DICHTERLIJK VLAANDEREN
EIGENWIJZE BESCHOUWINGEN
Thierry Deleu
Dichterlijk Vlaanderen wordt gepromoot in het buitenland. Wij zijn goed bezig, denk je dan, maar altijd wordt de buitenlander een vertekend beeld van de werkelijkheid geoffreerd. Je wordt er hoorndol van! Ofwel verzuipen onze dichters in een bad met (te) veel Nederlanders, ofwel is het rokje dichter dan het hemdje en mogen enkel de vriendjes in het bubbelbad. Zou dit toch de juiste manier zijn om ons schoongewassen aan de buitenwereld te vertonen? Het gebeurt zo vaak en zo kort bij na elkaar dat ik twijfel aan mijn ergernis. Je zou erdoor gefrustreerd geraken.
Neen, deze beschouwingen zijn niet ontstaan uit frustratie. Op je 70ste lijd je aan andere kwaaltjes en heb je geen last meer van opvliegers en jaloerse buien. Ik ben niet (meer) gevoelig voor desillusies. Ik ken de kneepjes van het vak of moet ik schrijven: de trucjes van de foor. Daarom geen aapjes uit de mouwen, maar een gefocust streven naar engagement en gezonde reflex.
Hoe stel ik een blauwdruk samen van het poëtisch landschap in Vlaanderen?
Vooreerst en voor alle duidelijkheid: deze blauwdruk is niet afhankelijk van voorwaarden die niets (of weinig) te maken hebben met de kwaliteit van de gedichten. De enige beperking die ik mij opleg, is mijn eigengereide de keuze.
Ik wil geen schoolvos, waanwijze, betweterige bloemlezer zijn. Ik wens geen nieuwe Michelingids van de beste dichters samen te stellen. Ik wil wel een kleurrijk beeld schetsen van de Vlaamse poëzie en wil daarbij de verrekijker niet omgekeerd voor mijn ogen houden.
Ik wil van deze beschouwingen geen afrekening maken, geen soort van pamflet, polemiek of kritisch opstel. Of deze beschouwingen een mijnenveld worden, kan ik niet voorspellen of voorkomen.
Poëzie is overal gelijk. Gedichten zeggen iets over de cultuur van een land of een regio, maar de spraakverwarring ontstaat bij de vraag: wat verstaat men onder poëzie en welke plek neemt zij in de cultuur in? Het soort opwinding bij het lezen van dit essay en de commentaren achteraf zijn welkom. De ervaring leert dat de meeste energie gestoken wordt in de poging de tegenstellingen zo te arrangeren (of ze nu daadwerkelijk bestaan of niet) dat het publiek denkt dat er nog iets anders aan de hand is dan de publicatie van het essay.
Ik hoop dat de criticaster dan verder komen dan hun ironische benadering en beter doen dan het verspreiden van lijkenlucht.
Vermoedelijk, neen, zeker, zal het buitenland - ik bedoel onze bovenburen en enkele Zuid-Afrikanen - dichters vinden die overduidelijk waan-zin-nig bekend zijn in Vlaanderen, maar waar zij in het beste geval met moeite één weetje over kunnen bedenken.
Het punt is: valt dit nog te begrijpen? Ja. Denk eens aan het feit dat het centrum overal traditioneel weinig aandacht heeft voor de periferie. Ver gezocht, helemaal niet, denk er nog eens over na. Hoe kunnen wij dit veranderen? Door harder te werken, dat is een wet van alle tijden.
Wij hebben ons al te lang vol beate bewondering blindgestaard hebben op Nederland. Er bestaat maar één remedie tegen deze ziekte: de Vlamingen mogen best wat meer zelfvertrouwen hebben.
Het is niet mijn bedoeling om te proberen een agenda te realiseren. En zeker niet als dat ten koste van andere dichters moet gaan. Deze beschouwingen hebben niet het karakter of het statuut van een schotschrift. Elk soortgelijk essay leent zich uitstekend voor een nieuwe poëtenstrijd. Ik kan deze strijd niet voorkomen, omdat elke selectie nooit helemaal objectief kan zijn. Kiezen is verliezen. Ik koester niet de pretentie representatief te zijn. Ik kies partij, dit is alles. Ik stel geen poëticale a prioris.
Poëziegeschiedenis wordt geschreven vanuit een visie op literatuur. De bloemlezer is een poëticale missionaris. Zijn missie - hoe goed bedoeld ook - leidt tot commotie. Een dichter kan zich gepasseerd voelen of zich onvoldoende naar waarde geschat weten. Ik ben geen beëdigde landmeter, maar toch kun je geen selectie maken zonder visie op de literatuur.
Ook hier niet.
Het lijkt mij logisch dat, indien iemand die zelf ook dichter is, een selectie maakt, het risico heel reëel is. Het voordeel van deze bloemlezing is juist dat dit risico niet wordt beperkt door niet-literaire factoren.
Ik pretendeer niet dat ik uitspraken doe over de poëzie. Deze bloemlezing kan ambiëren dat zij een zicht geeft op het poëtische veld in Vlaanderen. Dit lukt echter nooit, omdat sommige dichters niet ingedeeld willen worden bij anderen die minder status hebben verworven. Deze laatsten zijn debuterend, of hebben (nog) niet uitgegeven bij gevestigde uitgeverijen en zijn daardoor niet opgenomen in officiële bloemlezingen. Sommige dichters zullen ofwel om die reden hun selectie aanvechten, ofwel andere geselecteerde dichters uitspuwen.
Ik wens geen contrarevolutie. Ik kies enkel voor kwaliteit, die mij wordt aangeboden. Ik weet ook dat kwantiteit geen gezag verleent. Ik kom uit op 75 dichters.
Ik roep mezelf niet uit tot een van de grootste dichters uit de naoorlogse periode. Ik reken mij wel tot de honderd beste Vlaamse dichters van na 1940. Is dit zelfoverschatting? Ik oordeel niet.
Sorry voor deze zegening van ongevraagde reflectie, maar dichters horen te beseffen dat er geen fatwa over je is uitgesproken wanneer je naam niet of te weinig in een bloemlezing voorkomt. Misschien moeten de niet-aanwezigen zich laten horen (lezen) en hun gedichten laten circuleren in een beter gekozen circuit. Opgelet, aan doodzwijgen erger ik mij ook! En ijdelheid kruipt waar talent niet komen kan.
Ik ben geen provocateur of een intellectuele branieschopper. Ik kan mij heel moeilijk defenderen. Verdediging heeft hier ook geen zin: je houdt van mijn keuze van de dichters of niet. De realiteit is ook dat elke dichter iets aparts te bieden heeft.
Begrijpelijkheid is niet alles in poëzie, verstaanbaarheid wel, zei Jan Elburg zestig jaar geleden ook al in zijn bloemlezing, genaamd Atonaal.
Ik wil ruimte scheppen voor alle (goede) poëzie en mij niet laten verstikken in een poëtisch canon. Ik wil geen dominantie, geen impact van invloed, gezag en zichtbaarheid. Het gaat voor mij niet om het verwerven van fondsen of honorering in welke vorm ook, maar uitsluitend om respect voor elke dichter die voor zichzelf opkomt. Het is geen bloemlezing van gedichten maar van namen waardoor ik mijn persoonlijke voorkeur uitdruk.
En ja, ik heb mijn dichters getoetst aan mijn persoonlijke poëzieopvatting. De poëzie laboreert voort, hoewel dient gezegd dat ook de gedichten een retrobeweging maken tot kort voor de opkomst van het nieuw-realisme. De dichters hebben het cool gedoe ingeruild voor een nieuw-romantisch, bijna metaforisch engagement. Maar ook in de poëzie staat het persoonlijke drama het vaakst centraal. Nog altijd zoeken de dichters het dicht bij huis, het navelstaren wordt wel eleganter opgediend.
Algemeen is schrijven is voor de meeste dichters ontsnappen uit de rauwe werkelijkheid, ver weg van desillusies, agressie en domheid. Dichten is ook afrekenen met clichés, (waan)beelden, foute interpretaties, verkeerd imago, opdringerigheid, overregulering. Therapeutisch? Ja, zeker? Gedichten schrijven is afreageren, vaak een nieuwe werkelijkheid creëren waar het aangenaam is om te vertoeven, taboes doorbreken, aan je verbeelding macht delegeren.
Een selectie van dichters, zoals ik het zie, heeft een dubbel doel: enerzijds consumentenvoorlichting en anderzijds duiding. In een goede bloemlezing gaan deze twee samen. Door deze beschouwingen een plaats te geven, maak ik mij tot een consumentenvoorlichter.
Ik heb geselecteerd voor de lezer. Niet voor de dichter, de uitgever, de subsidieverstrekker.
Daaruit volgt dat ik buiten uitgever en overheid moet blijven staan. Ik mag mij niet laten annexeren door de een of de ander. Wie dit principe niet deelt, ruikt naar ballotage.
Een groot aantal dichters profileren zich onvoldoende. Omdat ze dit ook niet wensen, of omdat zij niet publiceren bij gevestigde uitgeverijen. Dit laatste heeft grote nadelen: als dichter kom je niet in bij grote uitgeverijen gepubliceerde bloemlezingen, je krijgt heel wat minder aandacht in de media, je wordt minder gevraagd voor lezingen op scholen of in verenigingen. In één woord: je verwerft geen status.
Bovendien zijn literaire tijdschriften - dé mogelijkheid bij uitstek voor aankomende auteurs die vaak zelf aan het roer staan - aan het uitdoven. Een dichter kiest meestal en frequenter voor het internet.
Volgens smaak, perceptie en voorkeur, of je nu zelf dichter bent, of jou herhaaldelijk uitspreekt over (de waarde van) poëzie, of als gewone lezer, sommige dichters zullen jou aanspreken en andere zullen jou niets zeggen, sommige dichters zullen jou verrassen of bekoren, of jou de bevestiging brengen van een (eeuwige) belofte of een vaste waarde. Eigenlijk maakt dit niet veel uit. Belangrijker is de aandacht die ik wil vestigen op de literaire ongelijkheid waardoor alle dichters niet gelijk zijn voor de wet. Het kan niet dat elementen zoals leeftijd (debuterende dichter of outsider, favoriet of verguisde), uitgeverij (in welke vorm ook: van eigen beheer over printing-on-demand tot erkende uitgeverij), mediabelangstelling, vriendendienst, meespelen bij de beoordeling van het werk. Niet alle dichters zijn gelijkwaardig is een beter statement, op strikte voorwaarde dat de parameter hier de kwaliteit is. We weten echter hoe vaak de subjectiviteit een rol speelt. Het is moeilijk, maar we geraken er wel uit. De perfectie is (nog) niet van deze wereld.
Welke criteria heb ik aangelegd om de 50 dichters te kiezen? Mijn criteria? Moeilijke vraag, of beter het antwoord zal altijd controversieel zijn. De geselecteerden nemen gemakkelijk de kleur aan van de bloemlezer en andersom. Ik kan een dichter niet verkiezen, wanneer ik zijn/haar gedichten niet heb gelezen. Dit is nogal wiedes.
Waarvoor val ik niet? Voor retorische gezwollenheid of sentimentaliteit.
Ik heb een voorkeur voor aansprekende, hartstochtelijke poëzie.
Gedichten moeten een zeker ritme hebben, een metrum, ze moeten klinken en de woorden moeten esthetisch en inhoudelijk smaken en interpretatie toelaten.
Opgelet, ik zoek niet naar metrum, strofenbouw en rijm, maar als die er zijn en ze hinderen niet, dan heb ik geen probleem. Poëzie mag zich niet reduceren tot betekenisloos brommen van klank en ritme. Poëzie kan zich wel laven aan de muziek, het muzikale ritme en de klankstructuur van de taal.
Ik maak bij mijn keuze geen analyse die de vorm aanneemt van vivisectie (je maakt zo het gedicht dood).
Als ik een gedicht meerdere keren moet lezen om het te begrijpen, dan hoeft het voor mij niet meer.
Poëtisch taalgebruik is voor mij strikt genomen niet anders dan normaal taalgebruik, maar dit neemt niet weg dat het lezen van een gedicht een andere houding vereist: de lezer moet zich durven open te stellen voor twijfel, ambiguïteit en onbeslistheid.
De grote kracht van een goede dichter is zijn empathie.
Poëzie is woordkunst, een in het metafysische geankerd spel.
Poëzie is zeggingskracht.
Poëzie moet zich tevreden stellen met de plaats die ze toebedeeld krijgt: moraal, consumptie, politiek zijn vreemde domeinen. In poëzie wordt onderzocht wat elders voortdurend aan het zicht onttrokken wordt.
In poëzie primeert de betekenaar op de betekenis, maar de betekenis is nooit afwezig.
Van belang zijn het taalgebruik, het gedicht moet verrassend zijn, zowel op woordniveau als op het niveau van de syntaxis.
Indien de dichter een meer hermetische weg inslaat, dan nog moet hij narratief te karakteriseren zijn.
Ik ben het zoveelste voorbeeld van een eigenwijze bloemlezer. Ken jij er anderen? Omdat ik de dichter kies en niet één of meerdere gedichten van hem/haar bloemlees, is mijn aanpak gericht op de totale (kwaliteits)waarde, op het oeuvre.
Zijn deze beschouwingen een manifest? Neen!
Wil ik deze namenlijst met de bedoeling recht te doen aan de literaire situatie in Vlaanderen? Neen, want dergelijke selecties hebben altijd een hoog Genesisgehalte: ze verklaren zichzelf tot het beginpunt van een nieuwe poëzie-elite. Stel ik een namenlijst samen vanuit een duidelijk parti-pris, d.w.z. vanuit een voorkeur? Hoe kan het anders? Is mijn overzicht van dichters gekleurd en vertekend? De onderliggende gedachte leg je er zelf maar in.
Deze bloemlezing van namen wil juist niet doorgaan als objectieve standaard op poëziegebied: de voorwaarden die tot op heden hiervoor zijn opgesteld, lijken mij te discriminerend. Ik ontken de macht niet van een bloemlezer. Maar hier is mijn macht toch heel beperkt gehouden.
Eén ding is zeker: het gaat niet om zelfglorificatie; ik stel mij bescheiden op. Ook - en dit heb ik al toegegeven wanneer ik regelmatig mijn persoonlijke smaak laat prevaleren. Elke namenbloemlezing kent zijn beperkingen. De eerste beperking is van geografische aard: louter Vlaamse dichters. Andere beperkingen: het engagement van de dichter en de persoonlijke voorkeur van de samensteller, een beter woord hier is de essayist. Geen beperking is het medium van publicatie: zowel dichters die al papieren bundels bij reguliere en niet-erkende uitgeverijen uitgaven, als dichters die voor eigen beheer kozen, als dichters die gedichten plaatsten in tijdschriften en magazines.
Mijn selectie:
Dirk van Bastelaere, Bert Bevers, Lut de Block, Geert Buelens, Marc Bungeneers, Viviane Burssens, Gunnar Callebaut, Martin Carrette, Hervé J. Casier, Guy Commerman, Patrick Cornillie, Frank Decerf, Jenny Dejager, Thierry Deleu, Alain Delmotte, Ferre Denis, Joris Denoo, Didi De Paris, Frans Depeuter, Francis De Preter, Frans Deschoemaeker, Marleen De Smet, Astrid Dewancker, Bernard Dewulf, Charles Ducal, Fernand Florizoone, Peter Ghyssaert, Luuk Gruwez, Stefan Hertmans, Peter Holvoet-Hanssen, Guy van Hoof, Philip Hoorne, Joris Iven, Roland Jooris, Tom Lanoye, Patricia Lasoen, Ruth Lasters, Patrick Lateur, Jan Lauwereyns, Herman Leenders, Bert Lema, Frédéric Leroy, Roel Richelieu van Londerseele, Sylvie Marie, Luc C. Martens, Mark Meekers, Edith Oeyen, Paul Rigolle, Xavier Roelens, Willem M. Roggeman, Hedwig Speliers, Willy Spillebeen, Erik Spinoy, Ina Stabergh, Lucienne Stassaert, Peter Theunynck, Henri Thijs, Marc Tritsmans, David Troch, Yerna Vandendriessche, Roos Vandewalle, Eric Vandenwyngaerden, Jozef Vandromme, Lies Van Gasse, Miriam Van hee, Jan Van Loy, Dirk Vekemans, Willie Verhegghe, Peter Verhelst, Dimitri Verhulst, Herwig Verleyen, François Vermeulen, Eriek Verpale, Hugo Verstraeten en Rik Wouters.
Dat er ook nu weer commotie zal zijn bij het verschijnen van deze selectie is onvermijdelijk. Wij beloven onze critici niet met dedain en invectieven te bestoken. Dus doe maar rustig: erger je, lach, die de inkt vloeien, wees een tegenpool, maar weet dat wij geen invloed willen uitoefenen op het literaire klimaat.
Van één zaak ben ik zeker: in deze bloemlezing staan geen geweerde dichters.
Ik ben er van overtuigd dat Vlaamse dichters een andere bedding hebben dan onze bovenburen. Dit heeft niets met arrogantie te maken, maar, zeg nu zelf, Vlamingen dichten met meer charme, de problematiek is herkenbaarder, soms zijn ze stereotiep, maar de ondertoon is minder moraliserend. Zijn Vlaamse dichters minder degelijk, minder intellectueel, minder beschaafd? Ik stel vast dat zij muzikaler zijn, met meer mystieke overgave, elan en spontaniteit. Het Vlaamse gevoel versus het Hollandse verstand (Paul van Ostaijen).
Eigenlijk maakt dit niet veel uit: enerzijds stel ik een namenlijst samen met uitsluitend Vlaamse dichters en anderzijds schrijven deze dichters ook Nederlandse poëzie.
Thierry Deleu
thierrry.deleu@skynet.be
www.geletterdemens.blogspot.com
04-06-2010 om 00:00
geschreven door Marleen De Smet
Tags:Thierry Deleu
|