoed. Vanuit Corcubion rijden we langs de C 552 naar Cabo Fisterra. We vinden een plaatsje om te staan en gaan dan eens een kijkje nemen aan de vuurtoren. De kaap steekt als een reusachtige vin uit de Atlantische Oceaan. De Kelten hielden hier hun religieuse rituelen en in de middeleeuwen oefende hij ook een grote aantrekkings kracht uit. De pelgrims die nog fit waren trokken van Santiago naar de Cabo om hun wandelstaf in het water te gooien. Voor hen was dit het einde van de wereld, daar die volgens hen plat was en met een rilling keken zij naar de ondergaande zon. Niet alleen zij maar ook wij zijn onder de indruk van de parchtige kleuren. Het is in één woord prachtig. We hebben gelukkig goed weer en een heldere hemel. Tijdens de rit vandaag lag de zee wat n de nevel, maar hier is alles open. Tegen de avond komen er veel mensen te voet en met de auto, zelfs een vijftal campers, naar boven. Allemaal om naar de zonsondergang te kijken. Het is dus wachten en René vangt ondertussen een uiltje. Ik ga met Amber wandelen en vind een kraantje aan een bron, waar we morgen water kunnen tanken. Ons wachten wordt beloond met een prachtig schouwspel. Allen kijken we naar de zon en zelfs de Spaanse vrouwen zwijgen, en dat is al een wonder. Als het helemaal donker wordt keert iedereen terug naar beneden, zelfs de campers. Wij blijven staan om van de rust te genieten en we horen de stilte en het kraken van de bomen onder de wind.Dit is de vrijheid die wij zo graag hebben. Daar zijn geen woorden voor.
|