Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.
Onderweg met Marleen De Smet
18-07-2010
Tussen schaduw en schittering
foto: Marino Verbeken
Het is zover! Mijn 3de dichtbundel is een feit. Tussen schaduw en schittering
een uitgave van Demer Uitgeverij
Door Mark Eyskens, Minister van Staat
Marleen beseft ten volle dat poëzie nooit af is en dat de poëzielezer verondersteld is het gedicht mee te maken, in de dubbele betekenis die dit werkwoord in het Nederlands heeft. Aldus ontstaat een creatieve intimiteit tussen de dichter en de poëzieminnaar. De bundel Tussen schaduw en schittering getuigt van een uitzonderlijke fijngevoeligheid.
~~~
Fragment van Thierry Deleu (uit het nawoord)
Marleen De Smet slaagt erin om het heel persoonlijke toch inuniversele gedichten te verwerken. Door middel van taal schept zij een eigen universum, waarin je (bijna moeiteloos) kunt doordringen tot onbekende gebieden, die verrassen. Woorden zijn de handvatten die toegang geven tot een niet-eindigend leven. Haar poëzie is zo rijk aan beelden, vergelijkingen dat je spontaan bij de gedachte komt dat de dichter een picturale geest heeft. Schrijven is eigenlijk het lezen van beelden, die voortdurend om je heen veranderen. Van deze overweging zijn de gedichten in Tussen schaduw en schittering een bijzonder geslaagd voorbeeld.
De cover is een ontwerp van Geraardsbergse kunstschilder Rudy Baeten.
Er zijn twee uitvoeringen:
Hardcover, hardcover formaat 20 x 27 cm - 48 pages - 18.00 (exlusief verzendingskosten)
Met dit essay wil ik geen overzichtswerk schrijven, maar ik heb toch gezocht naar voldoende samenhang, naar maatschappelijke inbedding. Ik wil niet vervallen in een opsomming van stromingen die elkaar aflossen met als cesuur het publicatiejaar van een bundel. Ik heb vermeden om te veel nadruk te leggen op scholen en -ismen.
De gedichten die tijdens de oorlog (1940-1945) werden geschreven, hebben veeleer een cultuurhistorische dan een literaire waarde.
Aanvankelijk leek het erop dat de poëzie verder zou bouwen op de vooroorlogse stromingen. De gedichten van Hubert van Herreweghen, Christine Dhaen en Anton van Wilderode sloten aan bij de poëzie van vlak vóór de oorlog.
Ook in de volgende decennia blijft deze traditionele poëzie aanwezig, onafhankelijk van de heersende tendensen (Fernand Florizoone).
Andere dichters breken met alle wetten van de traditionele kunst. Zij passen niet in de chaos van een verwoeste wereld. Zij grijpen terug naar de avant-gardestromingen uit de jaren twintig: expressionisme, dadaïsme en surrealisme. Deze invloeden komen niet alleen in de literatuur, maar ook in de schilderkunst tot uiting. Een mooie illustratie daarvan is de samenwerking tussen dichters en schilders, zoals Hugo Claus, Roger Raveel en Antoon De Clerck.
In Nederland verzamelen jonge dichters zich rond het tijdschrift Podium en noemen zich vijftigers (met een duidelijke allusie op de Tachtigers, die ook een totale breuk met het verleden beoogden). Ze verwerpen het verloederde, gemanipuleerde taalgebruik en de dichtvormen van de traditionele poëzie. Ze ontwikkelen een dichtkunst die het woord, het gedicht als taaluiting, centraal stelt.
De vijftigers stellen, al experimenterend met taal, de spontane creativiteit voorop.
In Vlaanderen breekt vanaf 1955 het poëtische modernisme door in het tijdschrift Tijd en Mens (Hugo Claus, Ben Cami). Vanaf 1955 in experimentele tijdschriften, zoals Gard Sivik (Hugues C. Pernath, Paul Snoek, Gust Gils) en De Tafelronde (Paul de Vree).
De experimentelen vertolken een sociaal engagement, maar klinken niet moraliserend. Ze exploreren nieuwe gebieden van het onbewuste en het onderbewuste.
De experimentele dichter kiest voor een nieuwe vorm. Hert woord wordt autonoom en staat niet meer in een logisch zinsverband. Deze grammaticale en syntactische onlogica verhoogt de interpretatiemogelijkheid voor de lezer. Beelden en klanken staan niet in dienst van de inhoud. Ze zijn zelfstandig en essentieel: ze maken de inhoud uit van het gedicht. Experimentele poëzie wil de lezer aanzetten tot nadenken en hem verplichten zelf creatief te zijn en, afhankelijk van zijn eigen kennis en ervaringen, het gedicht zelf te interpreteren.
De experimentele poëzie legt ook nadruk op de klank (assonantie, alliteratie) en de vorm van woorden.
Tot kort na 1975 zijn het vooral de neo-experimentelen (Willy Spillebeen, Hedwig Speliers, Marcel Van Maele, Thierry Deleu, Walter Haesaert, Guy van Hoof, Willy Verhegghe) die het poëzielandschap in Vlaanderen beheersen.
De jaren 60
In de jaren zestig verdwijnen stilaan de gevoelens van angst en onlust die de oorlog had gebracht. In deze sfeer van ontspanning en materiële zekerheid kijken dichters om zich heen en reageren tegen onrecht. Zij willen het publiek laten meeleven met de poëzie. Zij herontdekken het directe contact met de toehoorders. Poëtische manifestaties, readings, happenings en Nachten van de Poëzie zijn in.
De jaren zestig staan voor de Verbeelding aan de macht, voor provo, voor democratisering, voor verruiming van alles wat kan.
Ook in de poëzie zelf treffen wij uitingen van maatschappelijke onvrede. Deze dichters behoren tot een nieuwe generatie dichters, die zich ook afzetten tegen de steeds meer ontoegankelijke poëzie van de postexperimentelen. Zij stellen zich tot doel de vervreemding tussen de poëzie en de lezer op te heffen en de dichtkunst te democratiseren. De alledaagse werkelijkheid wordt hun onderwerp, en wat ze te zeggen hebben, willen ze direct, eenvoudig en herkenbaar weergeven. Zij worden getypeerd als de nieuw realisten. Vooral Herman de Coninck, Roland Jooris en Patricia Lasoen getuigen van een speelse omgang met de werkelijkheid.
De nieuw-realisten gebruiken geen ingewikkelde beeldspraak, geen exuberante associaties, geen sentimentele lyriek, maar heldere formuleringen, alledaagse ervaringen in gewone taal.
Rond de jaren zestig is er in Vlaanderen echter ook sprake van een nieuwe belangstelling voor het maniërisme. Als een constant verschijnsel in de literatuur, dat opduikt wanneer er sprake is van classicisme. Kenmerkend zijn een overladen stijl (als tegenhanger voor het klassieke), ingewikkelde en gezochte woorden en woordvormingen en een berekenend verrassingseffect. Dit fenomeen sluit nauw aan bij de nieuwe romantiek.
Er treedt daarbij een nieuw levensgevoel op de voorgrond, dat sterk afwijkt van dat wat eraan voorafgaat. Sommige maniëristen evolueren naar de parlandopoëzie, de pop-art en het neorealisme, en gaan op deze manier aansluiten bij de Nederlandse Gard Sivik-groep.
In 1965 verschijnt een maniërismebijdrage van de Tafelronde, waarin o.a. gedichten van Patrick Conrad en Franse vertalingen van Henri-Floris Jespers en Freddy de Vree zijn geplaatst. Ook Werner Cranshoffs bloemlezing Pijn en Puin Verdwenen uit 1966 geeft al in de ondertitel (jonge Vlaamse esthetische poëzie) aan dat het om een nieuw soort poëzie gaat.
De poëzie van de in zijn bloemlezing opgenomen jongeren (naast Nic Van Bruggen, Patrick Conrad, Werner Spillemaeckers, ook Tony Rombouts, Werner Cranshoff zelf en Herman De Coninck) ziet Cranshoff als een objectpoëzie: het object duidt, met zijn moeilijk verborgen autonoom karakter, in het gedicht uiterst nauwkeurig en zonder enige restrictie de plaats aan waar de dichter zich gevoelsmatig bevindt en brengt daardoor praktisch de hele poëtische transpositie tot stand.
In hun Proeve tot een Impuls-manifest uit 1974 verwijzen ook Wilfried Adams en Michel Bartosik (beiden uit de academische sfeer) naar een maniëristische traditie. De poëzie beoogt een ritueel te zijn: magische en tegelijkertijd (en juist daarom) scherp uitgekiende bezwering van het toeval, integratie van het disparate en tegenstrijdige en de versmelting van alle tegengestelden.
Deze maniëristische tendens is een overwegend Antwerps verschijnsel (Jan de Roeck, Hugues C. Pernath, Henri-Floris Jespers, Gust Gils). De meesten van hen waren lid van het artistieke genootschap Pink Poets.
Sommigen onder de maniëristen werden aanvankelijk beïnvloed door de tweede generatie experimentelen: de zogenaamde 55'ers. Gaandeweg is hun poëzie esthetischer geworden, weelderiger en barok, maar ook verziekt decadent. Centraal in hun poëzie staat de bijna tijdloze cultus van de schoonheid, meerbepaald de artificiële schoonheid als zelfverweer tegen de massificatie, lelijkheid en banaliteit van het gewone.
De zestigers verhouden zich m.a.w. anders tegenover de werkelijkheid dan hun voorgangers. Na de naoorlogse malaise stellen zij enerzijds een esthetische poëzie en anderzijds het nieuw-realisme voorop.
Je zou ook kunnen stellen dat de poëzie van de jaren 60 de tijd is van de bekentenispoëzie. De ervaringen van de oorlog en een slechte jeugd zijn een goudmijn voor de dichters en schrijvers.
Aan het eind van de jaren zestig wordt de poëzie in Vlaanderen nog altijd gedomineerd door enerzijds de traditionele dichters en anderzijds de erfgenamen van het experiment, verspreid over tal van kleine tijdschriften. Daartussen tref je, enigszins verloren in de marge (Yang, Ruimten, Kreatief), echter ook sporen aan van en nieuw type van poëzie, waarin de nadruk veeleer ligt op de directe werkelijkheid en op de communicatie met de lezer dan op de subjectiviteit van de dichter en de taal als en autonome structuur.
Na 1970
De jaren zeventig luiden een nieuwe periode in. Enerzijds bleek de tijd van de studentenrevoltes en de zachte generatie van de flower power achteraf maar en periode van illusie en schijnwerkelijkheid geweest te zijn. Anderzijds heeft de verwondering om de alledaagse werkelijkheid afgedaan. Sommige dichters keren terug naar de emotie in de poëzie. De intieme band tussen de emoties van de dichter en zijn poëzie is hier kenmerkend.
De golf van nieuwe romantiek die vanaf 1975 ontstond, richtte zich tegen de banaliteit van de nieuw-realisten en tegen het formalisme van de neo-experimentelen. Deze stroming betekent een terugkeer naar een traditionele poëzie en een plechtig taalgebruik.
De nieuwe romantische dichters in Vlaanderen (Luuk Gruwez, Miriam Van hee) vormen echter geen hechte groep (omwille van hun uitgesproken individualisme).
Rond 1975 deed zich het verschijnsel van het zogenaamde academisme voor: gedichten schrijven op een bestudeerde manier. Niet alleen in taal maar ook in opzet, compositie. Gestileerde beeldspraak, gezochte metaforen.
In de jaren zeventig kiezen veel dichters - naast de neoromantische poëzie - voor een persoonlijker getinte vertellende poëzie (Mark Dangin). Zij zijn vooral geïnteresseerd in psychische observatie. De gevoelens van de dichter zelf zijn weer onderwerp van hun poëzie. De toon van hun gedichten is vaak licht ironisch en vertellend.
Daarnaast heb je de taalgerichte poëzie. Deze poëzie is veel onpersoonlijker en geconstrueerder dan die van de vorige groep dichters (Mark Insingel).
De jaren zeventig zijn voor wat de poëzie betreft, rijk aan diversiteit. Het kenmerk van de zoekende mens, hij staat voor keuzes. Kiest hij voor de (neo)romantiek, voor de epische poëzie of de taalgerichte?
Of kunnen wij analoog aan het proza ook gewagen van modernisme en postmodernisme in de poëzie? Dichters twijfelen aan de macht van de taal om de wereld af te beelden. Kunnen zij alleen een persoonlijk universum beschrijven? Of zijn zij getuige van het feit dat er geen onderscheid bestaat tussen waarheid en fictie, tussen heden en verleden?
De Vlaamse poëzie is als een fluctuatie, een opeenvolging van stromingen. Het experiment van de jaren 50 werd afgewisseld door het neorealisme van de jaren 60 en de romantiek van de jaren 70. De postmoderne poëzie in de jaren 80 vormt het laatste moment van een uitdrukkelijk geëxpliciteerde poëzie (Philip Hoorne, Bernard Dewulf, Charles Ducal, Erik Spinoy). De periode daarna wordt gekenmerkt door een naast elkaar bestaan van verschillende soorten van poëzie.
Moet literatuur, en hier specifiek de poëzie, het dagelijks leven beschrijven, realistisch en anekdotisch zijn? Of gaat het er in de eerste plaats over taal en de (on)mogelijkheden daarvan, is poëzie talig en autonoom?
De belangrijkste dichters die ook na 1975 nog publiceren zijn ongetwijfeld: Paul Snoek (1933-1981), Roel Richelieu van Londersele (1952), Willie Verhegghe (1947), Hugo Claus (1929-2008), Gust Gils (1924-2002), Lut de Block (1952), Miriam Van hee (1952), Stefan Hertmans (1951), Marcel van Maele (1931-2009), Roland Jooris (1936).
Recente Vlaamse dichters als Erik Spinoy, Stefan Hertmans, Dirk van Batselaere, Charles Ducal, Bernard Dewulf benadrukken opnieuw het esthetisch-stilistische karakter in hun poëzie. Ze creëren zelf een werkelijkheid, via een taal die verschillende stijlen door elkaar haalt en vaak ironisch is, afstandelijk en sceptisch.
Nu
Hoe stel ik een blauwdruk samen van het poëtisch landschap in Vlaanderen nu?
Vooreerst en voor alle duidelijkheid: deze blauwdruk is niet afhankelijk van voorwaarden die niets (of weinig) te maken hebben met de kwaliteit van de gedichten.
Ik wil ook geen waanwijze, betweterige bloemlezer zijn. Ik wil enkel een kleurrijk beeld schetsen van de Vlaamse poëzie en wil daarbij de verrekijker niet omgekeerd voor mijn ogen houden.
Het is niet mijn bedoeling om te proberen een agenda te realiseren. Zeker niet als dat ten koste van een aantal dichters moet gaan.
Poëziegeschiedenis wordt geschreven vanuit een visie op literatuur. De essayist wordt bloemlezer. Mijn missie - hoe goed bedoeld ook zal leiden tot commotie. Een dichter kan zich gepasseerd voelen of zich onvoldoende naar waarde geschat. Ik ben geen beëdigde landmeter, maar toch kun je geen selectie maken zonder visie op de literatuur.
Deze bloemlezing ambieert dat zij een zicht geeft op het poëtische veld in Vlaanderen. Dit lukt echter nooit ten volle, omdat sommige dichters niet ingedeeld willen worden bij anderen die minder status hebben verworven. Debutanten, dichters in eigen beheer, gebruikers van printing-on-demand, zij die (nog) niet hebben uitgegeven bij gevestigde uitgeverijen en daardoor niet zijn geplaatst in officiële bloemlezingen. Sommige dichters zullen ofwel om die reden hun selectie aanvechten, ofwel andere geselecteerde dichters uitspuwen.
Ik wil in dit overzicht ruimte creëren voor alle (goede) poëzie en mij niet laten verstikken in een poëtisch canon. Ik wil geen dominantie, geen impact van invloed, gezag en zichtbaarheid. Het gaat voor mij niet om het verwerven van fondsen of honorering in welke vorm ook, maar uitsluitend om respect voor elke dichter die voor zichzelf opkomt. Ik maak geen bloemlezing van gedichten maar van namen.
De poëzie laboreert voort, hoewel dient gezegd dat ook de gedichten een retrobeweging maken tot kort voor de opkomst van het nieuw-realisme. De dichters hebben het cool gedoe ingeruild voor een nieuw-romantisch, bijna metaforisch engagement. Het persoonlijke drama staat het vaakst centraal. Nog altijd zoeken de dichters het dicht bij huis, het navelstaren wordt wel eleganter opgediend.
Een groot aantal dichters profileren zich onvoldoende. Omdat ze dit ook niet wensen, of omdat zij niet publiceren bij gevestigde uitgeverijen. Dit laatste heeft grote nadelen: als dichter kom je niet in bij grote uitgeverijen gepubliceerde bloemlezingen, je krijgt heel wat minder aandacht in de media, je wordt minder gevraagd voor lezingen op scholen of in verenigingen. In één woord: je verwerft geen status.
Bovendien zijn literaire tijdschriften - dé mogelijkheid bij uitstek voor aankomende auteurs die vaak zelf aan het roer staan - aan het uitdoven. Een dichter kiest meestal en frequenter voor het internet.
Volgens smaak, perceptie en voorkeur, of je nu zelf dichter bent, of jou herhaaldelijk uitspreekt over (de waarde van) poëzie, of als gewone lezer, sommige dichters zullen jou aanspreken en andere zullen jou niets zeggen, sommige dichters zullen jou verrassen of bekoren, of jou de bevestiging brengen van een (eeuwige) belofte of een vaste waarde. Eigenlijk maakt dit niet veel uit.
Welke criteria heb ik aangelegd om mijn dichters te kiezen? Moeilijke vraag, of beter: het antwoord zal altijd controversieel zijn.
Waarvoor val ik niet? Voor retorische gezwollenheid of sentimentaliteit.
Ik heb een voorkeur voor aansprekende, hartstochtelijke poëzie. Gedichten moeten een zeker ritme hebben, een metrum, ze moeten klinken en de woorden moeten esthetisch en inhoudelijk smaken en interpretatie toelaten. Poëzie mag zich niet reduceren tot betekenisloos brommen van klank en ritme. Poëzie kan zich wel laven aan de muziek, het muzikale ritme en de klankstructuur van de taal.
De grote kracht van een goede dichter is zijn empathie. Poëzie is ook woordkunst, een in het metafysische geankerd spel.
Ik ben - als essayist - nu het zoveelste voorbeeld van een eigenwijze bloemlezer. Ken jij er anderen? Omdat ik de dichter kies en niet één of meerdere gedichten van hem/haar bloemlees, is mijn aanpak gericht op de totale (kwaliteits)waarde, op het gezamenlijke werk.
Elke namenbloemlezing kent zijn beperkingen. De eerste beperking is van geografische aard: louter Vlaamse dichters. Andere beperkingen: het engagement van de dichter en de persoonlijke voorkeur van de bloemlezer, een beter woord hier is de essayist. Geen beperking is het medium van publicatie: zowel dichters die al papieren bundels bij reguliere en niet-erkende uitgeverijen uitgaven, als dichters die voor eigen beheer kozen, als dichters die gedichten plaatsten in tijdschriften en magazines.
Mijn keuze:
Dirk van Batselaere, Bert Bevers, Lut de Block, Geert Buelens, Marc Bungeneers, Viviane Burssens, Gunnar Callebaut, Martin Carrette, Hervé J. Casier, Guy Commerman, Patrick Cornillie, Frank Decerf, Jenny Dejager, Thierry Deleu, Alain Delmotte, Ferre Denis, Joris Denoo, Didi De Paris, Frans Depeuter, Francis De Preter, Frans Deschoemaeker, Marleen De Smet, Astrid Dewancker, Bernard Dewulf, Charles Ducal, Fernand Florizoone, Peter Ghyssaert, Luuk Gruwez, Stefan Hertmans, Peter Holvoet-Hanssen, Guy van Hoof, Philip Hoorne, Joris Iven, Roland Jooris, Tom Lanoye, Patricia Lasoen, Ruth Lasters, Patrick Lateur, Jan Lauwereyns, Herman Leenders, Bert Lema, Frédéric Leroy, Roel Richelieu van Londerseele, Sylvie Marie, Luc C. Martens, Mark Meekers, Edith Oeyen, Eric Rosseel, Paul Rigolle, Willy Roggeman, Xavier Roelens, Willem M. Roggeman, Hedwig Speliers, Willy Spillebeen, Erik Spinoy, Ina Stabergh, Lucienne Stassaert, Peter Theunynck, Henri Thijs, Marc Tritsmans, David Troch, Yerna Vandendriessche, Roos Vandewalle, Eric Vandenwyngaerden, Jozef Vandromme, Lies Van Gasse, Miriam Van hee, Jan Van Loy, Dirk Vekemans, Willie Verhegghe, Peter Verhelst, Dimitri Verhulst, Herwig Verleyen, François Vermeulen, Eriek Verpale, Hugo Verstraeten en Rik Wouters.
Dat er ook nu weer commotie zal zijn bij het verschijnen van deze selectie is onvermijdelijk. Van één zaak ben ik zeker: in deze namenbloemlezing staan geen geweerde dichters.
Verschil tussen een Nederlandse en een Vlaamse dichter
Ik ben er van overtuigd dat Vlaamse dichters een andere bedding hebben dan onze bovenburen. Dit heeft niets met arrogantie te maken, maar, zeg nu zelf, Vlamingen dichten met meer charme, de problematiek is herkenbaarder, soms zijn ze stereotiep, maar de ondertoon is minder moraliserend.
Zijn Vlaamse dichters minder degelijk, minder intellectueel, minder beschaafd? Ik stel vast dat zij muzikaler zijn, met meer mystieke overgave, elan en spontaniteit. Het Vlaamse gevoel versus het Hollandse verstand (Paul van Ostaijen).
Eigenlijk maakt dit niet veel uit: enerzijds stel ik een namenlijst samen met uitsluitend Vlaamse dichters en anderzijds schrijven deze dichters ook Nederlandse poëzie.
Als er iemand is waarvoor ik veel bewondering heb, is het wel voor Nicole Van Overstraeten. Met genoegen plaats ik twee gedichten uit de cyclus De twaalf van Schirmer, bij schilderijen van Edward Hopper. Vier gedichten uit deze reeks verschenen reeds in het internettijdschrift Stroom (nr 35).
Dichterlijk Vlaanderen wordt gepromoot in het buitenland. Wij zijn goed bezig, denk je dan, maar altijd wordt de buitenlander een vertekend beeld van de werkelijkheid geoffreerd. Je wordt er hoorndol van! Ofwel verzuipen onze dichters in een bad met (te) veel Nederlanders, ofwel is het rokje dichter dan het hemdje en mogen enkel de vriendjes in het bubbelbad. Zou dit toch de juiste manier zijn om ons schoongewassen aan de buitenwereld te vertonen? Het gebeurt zo vaak en zo kort bij na elkaar dat ik twijfel aan mijn ergernis. Je zou erdoor gefrustreerd geraken.
Neen, deze beschouwingen zijn niet ontstaan uit frustratie. Op je 70ste lijd je aan andere kwaaltjes en heb je geen last meer van opvliegers en jaloerse buien. Ik ben niet (meer) gevoelig voor desillusies. Ik ken de kneepjes van het vak of moet ik schrijven: de trucjes van de foor. Daarom geen aapjes uit de mouwen, maar een gefocust streven naar engagement en gezonde reflex.
Hoe stel ik een blauwdruk samen van het poëtisch landschap in Vlaanderen?
Vooreerst en voor alle duidelijkheid: deze blauwdruk is niet afhankelijk van voorwaarden die niets (of weinig) te maken hebben met de kwaliteit van de gedichten. De enige beperking die ik mij opleg, is mijn eigengereide de keuze.
Ik wil geen schoolvos, waanwijze, betweterige bloemlezer zijn. Ik wens geen nieuwe Michelingids van de beste dichters samen te stellen. Ik wil wel een kleurrijk beeld schetsen van de Vlaamse poëzie en wil daarbij de verrekijker niet omgekeerd voor mijn ogen houden.
Ik wil van deze beschouwingen geen afrekening maken, geen soort van pamflet, polemiek of kritisch opstel. Of deze beschouwingen een mijnenveld worden, kan ik niet voorspellen of voorkomen.
Poëzie is overal gelijk. Gedichten zeggen iets over de cultuur van een land of een regio, maar de spraakverwarring ontstaat bij de vraag: wat verstaat men onder poëzie en welke plek neemt zij in de cultuur in? Het soort opwinding bij het lezen van dit essay en de commentaren achteraf zijn welkom. De ervaring leert dat de meeste energie gestoken wordt in de poging de tegenstellingen zo te arrangeren (of ze nu daadwerkelijk bestaan of niet) dat het publiek denkt dat er nog iets anders aan de hand is dan de publicatie van het essay.
Ik hoop dat de criticaster dan verder komen dan hun ironische benadering en beter doen dan het verspreiden van lijkenlucht.
Vermoedelijk, neen, zeker, zal het buitenland - ik bedoel onze bovenburen en enkele Zuid-Afrikanen - dichters vinden die overduidelijk waan-zin-nig bekend zijn in Vlaanderen, maar waar zij in het beste geval met moeite één weetje over kunnen bedenken.
Het punt is: valt dit nog te begrijpen? Ja. Denk eens aan het feit dat het centrum overal traditioneel weinig aandacht heeft voor de periferie. Ver gezocht, helemaal niet, denk er nog eens over na. Hoe kunnen wij dit veranderen? Door harder te werken, dat is een wet van alle tijden.
Wij hebben ons al te lang vol beate bewondering blindgestaard hebben op Nederland. Er bestaat maar één remedie tegen deze ziekte: de Vlamingen mogen best wat meer zelfvertrouwen hebben.
Het is niet mijn bedoeling om te proberen een agenda te realiseren. En zeker niet als dat ten koste van andere dichters moet gaan. Deze beschouwingen hebben niet het karakter of het statuut van een schotschrift. Elk soortgelijk essay leent zich uitstekend voor een nieuwe poëtenstrijd. Ik kan deze strijd niet voorkomen, omdat elke selectie nooit helemaal objectief kan zijn. Kiezen is verliezen. Ik koester niet de pretentie representatief te zijn. Ik kies partij, dit is alles. Ik stel geen poëticale a prioris.
Poëziegeschiedenis wordt geschreven vanuit een visie op literatuur. De bloemlezer is een poëticale missionaris. Zijn missie - hoe goed bedoeld ook - leidt tot commotie. Een dichter kan zich gepasseerd voelen of zich onvoldoende naar waarde geschat weten. Ik ben geen beëdigde landmeter, maar toch kun je geen selectie maken zonder visie op de literatuur.
Ook hier niet.
Het lijkt mij logisch dat, indien iemand die zelf ook dichter is, een selectie maakt, het risico heel reëel is. Het voordeel van deze bloemlezing is juist dat dit risico niet wordt beperkt door niet-literaire factoren.
Ik pretendeer niet dat ik uitspraken doe over de poëzie. Deze bloemlezing kan ambiëren dat zij een zicht geeft op het poëtische veld in Vlaanderen. Dit lukt echter nooit, omdat sommige dichters niet ingedeeld willen worden bij anderen die minder status hebben verworven. Deze laatsten zijn debuterend, of hebben (nog) niet uitgegeven bij gevestigde uitgeverijen en zijn daardoor niet opgenomen in officiële bloemlezingen. Sommige dichters zullen ofwel om die reden hun selectie aanvechten, ofwel andere geselecteerde dichters uitspuwen.
Ik wens geen contrarevolutie. Ik kies enkel voor kwaliteit, die mij wordt aangeboden. Ik weet ook dat kwantiteit geen gezag verleent. Ik kom uit op 75 dichters.
Ik roep mezelf niet uit tot een van de grootste dichters uit de naoorlogse periode. Ik reken mij wel tot de honderd beste Vlaamse dichters van na 1940. Is dit zelfoverschatting? Ik oordeel niet.
Sorry voor deze zegening van ongevraagde reflectie, maar dichters horen te beseffen dat er geen fatwa over je is uitgesproken wanneer je naam niet of te weinig in een bloemlezing voorkomt. Misschien moeten de niet-aanwezigen zich laten horen (lezen) en hun gedichten laten circuleren in een beter gekozen circuit. Opgelet, aan doodzwijgen erger ik mij ook! En ijdelheid kruipt waar talent niet komen kan.
Ik ben geen provocateur of een intellectuele branieschopper. Ik kan mij heel moeilijk defenderen. Verdediging heeft hier ook geen zin: je houdt van mijn keuze van de dichters of niet. De realiteit is ook dat elke dichter iets aparts te bieden heeft.
Begrijpelijkheid is niet alles in poëzie, verstaanbaarheid wel, zei Jan Elburg zestig jaar geleden ook al in zijn bloemlezing, genaamd Atonaal.
Ik wil ruimte scheppen voor alle (goede) poëzie en mij niet laten verstikken in een poëtisch canon. Ik wil geen dominantie, geen impact van invloed, gezag en zichtbaarheid. Het gaat voor mij niet om het verwerven van fondsen of honorering in welke vorm ook, maar uitsluitend om respect voor elke dichter die voor zichzelf opkomt. Het is geen bloemlezing van gedichten maar van namen waardoor ik mijn persoonlijke voorkeur uitdruk.
En ja, ik heb mijn dichters getoetst aan mijn persoonlijke poëzieopvatting. De poëzie laboreert voort, hoewel dient gezegd dat ook de gedichten een retrobeweging maken tot kort voor de opkomst van het nieuw-realisme. De dichters hebben het cool gedoe ingeruild voor een nieuw-romantisch, bijna metaforisch engagement. Maar ook in de poëzie staat het persoonlijke drama het vaakst centraal. Nog altijd zoeken de dichters het dicht bij huis, het navelstaren wordt wel eleganter opgediend.
Algemeen is schrijven is voor de meeste dichters ontsnappen uit de rauwe werkelijkheid, ver weg van desillusies, agressie en domheid. Dichten is ook afrekenen met clichés, (waan)beelden, foute interpretaties, verkeerd imago, opdringerigheid, overregulering. Therapeutisch? Ja, zeker? Gedichten schrijven is afreageren, vaak een nieuwe werkelijkheid creëren waar het aangenaam is om te vertoeven, taboes doorbreken, aan je verbeelding macht delegeren.
Een selectie van dichters, zoals ik het zie, heeft een dubbel doel: enerzijds consumentenvoorlichting en anderzijds duiding. In een goede bloemlezing gaan deze twee samen. Door deze beschouwingen een plaats te geven, maak ik mij tot een consumentenvoorlichter.
Ik heb geselecteerd voor de lezer. Niet voor de dichter, de uitgever, de subsidieverstrekker.
Daaruit volgt dat ik buiten uitgever en overheid moet blijven staan. Ik mag mij niet laten annexeren door de een of de ander. Wie dit principe niet deelt, ruikt naar ballotage.
Een groot aantal dichters profileren zich onvoldoende. Omdat ze dit ook niet wensen, of omdat zij niet publiceren bij gevestigde uitgeverijen. Dit laatste heeft grote nadelen: als dichter kom je niet in bij grote uitgeverijen gepubliceerde bloemlezingen, je krijgt heel wat minder aandacht in de media, je wordt minder gevraagd voor lezingen op scholen of in verenigingen. In één woord: je verwerft geen status.
Bovendien zijn literaire tijdschriften - dé mogelijkheid bij uitstek voor aankomende auteurs die vaak zelf aan het roer staan - aan het uitdoven. Een dichter kiest meestal en frequenter voor het internet.
Volgens smaak, perceptie en voorkeur, of je nu zelf dichter bent, of jou herhaaldelijk uitspreekt over (de waarde van) poëzie, of als gewone lezer, sommige dichters zullen jou aanspreken en andere zullen jou niets zeggen, sommige dichters zullen jou verrassen of bekoren, of jou de bevestiging brengen van een (eeuwige) belofte of een vaste waarde. Eigenlijk maakt dit niet veel uit. Belangrijker is de aandacht die ik wil vestigen op de literaire ongelijkheid waardoor alle dichters niet gelijk zijn voor de wet. Het kan niet dat elementen zoals leeftijd (debuterende dichter of outsider, favoriet of verguisde), uitgeverij (in welke vorm ook: van eigen beheer over printing-on-demand tot erkende uitgeverij), mediabelangstelling, vriendendienst, meespelen bij de beoordeling van het werk. Niet alle dichters zijn gelijkwaardig is een beter statement, op strikte voorwaarde dat de parameter hier de kwaliteit is. We weten echter hoe vaak de subjectiviteit een rol speelt. Het is moeilijk, maar we geraken er wel uit. De perfectie is (nog) niet van deze wereld.
Welke criteria heb ik aangelegd om de 50 dichters te kiezen? Mijn criteria? Moeilijke vraag, of beter het antwoord zal altijd controversieel zijn. De geselecteerden nemen gemakkelijk de kleur aan van de bloemlezer en andersom. Ik kan een dichter niet verkiezen, wanneer ik zijn/haar gedichten niet heb gelezen. Dit is nogal wiedes.
Waarvoor val ik niet? Voor retorische gezwollenheid of sentimentaliteit.
Ik heb een voorkeur voor aansprekende, hartstochtelijke poëzie.
Gedichten moeten een zeker ritme hebben, een metrum, ze moeten klinken en de woorden moeten esthetisch en inhoudelijk smaken en interpretatie toelaten.
Opgelet, ik zoek niet naar metrum, strofenbouw en rijm, maar als die er zijn en ze hinderen niet, dan heb ik geen probleem. Poëzie mag zich niet reduceren tot betekenisloos brommen van klank en ritme. Poëzie kan zich wel laven aan de muziek, het muzikale ritme en de klankstructuur van de taal.
Ik maak bij mijn keuze geen analyse die de vorm aanneemt van vivisectie (je maakt zo het gedicht dood).
Als ik een gedicht meerdere keren moet lezen om het te begrijpen, dan hoeft het voor mij niet meer.
Poëtisch taalgebruik is voor mij strikt genomen niet anders dan normaal taalgebruik, maar dit neemt niet weg dat het lezen van een gedicht een andere houding vereist: de lezer moet zich durven open te stellen voor twijfel, ambiguïteit en onbeslistheid.
De grote kracht van een goede dichter is zijn empathie.
Poëzie is woordkunst, een in het metafysische geankerd spel.
Poëzie is zeggingskracht.
Poëzie moet zich tevreden stellen met de plaats die ze toebedeeld krijgt: moraal, consumptie, politiek zijn vreemde domeinen. In poëzie wordt onderzocht wat elders voortdurend aan het zicht onttrokken wordt.
In poëzie primeert de betekenaar op de betekenis, maar de betekenis is nooit afwezig.
Van belang zijn het taalgebruik, het gedicht moet verrassend zijn, zowel op woordniveau als op het niveau van de syntaxis.
Indien de dichter een meer hermetische weg inslaat, dan nog moet hij narratief te karakteriseren zijn.
Ik ben het zoveelste voorbeeld van een eigenwijze bloemlezer. Ken jij er anderen? Omdat ik de dichter kies en niet één of meerdere gedichten van hem/haar bloemlees, is mijn aanpak gericht op de totale (kwaliteits)waarde, op het oeuvre.
Zijn deze beschouwingen een manifest? Neen!
Wil ik deze namenlijst met de bedoeling recht te doen aan de literaire situatie in Vlaanderen? Neen, want dergelijke selecties hebben altijd een hoog Genesisgehalte: ze verklaren zichzelf tot het beginpunt van een nieuwe poëzie-elite. Stel ik een namenlijst samen vanuit een duidelijk parti-pris, d.w.z. vanuit een voorkeur? Hoe kan het anders? Is mijn overzicht van dichters gekleurd en vertekend? De onderliggende gedachte leg je er zelf maar in.
Deze bloemlezing van namen wil juist niet doorgaan als objectieve standaard op poëziegebied: de voorwaarden die tot op heden hiervoor zijn opgesteld, lijken mij te discriminerend. Ik ontken de macht niet van een bloemlezer. Maar hier is mijn macht toch heel beperkt gehouden.
Eén ding is zeker: het gaat niet om zelfglorificatie; ik stel mij bescheiden op. Ook - en dit heb ik al toegegeven wanneer ik regelmatig mijn persoonlijke smaak laat prevaleren. Elke namenbloemlezing kent zijn beperkingen. De eerste beperking is van geografische aard: louter Vlaamse dichters. Andere beperkingen: het engagement van de dichter en de persoonlijke voorkeur van de samensteller, een beter woord hier is de essayist. Geen beperking is het medium van publicatie: zowel dichters die al papieren bundels bij reguliere en niet-erkende uitgeverijen uitgaven, als dichters die voor eigen beheer kozen, als dichters die gedichten plaatsten in tijdschriften en magazines.
Mijn selectie:
Dirk van Bastelaere, Bert Bevers, Lut de Block, Geert Buelens, Marc Bungeneers, Viviane Burssens, Gunnar Callebaut, Martin Carrette, Hervé J. Casier, Guy Commerman, Patrick Cornillie, Frank Decerf, Jenny Dejager, Thierry Deleu, Alain Delmotte, Ferre Denis, Joris Denoo, Didi De Paris, Frans Depeuter, Francis De Preter, Frans Deschoemaeker, Marleen De Smet, Astrid Dewancker, Bernard Dewulf, Charles Ducal, Fernand Florizoone, Peter Ghyssaert, Luuk Gruwez, Stefan Hertmans, Peter Holvoet-Hanssen, Guy van Hoof, Philip Hoorne, Joris Iven, Roland Jooris, Tom Lanoye, Patricia Lasoen, Ruth Lasters, Patrick Lateur, Jan Lauwereyns, Herman Leenders, Bert Lema, Frédéric Leroy, Roel Richelieu van Londerseele, Sylvie Marie, Luc C. Martens, Mark Meekers, Edith Oeyen, Paul Rigolle, Xavier Roelens, Willem M. Roggeman, Hedwig Speliers, Willy Spillebeen, Erik Spinoy, Ina Stabergh, Lucienne Stassaert, Peter Theunynck, Henri Thijs, Marc Tritsmans, David Troch, Yerna Vandendriessche, Roos Vandewalle, Eric Vandenwyngaerden, Jozef Vandromme, Lies Van Gasse, Miriam Van hee, Jan Van Loy, Dirk Vekemans, Willie Verhegghe, Peter Verhelst, Dimitri Verhulst, Herwig Verleyen, François Vermeulen, Eriek Verpale, Hugo Verstraeten en Rik Wouters.
Dat er ook nu weer commotie zal zijn bij het verschijnen van deze selectie is onvermijdelijk. Wij beloven onze critici niet met dedain en invectieven te bestoken. Dus doe maar rustig: erger je, lach, die de inkt vloeien, wees een tegenpool, maar weet dat wij geen invloed willen uitoefenen op het literaire klimaat.
Van één zaak ben ik zeker: in deze bloemlezing staan geen geweerde dichters.
Ik ben er van overtuigd dat Vlaamse dichters een andere bedding hebben dan onze bovenburen. Dit heeft niets met arrogantie te maken, maar, zeg nu zelf, Vlamingen dichten met meer charme, de problematiek is herkenbaarder, soms zijn ze stereotiep, maar de ondertoon is minder moraliserend. Zijn Vlaamse dichters minder degelijk, minder intellectueel, minder beschaafd? Ik stel vast dat zij muzikaler zijn, met meer mystieke overgave, elan en spontaniteit. Het Vlaamse gevoel versus het Hollandse verstand (Paul van Ostaijen).
Eigenlijk maakt dit niet veel uit: enerzijds stel ik een namenlijst samen met uitsluitend Vlaamse dichters en anderzijds schrijven deze dichters ook Nederlandse poëzie.
Met bijdragen van ruim 30 dichters, o.a. Pien Storm van Leeuwen, Henk van Zuiden,
Patty Scholten, Joris Iven, Bert Bevers, Tsead Bruinja, Maarten van den Elzen,
John Schoorl, Johan Van Cauwenberge, Y. Né, Paul Gellings, Christina Guirlande., Roger Nupie, Hilde Pinnoo, Mark Meekers, Tine Hertmans, Piet Brak, Tjarda Eskens, Fernand Florizoone, Marije Kos, Marleen De Smet, Paula Hagenaars, Jenny Dejager, Lief Vleugels, Maarten van den Elzen, Fred Papenhove, Ferre Denis, John Schoorl, Thierry Deleu, Hannie Rouweler, Herman Rohaert, Katrien Ryserhove, Maurits Van Vossole, Ina Stabergh, Floris Brown, Henk van Zuiden.
Publicatiedatum: heden.
Boekprijs: euro 14.
Formaat: 19 x 19 cm - vierkant.
Binnendruk: zeer lichtgeel papier.
VOOR WIE BELANGSTELLING HEEFT VOOR DEZE UITGAVE:
Bankrekening - voor België of Nederland
1 ex. euro 16 (incl. euro 2 verzendkosten)
voor 2 ex van deze uitgave: euro 32.
Nederland: (zonder Iban) ING 3424272 t.n.v. J.R.M. Rouweler, Belgie
Onlangs verscheen bij Demer Uitgeverij een eerste uitgave Dierengedichten. Inmiddels werd een tweede, uitgebreide uitgave Hond en kat en andere beestjes gerealiseerd.
Deelnemende dichters:
Annmarie Sauer, Catharina Boer, Chris Van Buggenhout, Christina Guirlande, Erik Verstraete, Floris Brown, Hannie Rouweler, Henk van Zuiden, Herman Rohaert, Herwig Verleyen, Jenny Dejager, Joris Iven, Kristel D'Huysser, Leo Vroman, Lucienne Stassaert, Mark Meekers, Marleen De Smet, Miller Caldwell, Patty Scholten, Roger Nupie, Rose Vandewalle, Rozemarijn van Leeuwen, Tanya van der Wacht, Theo van der Wacht, Thierry Deleu, Tjarda Eskes, Wim van Til.
De bundel telt 40 bladzijden.
Prijs: 14 euro (excl. verzendkosten)
(hiervan is, per exemplaar, 3 euro bestemd voor de Dierenbescherming).
Vanaf half maart verkrijgbaar via de uitgeverij of rechtstreeks via:
Didier De Deken werd geboren te Antwerpen in april 1963 en woont te Mortsel.
Hij is onderwijzer in het buitengewoon onderwijs en fiere vader van drie kinderen. Gedichten schrijven en schilderen zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden. Wat hij niet kan schilderen, verklaart hij met woorden. Wanneer woorden tekort schieten, schildert hij zijn emoties.
Op de schommel van schilderen en dichten
Permanent schommelend tussen schilderen en dichten, pendelend van de schildersezel naar de schrijftafel is Didier De Deken steeds op zoek naar het soberste woord en naar een manier om zijn schilderijen zo strak mogelijk te houden. Zijn gedichten zijn als impressies zonder dwang voor de lezer, de doeken prikkelen de kijker en sporen aan tot ontdekken.
Didier is een autodidact die een permanente queeste heeft: zichzelf herontdekkend doorheen woorden en penseelstreken, soms twijfelend maar mateloos en onbegrensd gedreven.
De laatste 4 jaar verliet hij het figuratieve rustgevende aquarellen en de te beperkende acryltechnieken. Hij zocht vrijheid en diepte, textuur en beweging én rust, maar voor vooral de essentie van details om hem heen: een barst in een muur, een romp van een vergeten boot, een momentopname van verouderd stucwerk. Warmte en tastbaarheid doorheen details die op het eerste zicht een abstract geheel lijken.
Gedichten horen weggegeven te worden, zegt Didier, schilderijen behoren de huiskamers toe..
Herhaaldelijk nam Didier deel aan groepstentoonstellingen waarna onverwachts naar zijn werken werd gevraagd. Sommige doeken staan permanent in een kunstwinkel te Mortsel. Andere werken worden gekozen door mensen die een nageltje teveel hebben aan de muur.
Kunst is doen, vervolgt Didier, en geen verzuchting naar erkenning of aanvaarding. De mooiste bevestiging is te weten dat mijn doeken een 60 tal gezinnen her en der gelukkig maken."
'Klaprozen en Kamermuziek' & 'Poppies and Chamber Music'
AANKONDIGING TWEE NIEUWE DICHTBUNDELS - TIEN DICHTERS
Klaprozen en Kamermuziek
samengesteld door Hannie Rouweler en Thierry Deleu
In maart zal bij Demer Uitgeverij een nieuwe groepsbundel verschijnen:
Tien dichters uit Vlaanderen (Westhoek, Antwerpen, Limburg) en Nederland (Zwolle) met nieuwe gedichten. Over de natuur, de zee, liefde, vergankelijkheid, afscheid, steden (reizen), de schone kunsten, taal, en nog meer.
De dichters (in alfabetische volgorde):
- Bert Bevers
- Jenny Dejager
- Thierry Deleu
- Floor Deroo
- Marleen De Smet
- Fernand Florizoone
- Paul Gellings
- Joris Iven
- Guy van Hoof
- Hannie Rouweler.
De voorstelling van de bundel gaat door op zaterdag 20 maart 2010 om 11.00 uur in de Kok-pit van het nieuwe gemeentehuis van Koksijde.
Ook in maart verschijnt bij Demer Press de Engelse dichtbundel Poppies and Chamber Music,tien dichters, vertaald door John Irons.
De volgende dichters leverden hieraan een bijdrage, ieder met 6 gedichten: Fernand Florizoone, Jenny Dejager, Paul Gellings, Thierry Deleu, Marleen De Smet, Joris Iven, Bert Bevers, Roger Nupie, Albert Hagenaars en Hannie Rouweler.
Prijs: 15
SAMENSTELLERS: Thierry Deleu en Hannie Rouweler.
U kunt alvast vooraf een exemplaar bestellen via de uitgeverij.
Elke bundel bedraagt 17 (incl. verzendkosten, naar Nederland en binnen België).
Het boek kan in april (of eventueel eind maart) naar u verzonden worden.
Verslag 'Poorten van de avondzon - Pforten der Abendsonne
Literair Salon 12b en Docks (Dichkunst zur Zeit) - Antwerpen op 12 december 2009
POORTEN VAN DE AVONDZON
PFORTEN DER ABENDSONNE
De dichters Annmarie Sauer en Fred Schywek en moderator Roger Dupie zorgden voor een warm onthaal. Er heerste een rustige en gezellige sfeer tijdens de presentatie van het onafhankelijk literair vertaalproject in het kader van Ruhrgebied Culturele Hoofdstad van Europa 2010, nl. de trilogie Flußschiffahrt/Binnenvaart en de bloemlezing De liefde in Holland en Vlaanderen.
Annmarie Sauer en Fred Schywek zorgen voor een warm onthaal
Als spetterende entree bracht Peter Holvoet Hansen, de aanstormende en welverdiende Antwerpse stadsdichter 2010, gedichten naar eigen keuze. Job Degenaar, voorzitter van het Writers in Prison Committee PEN Nederland, stelde zijn pas verschenen boek Handkussen van de tijd voor.
Peter Holvoet Hansen
Onderstaande dichters werkten mee en waren te beluisteren:
Catharina Boer
Lief Vleugels
Marleen de Smet
Job Degenaar
Roger Nupie
Lucienne Stassaert
Rose Vandewalle
Hilde Pinnoo
Vervolgens werd een hommage gebracht met woord en muziek aan de Europese Belg Jacques Brel en aan de grandioze muzikant Pete Seeger, bij wie de vakbeweging en de vrede nauw aan het hart lagen.
Zang: Patricia Van Nunen
Annemarie Sauer en Fred Schywek brachten een reeks gedichten tegen de oorlog. De titel Duizend raketten in Antwerpen herinnerde aan de 567 mensen die 65 jaar geleden in Cinema Rex omkwamen en überhaupt aan de V1 en V2 raketaanvallen op Antwerpen door de Nazis.
Muziek van hier en ver weg, gedreven door de noordenwind, in het zog van de geur van mensen van de straat, daar waar het toeval soms kiest om de klank met de stilte te vermengen zoals een gedachte op zoek naar onze eigen wortels...
Schrijven is van kindsbeen af mijn passie. Mijn poëzie verscheen in diverse literaire tijdschriften. Ook mijn prozastukjes werden gepubliceerd. In 2001 publiceerde ik de gedichtenbundel Sterrenstof en ik won tweemaal de 'Michel Casteelsprijs voor cursiefjes' van de stad Gent. Het krijgen van kleinkinderen inspireerde me tot het schrijven van een kinderboek.
Viviane Burssens
Rietje rijmt
Nieuw boek verschenen van Viviane Burssens uit Wichelen
Met trots meldt boekscout.nl dat het boek met als titel Rietje rijmt van Viviane Burssens sinds kort te koop werd aangeboden. Een kinderboek dat ongetwijfeld de belangstelling wekt.
Viviane Burssens is van harte bereid om haar werk bij u te presenteren. Zij kan zich binnenkort per email, telefoon of d.m.v. een bezoekje bij u melden.
In het kort:
Rietje heeft een heel bijzondere oma. Ze spreekt namelijk in rijmwoorden. Als het nare kereltje Stijn haar hoort praten, vindt hij het maar gek. Hij kent niemand die in rijmwoorden spreekt en hij pest Rietje hiermee. Rietje voelt zich ongelukkig en zegt tegen haar oma dat ze moet ophouden met dat stomme rijmen. Oma doet erg haar best om te stoppen. Rietje voelt zich schuldig. Het lijkt wel of ze een andere oma heeft. De volgende dag komt ze Stijn tegen op de speelplaats. Wat moet ze tegen hem zeggen?
Een stukje uit het boek:
Rietje kijkt door het raam. Ze ziet hoe het rode wagentje van oma de straat uitrijdt. Rietje wuift haar oma uit. De volgende dag gaat Rietje welgezind naar school. Ze vertelt haar vriendjes hoe lekker de pannenkoeken van oma waren. Ze zegt ook hoe jammer ze het vindt, dat ze oma niet elke dag kan zien. Maar wat een verrassing! Om vier uur haalt oma haar af aan de schoolpoort.
"Dag mijn lieve, kleine meid, schrik maar niet omdat je mij en niet je mama ziet. Mama moest dringend ergens heen. Ze belde me en ik kwam meteen."?
Van kindsbeen zag ik hem halfgebogen over tafel schrijven aan zijn gedichten en biografie. Tijdens het krassen van pen over gelijnd papier verscheen soms een lach over zijn gelaat. Dan weer streek een schijn van ernst neer dat langzaam plaats ruimde voor bleke droefheid. Soms daalde traag een traan in de diepte van een lachplooi. Waar de rimpel overging in een plekje gladde huid, droogde het verdriet in een glinstering als de zon kwistig door het venster haar stralen strooide. Zijn lippende trilden ietwat uit elkaar.
Herinneringen schitteren, weet ik nu.
Pepé, waarom huil jij? vroeg ik op een dag. Mijn meiske,' antwoordde hij, 'luister goed naar wat ik je ga vertellen en vergeet het nooit. Er hing een zachte glans over zijn gezicht, de huidplooien werden milder. In het leven loopt niet alles naar wens', vervolgde hij, 'ik was heel jong toen ik met memé trouwde. Er was een kind op komst. De plicht riep, ik moest naar het leger. Ondanks de armoede bleek Irma sterk genoeg om voor zichzelf en mijn kind te zorgen. Voor mijn vertrek vroeg ze of we nog eens mijn zelfverzonnen liedje zouden zingen dat ik haar leerde toen we als tortelduiven door de kouters wandelden. Ze beloofde me dat ze elke dag voor het slapengaan dat liedje zou zingen.'
Pepé zong streelzacht:
Kom bij mij, mijn kleine lieve kom bij mij, hier aan mijn zij kom bij mij ten aller tijde kom bij mij, blijf bij mij je bent van mij.
Er viel een stilte waarna pepé met een schokkende zucht een zakdoek bij de punt uit zijn broekzak trok.
En weet je, Marleentje, wat memé vroeg en zong voor ze stierf? vroeg hij plots. Zijn stem haperde en zijn ogen keken mij oneindig aan. Hij merkte dat ik zowel verstomd als aangeslagen op het antwoord wachtte en ging meteen verder:
Zij vroeg... (het werd drie tellen stil)... zij zong (hij zong):
Kom bij mij, mijn kleine lieve kom bij mij, hier aan mijn zij kom bij mij ten aller tijde kom bij mij, blijf bij mij je bent van mij.
Toen kroop ik heel dicht tegen hem aan. Hij glimlachte, stak zijn waarschuwende wijsvinger in de lucht en voegde eraan toe: "Wie dàt voor jou zingt of wie jou dàt vertelt in een simpel mensengebaar of in ogentaal, wordt jouw grote liefde."
Hij legde zijn arm om me heen en samen zongen we:
Kom bij mij, mijn kleine lieve kom bij mij, hier aan mijn zij kom bij mij ten aller tijde kom bij mij, blijf bij mij je bent van mij.
Na haar aanstelling tot eerste stadsdichter van Diest én eerste stadsdichteres van Vlaanderen (2006-2008) werd Ina Stabergh op 26 april 2009 in Boutersem, tijdens de Hagelanddag, officieel aangesteld tot eerste Hagelanddichter.
Het is de bedoeling dat zij, gedurende één jaar lang, via haar gedichten diverse facetten van toeristisch-recreatief Hageland belicht. Deze unieke streek in de provincie Vlaams-Brabant heeft een opvallend rijke geschiedenis. Overigens is Ina geboren, opgegroeid én woonachtig in hartje Hageland. Wellicht zal het de dichteres niet aan inspiratie ontbreken
Eigen publicaties. Klik op de respectievelijke afbeeldingen voor meer informatie.
Je kan me ook lezen bij Meander & Opspraak. Enkele spinsels werden in de bundel bekroonde gedichten “Wat zoudt gij zonder ’t werkvolk zijn”, Bloemlezing “Vlaamse Feestgedichten”, bundel “Een gebloemde lezing” en “Vreemd” van Schrijversplaza, het Koerszakboekje, bloemlezing van de 52 Meesterdichters van de Lage Landen bij de zee 'Hoe de dichter zich een weg geselt tegen wind', verzamelbundel "Beestjes", "verzamelbundel "Klaprozen en Kamermuziek" en de Engelse vertaling "Poppies and Chambermusic", verzamelbundel "Bellen Blazen", verzamelbundel "Toekomst", verzamelbundel "Die Liebe in Holland und Flandern" (Duits en Nederlands) en verzamelbundel "Gewoon lekker", enzovoort... Voor meer info, klik op de respectievelijke afbeeldingen.
Ik schreef bij werken van onderstaande kunstenaars:
Hieronder samen met Rudy Baeten, kunstschilder, beeldhouwer en keramist.
Voor meer info, klik op onderstaand kunstwerk.
Samen met Jacky Duyck, kunstschilder Voor meer info, klik op onderstaand kunstwerk.
Yves Poelman, kunstschilder en beeldhouwer. Voor meer info, klik op onderstaand kunstwerk.
Samen met Remy Victor, kunstschilder Voor info, klik op onderstaand kunstwerk.
Samen met Rob DeLange, kunstschilder Voor info, klik op onderstaande kunstwerk.
Toon Torrekens, kunstschilder en bronssculpteur. Klik op de afbeelding voor meer info.
Keramiekatelier "Den Boelover" Marnic De Lange
Henri Victor, kunstschilder Klik op de afbeelding voor meer info.
Enkele dichters/schrijvers uit mijn kennissenkring. Viviane Burssens, dichteres Voor meer info, klik op de foto.
Dichter Rik Wouters
Welkom op de site van Lidy De Brouwer.
Thierry Deleu, dichter/schrijver Voor meer info, klik op de foto.
Frank De Vos, dichter. Klik op de afbeelding voor meer info.
Ruud Poppelaars, dichter. Voor meer info, klik op de foto.
Bob van Laerhoven, schrijver
Nicole Van Overstraeten, dichteres
Paul Bernhard, poëzie en fotografie. Voor meer info, klik op de foto.
Sabine Luypaert, verhalen en gedichten. Voor meer info, klik op de foto.
Marc Eyskens Voor meer info, klik op onderstaande foto.
Lin, dichteres. Klik op de afbeelding voor meer info.
Stater, dichter. Klik op de afbeelding voor meer info
Hannie Rouweler, dichteres Voor meer info, klik op de foto.
Muzikanten: Michel Kuijken, bezieler van Rue Haute, een geweldig ensemble,sloot de partituren voor ietsnieuw in ontwikkeling. Michel Kuijken: zang, gitaar speelt samen met Laurent Bynens (accordeon) nieuwe akkoorden. Later meer. Maak alvast kennis via een klik op de eerste foto.
Jan Oelbrandt, gitarist, componist, producer. Voor meer info, klik op de foto.
Mixart is een ondersteuningproject voor kunstenaars. Bezieler is Hugo Tanghe.