KLIK HIERONDER OP DE FOTO VAN JE MUZIEKPLAYER LUISTER & GENIET !
Wil je een babbeltje met collega's uit de muziekwereld dan heb je het meeste kans om mekaar hier te ontmoeten. Klik logo hierboven. Wanneer je maar wil en zeker elke dag van 20 tot 21 uur ====== *(°v°)* ====== WEEK-TOP-DAG ZATERDAGAVOND 20 tot 21 uur.
Voor 78-toeren-verzoekjes in Bakkies Bakeliedjes van Theo Bakker bakeliedjes@gmail.com
De Lustige Krekels
Pieter van Banden
HAPPY FORUM
KLIK OP DE FOTO EN JE KOMT OP DE OFFICIËLE WEBSITE VAN:
Bobbejaan Schoepen
Yvonne Verbeeck
La Esterella
Will Ferdy
EEN BEZOEKJE BIJ JE NET-COLLEGA'S MUZIEKPIONEERS OVER AL DE GRENZEN HEEN
78-TOEREN.be
Oldie- & volksmuziek Vlaanderen & Nederland
20-03-2006
De jaren vijftig-zestig
Het
aangezicht van het variété in Vlaanderen verandert op het einde van de
jaren vijftig grondig door de gelijktijdige aankomst van rocknroll en
de televisie.
Het amusementsleven na de Tweede Wereldoorlog werd bepaald door
avondvullende revues waarin charmezangers als Bob Benny, Ray Franky en
Jean Walter floreren.
De leading ladies heten Jo Leemans en La Esterella. Een geval apart is Bobbejaan Schoepen.
Hij doet het erg goed in Duitsland en Frankrijk maar beslist in 1961
zijn cowboyhart te rusten te leggen in pretpark Bobbejaanland. De mannen die met de grootste prijzen
gaan lopen dragen Italiaanse familienamen. Salvatore Adamo wordt een
grote meneer met hits van Parijs tot Tokio. Rocco Granata pakt in 1958
de hele wereld in met Marina. Het nummer wordt meer dan 100 miljoen
keer op single geperst en telt meer dan 1.000 coverversies. Met de opbrengsten start hij - samen met Louis Neefs en Will Ferdy - een platenfirma. (Bron Muziekcentrum)
Lokatie: Teatro Kursaal, Lugano
Presentatie: Lohengrin Filipello
Jurering: ieder land had 2 juryleden, die een punt te vergeven hadden
aan hun favoriete lied. De Luxemburgse jury was niet aanwezig en liet
de Zwitsers de punten geven. Stemmen op het eigen land was nog niet
verboden.
Het Eurovisie Songfestival begon als een Europese wedstrijd a la San
Remo. De Zwitserse omroep, het thuisland van de EBU, kreeg de taak een
liedjeswedstrijd te organiseren. De EBU was enkele jaren eerder
opgericht om gezamenlijk programmas uit te zenden en op te nemen. Eén
van de eerste uitzendingen was de kroning van Queen Elisabeth, maar ook
het WK voetbal 1954 viel daaronder. Zeven landen namen deel aan het
eerste festival en ieder land stuurde twee nummers. Denemarken,
Groot-Brittannië en Oostenrijk hadden ook interesse, maar waren te laat
met hun aanmelding. Zij kwamen er een jaar later bij.
Van
het festival zijn onlangs enkele beelden opgedoken, maar het hele
festival bestaat voorzover bekend niet meer op video. Wel is er een
audio-opname. Een aantal landen had één artiest ingezonden die twee
nummers bracht, waaronder gastland Zwitserland dat aantrad met Lys
Assia. Lees hier meer over Lys Assia.
Voor de Belgen kwam hun mister Eurovisie Fud Leclerc (links) aan de
start. Al had hij daar toen ongetwijfeld nog geen weet van. De Walen
zouden ook in 1958, 1960 en 1962 voor hem kiezen.
Michèle
Arnaud (rechts) was één van de Luxemburgse vertegenwoordigsters. De in
het Franse Toulon geboren Arnaud nam jaren later de pen in handen en
schreef een tv-serie en produceerde diverse televisieprogrammas,
waaronder het Pink Floyd concert in Pompeii in 1972. Ze overleed in
1998 op 79-jarige leeftijd.
Dany Dauberson, eigenlijk Danny Daubertson, zorgde voor één van de
weinige uptempo-nummers die avond. Zoals velen haar voorbeeld volgden,
acteerde ze na het ESF in diverse films. Ze werd slechts 57 jaar en
stierf in 1979.
Als
we één van de deelnemers die avond moeten noemen, die zijn carrière
begonnen is op het ESF, dan is dat de Duitser Freddy Quinn. Franz Eugen
Helmuth Manfred Nidl-Petz was wat te lastig om uit te spreken, dus trok
hij als Freddy Quinn naar Lugano. Hoewel zijn klassering onbekend is,
bracht hij het kort daarna tot zijn eerste hit. Er zouden er nog vele
volgen. Quinn staat bekend als één van de grondleggers van de schlager.
Ook de twee Italiaanse vertegenwoordigers waren geen onbekenden in
eigen land.
Einduitslag: (het aantal stemmen is nooit bekendgemaakt) 1. Lys Assia Refrain (Zwitserland) Klasseringen onbekend:
Jetty Pearl De vogels van Holland (Nederland) (boven)
Lys Assia Das alte Karussel (Zwitserland)
Fud Leclerc Messieurs les noyés de la Seine (België)
Walter Andreas Schwarz Im Wartesaal zum grossen Glück (Duitsland)
Mathé Altéry Le temps perdu (Frankrijk)
Michele Arnaud Ne crois pas (Luxemburg)
Franca Raimondi Aprite le finestre (Italië)
Corry Brokken Voorgoed voorbij (Nederland)
Mony Marc Le plus beau jour de ma vie (België) (onder)
Freddy Quinn So geht das jede Nacht (Duitsland)
Dany Dauberson Il est la (Frankrijk)
Michele Arnaud Les amants de minuit (Luxemburg)
Tonina Torielli Amami se vuoi (Italië)
Eurovisie Songfestival 1958
Datum: 12 maart
Lokatie: AVRO-studio, Hilversum
Presentatie: Hannie Lips
Jurering: tien juryleden per land, een punt voor het favoriete lied
Het festival der herkenning. Zo kan het Songfestival van 1958 in de tot
tulpenbak omgetoverde AVRO-studio wel omschreven worden. Vele
deelnemers waren er al bij in de eerste twee festivals. Dat gold onder
meer voor Lys Assia, die in 1956 won, maar een jaar later gedeeld
achtste werd. Nieuwkomer dit jaar was Zweden, maar aangezien de Britten
thuisbleven, bleef het deelnemersaantal op 10. Ook Belg Fud Leclerc deed voor de tweede keer mee. In 1956 was zijn
klassering nog onbekend. Twee jaar later eindigde hij als vijfde. In
1960 werd hij zesde. Twee jaar daarna bleef hij puntloos met Ton Nom.
Margot Hielscher (links) was vanaf 1940 een gevierd actrice. In 1957 nam ze deel aan het ESF in eigen land met Telefon Telefon,
waarbij ze de titel wel erg duidelijk probeerde te maken. In Hilversum
hield ze de telefoon thuis, maar had ze ter compensatie haar volledige
platencollectie meegenomen. Het hielp haar weinig. Fur zwei Groschen Musik werd zevende. Eind september hoopt ze 85 jaar te worden.
Voor Zweden trad jazz-zangeres Alice Babs (Alice Nilsson) aan. Net als
Hielscher was zij ook actrice, maar wel met de nadruk op het zingen.
Babs reikte tot de vierde stek. In 1980 hield ze het zingen voor
gezien, maar bijna 20 jaar later volgde alsnog een nieuw album. Nilsson
is inmiddels 80 jaar. De winnaar van het festival werd de Fransman André Claveau. Tot net na het ESF was hij vooral bekend als acteur en chansonnier. Dors mon amour was één van zijn laatste wapenfeiten. Voor het ESF had hij diverse hits. Hij overleed vorig jaar op 4 juli.
Einduitslag: 1. André Claveau Dors mon amour (Frankrijk) 27
(foto rechts)
2. Lys Assia Giorgio (Zwitserland) 24 3. Domenico Modugno - Nel blu dipinto di blu (Italië) 13
4. Alice Babs Lilla stjärna (Zweden) 10
5. Fud Leclerc Ma petite chatte (België) 8 (foto rechtsonder)
5. Liane Augustin Die ganze Welt braucht Liebe (Oostenrijk) 8
7. Margot Hielscher Für zwei Groschen Musik (Duitsland) 5
8. Raquel Rastenni Jeg rev et blad ud af min dagbog
(Denemarken) 3
9. Corry Brokken Heel de wereld (Nederland) 1
9. Solange Berry Un grand amour (Luxemburg) 1
Eurovisie Songfestival 1957 Datum: 3 maart 1957 Lokatie: Großer Sendesaal des Hessisches Rundfunks, Frankfurt am Main Presentatie: Anaid Plikjan
Hoewel Zwitserland de eerste editie van het Eurovisie songfestival had gewonnen, vond het songfestival in Duitsland plaats. Pas na 1957 zou de traditie ontstaan, dat het winnende land in het daaropvolgende jaar het songfestival zou organiseren, mits ze daartoe in staat waren. In tegenstelling tot in 1956 mochten deelnemende landen niet twee maar slechts 1 liedje inzenden. Door het succes van het eerste Eurovisie songfestival hadden Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk zich namelijk aangemeld om deel te nemen aan de tweede editie. Het totaal aantal landen kwam daardoor op 10. Het tweede Eurovisie songfestival werd gewonnen door Corry Brokken, die Nederland ook in 1956 en in 1958 op het songfestival vertegenwoordigde. Corry maakte niet alleen indruk met haar liedje, maar ook met de zeer expressieve wijze waarop ze haar verhaal vertelde.
Denemarken maakte een zeer verdienstelijk debuut met het duo Birthe Wilke & Gustav Winckler. Gustav had het uniform aan van een kapitein, aangezien het lied het verhaal vertelde van een schip dat uit moest varen. Wellicht maakte de lange en gepassioneerde kus aan het einde van het lied wel de meeste indruk.
Het Verenigd Koninkrijk werd vertegenwoordigd Patricia Bredin. Patricia was in haar thuisland een bekende musical en filmster. Deze roem bracht haar echter weinig geluk. Ze eindigde met haar lied All op de zevende plaats. Haar lied All staat echter nog steeds in de boeken als het kortste songfestivallied ooit en duurde nog geen twee minuten, 1 minuut en 52 seconden om precies te zijn. Na het Verenigd Koninkrijk kwam Italië op het podium, dat werd vertegenwoordigd door Nunzio Gallo. Zijn lied Corde della mia chitarra duurde in totaal 5 minuten en 9 seconden, aangezien de regel dat een liedje slechts drie minuten mocht duren toen nog niet bestond.
Zwitserland werd wederom vertegenwoordigd door Lys Assia. Lys had haar doorbraak met het lied O, Mein Papa, dat door meerdere artiesten op de plaat werd gezet. In 1956, op het eerste Eurovisie songfestival zong ze beide Zwitserse nummers, Refrain en Das alte Karussel. Refrain wist het festival te winnen, de puntentelling werd echter nooit bekend gemaakt. In 1957 deed ze weer mee met het lied Lenfant que jetais en werd gedeeld achtste. Revanche kwam er een jaar later in Hilversum toen de Zwitsers haar voor de derde keer hadden gestuurd. Het lied Giorgio werd tweede. Ieder land werd vertegenwoordigd door een tienkoppige jury die ieder een punt mochten geven aan het favoriete liedje. Het land dat als laatste zijn lied ten gehore had gebracht, Zwitserland, was het eerste land dat de 10 punten verdeelde, opener van het festival België had de eer om als laatste land de punten te geven. De spanning was er toen echter al af, aangezien Corry Brokken toen al een niet meer in te halen voorsprong had genomen.
Einduitslag Eurovisie Songfestival 1957: 1. Corry Brokken Net als toen (Nederland) 31 2. Paule Desjardins La belle amour (Frankrijk) 17 3. Birthe Wilke & Gustav Winckler Skibet skal sejle i nat (Denemarken) 10 4. Danièle Dupré Tant de peine (Luxemburg) 8 4. Margot Hielscher Telefon, Telefon (Duitsland) 8 (foto) 6. Nunzio Gallo Corde della mia chitarra (Italië) 7 7. Patricia Bredin All (Verenigd Koninkrijk) 6 8. Bobbejaan Schoepen Straatdeuntje (België) 5 8. Lys Assia L'enfant que j'étais (Zwitserland) 5 10. Bob Martin Wohin, kleines Pony (Oostenrijk) 3
Eurovisie Songfestival 1959 Datum: 11 maart Lokatie: Palais des Festivals, Cannes Presentatie: Jacqueline Joubert
Aan het vierde Eurovisie Songfestival deden 11 landen mee. Luxemburg sloeg een jaar over en Groot-Brittanië was na een jaar afwezigheid weer aanwezig. Monaco debuteerde, maar eindigde wel op de laatste plaats. Monaco werd vertegenwoordigd door Jacques Pills, schuilnaam voor Jacques Ducos. Hij is de vader van de latere winnares Jacqueline Boyer (ESF 1960). Jacques Pills was eind jaren '40, begin jaren '50 in Frankrijk erg succesvol. Hij maakte met Gilbert Bécaud succesvolle tournees, o.a. in de Verenigde Staten. Samen schreven ze voor Edith Piaf: Je t' ai dans la peau. In 1953 huwde hij Edith Piaf. Hij slaagde er echter niet in haar van drugs en alcohol weg te houden.
Net als in 1958 werd Italië vertegenwoordigt door Domenico Modugno. In 1958 werd hij 3e met de klassieker Nel blu, dipinto di blu, beter bekend als Volare. In 1959 werd hij met Piove 6e, ook dit lied groeide uit tot een klassieker. In 1966 probeerde hij het nogmaals met Dio, come ti amo maar wist geen punten te behalen.
De tweede plaats in dit songfestival was weggelegd voor: Sing litlle birdie, gezongen door Teddy Johnson & Pearl Carr voor Groot-Brittanië (zie foto rechts). Op de derde plaats eindigde het organiserende land, Frankrijk: Oui oui oui van Jean Philippe (zie foto onder) De overwinning ging voor de tweede keer in vier jaar naar Nederland. Teddy Scholten. Teddy kreeg geen punten uit Zweden, Zwitserland en Denemarken. De hoogste score kwam van Italië, die 7 punten over hadden voor: Een beetje.
Einduitslag Eurovisie Songfestival 1959
1. Teddy Scholten - Een beetje (Nederland) 21 2. Pearl Carr & Teddy Johnson -Sing little birdie (GB) 16 3. Jacques Philippe - Oui oui oui oui (Frankrijk) 15 4. Christa Williams Irgendwoher (Zwitserland) 14 5. Birthe Wilke - Uh-jeg ville ønske jeg var dig (Denemarken) 12 (in 1957 werd Birthe Wilke in duet met Gustav Winckler 3e met Skibet skal selje i nat) 6. Domenico Modugno Piove (Italië) 9 6. Bob Benny - Hou toch van mij (België) 9 (Bob Benny werd in 1961 gedeeld laatste met September, gouden roos) 8. Alice & Ellen Kessler - Heute Abend woll'n wir tanzen gehen (Duitsland) 5 9. Brita Borg - Augustin 4 9. Ferry Graf - Der K und K Kalypso aus Wien (Oostenrijk) 4 11. Jacques Pills - Mon ami Pierrot (Monaco) 1
John werd geboren te Antwerpen op 6 oktober 1919 in het Schipperskwartier, waar zijn vader een zeemanscafé open hield. Antwerpser kan al moeilijk, ook al klinkt zijn naam als van de Noormannen en was zijn grootvader een Zweedse zeeman die op een blauwe maandag in de havenstad zijn anker had uitgeworpen en niet meer loskreeg. De jongste van zeventien, geboren en getogen in de Schippersstraat, waar hij woonde tot in de jaren dertig, toen zijn ouders genoeg hadden verdiend om met de voltallige kroost naar buiten - zijnde het Kiel - te trekken. Die tien jaar waren echter voldoende om John Lundström meer dan vertrouwd te maken met de harde werkelijkheid van het zeemansleven, een tema dat hij bij voorkeur in zijn "liekes" bezingt. Hij is een echte "volkszanger" in ongeveer de meest autentieke betekenis van dat woord. Geen romantische heimatliedjes voor hem, wel een recht-voor-de-raap bezingen van wat er in werkelijkheid gebeurt. Een verteller en filosoof die vertolkt wat het gewone volk voelt en denkt. Met weemoedige en soms romantische beschrijvingen van het Antwerpen van toen, maar ook met de wrange verhalen van de zeelui die in de kroegen hun heimwee en hartzeer uitzingen. En met steeds die bijtoon van zijn overtuigd socialist-zijn, wanneer hij uitvaart tegen het patronaat, tegen de partijbonzen, tegen de uitbuiting van de kleine man. Het zingen en musiceren is hem van kleinsaf, door zijn vader, meegegeven. "Die speelde viool en zong erbij," vertelde John. Gewoon door hem na te spelen heb ik muziek geleerd. Toen ik wat ouder werd ben ik dan op stap gegaan, per autostop heb ik heel Europa rondgetrokken. In de jeugdherbergen heb ik kennisgemaakt met volksdans en volksmuziek. Ik ben zelfs nog een tijd lang "Vake Viool" geweest, vader van de jeugdherberg in Heide-Kalmthout." Van "Vake Viool" naar socialistisch geëngageerd zanger is wel een hele stap. Een stap die John Lundström echter op een heel natuurlijke manier heeft gezet. "Eerlijk gezegd, ik had nogal wat bezwaren tegen liedjes als My Bonnie, of Hoog op de gele wagen, of Annemarieke en dergelijke dingen meer. De charme is daarin ver te zoeken. En daar wou ik dan iets aan doen. Door zelf nieuwe liedjes te schrijven, maar altijd gestoeld op het Antwerps volksleven. Eerst in het teken van de kindervakantie, daarna zijn de andere nummers er automatisch uit gegroeid." Dat die eerste liedjes gebaseerd waren op de kindervakanties, hoeft ook al helemaal geen verwondering te wekken. John is immers jarenlang technisch adviseur geweest voor de kindervakanties van het socialistisch ziekenfonds "De Voorzorg", waar hij ondermeer monitoren opleidde. Hij werkte bij de Nationale Dienst voor de Jeugd, verleende zijn medewerking aan het kinderuurtje op de radio en de televisie, gaf kursussen voor Scouts, Chiro en KSA, doceerde in de sociale school en was zelfs gastdocent aan de UIA. Hij was altijd begaan met kinderen - én met hun muziek. Hij leerde de kleintjes zelf hun instrumenten maken, en te bespelen. En het is helemaal geen eigenaardigheid om hem als een gulle, dikbuikige Rattenvanger van Hamelen aan het hoofd van een hele bende klein grut te zien lopen met slogans als "Wij willen spelen op de Koraalberg !" Want "Dat Antwerpen van ons" is niet alleen de titel van een van Johns platen, het is wis en waarachtig ook een zeer wezenlijk deel van hemzelf. Hij herinnerde zich nog hoe het vroeger was: "Helemaal anders dan nu. Nu is het Schipperskwartier een vervallen krottenbuurt. Toen ik er nog woonden moesten de meisjes, die dan een hele nacht gewerkt hadden, 's morgens de straat kuisen. Er werd zand gestrooid in de café's, en de stoof en het koper werden gepoetst dat het een lieve lust was. En als de processie uitging, werd er papier gesnipperd om op straat te gooien, en alle huizen werden versierd met het mooiste wat er te vinden was. En karnaval, dat was ook zo iets, daar spaarden de mensen een heel jaar lang voor. Ze verkleedden zich prachtig, en gingen dagen na elkaar op zwier. Allemaal samen. Het was één groot familiefeest. Zo iets zie je nu niet meer." Dat was helemaal John Lundström. Lyrisch als hij het over zijn stad had. Hij was dan ook direkt bereid om mee te werken toen de Antwerpse Snorrenklub werd opgericht. Ontbrak trouwens nooit op de maandelijkse vergaderingen. En schreef en komponeerde speciaal voor hen een eigen Snorrenlied. Met als refrein: "Want den iene zegt dit, en den and're zegt dat, Maar ne smoel zonder snor is precies een bloeët gat." Ook dàt was John Lundström die op 71-jarige leeftijd overleed te Merksem op 25 juli 1990.
De Brabantse folkgroep "Nogal Neig" bracht het nogal Middeleeuws klinkend "Ik zei laatst tegen mijn schoon lief" op CD uit. Dit nummer is opgedragen aan de Antwerpse troubadour en volkszanger John Lundström. Onder de naam Deurne vinden we nog een belangrijke activiteit die ons aan John doet terugdenken. De moeite even in je agenda te noteren: We vonden ook volgende aankondiging van: TUSSEN POT EN KIND "Lange Wapper leest Zurenborg de les" De Nieuwe Gazet, 8/11/82 door AN "Lange Wapper is zijne naam en slecht is zijn reputatie" zingt Wannes en zo is het ook. Nu is deze kwelgeest van onderdrukkers en oneerlijke lieden weer opgedoken in het Antwerpse, in het levendige Zurenborg nog wel. Of vindt Wapper soms dat Zurenborg een lesje nodig heeft? Geert Kimpen (17) van Theater Spelende Mens weefde rond deze grote figuur een musical voor kleine en grote mensen "Tussen pot en kind". Een heel collectief jonge 16 plussers speelt mee in dit prententieloze spektakel over Wappers leven van bij de geboorte tot nu. De makers doken in de stadsarchieven, pikten er de leukste Wapper-anecdotes uit, gaven alles hun eigen draai en een actueel tintje mee. Het resultaat was een bomvol Centrum Zurenborg, spontaan meelevend, zingend en dansend met het amusante gebeuren op de scene. Heel natuurlijk en vooral gedreven spel van de debuterende acteurs plus twee geroutineerden. Vooral de toespelingen op herkenbare actuele toestanden vonden weerklank in de zaal. Zo redt Wapper een bejaarde dame uit de handen van jeugdige straatrovers, maakt hij korte metten met een huisbazin voor wie huurders alleen maar plichten hebben, brengt hij een echtgenoot die zijn geld spendeerd aan drank en barmaids weer tot rede enzovoort. Dat alles in ongekuist Antwerps vol lollige gezegdes en rake uitspraken, op de populaire muziek van John Lundstrom. Wapper is terug... en hij mag blijven.
Het Volksmuseum Turninum te Deurne brengt een eerbetoon aan enkele van onze grootste volksdichters en liekeszangers uit Antwerpen Den Djon en den Dré, want t woare twie patéékes. Doorheen alle ruimtes van het museum wordt een tentoonstelling opgezet herinnerend aan beide wandelende muziekdozen. Zij waren het volk, zij zongen van en met het volk, zij leerden zelfs de maskes van de Leguit, de dokwerkers en de zakkenwijven liekes zingen. Andries De Weerdt, Dré genoemd, was de belangrijkste liekesschrijver van Oud-Antwerpen in de tweede helft van de negentiende eeuw. Hij liet meer dan 1700 liekesteksten na.John Lundstrom was een componist en zanger geboortig uit het Schipperskwartier, later wonend aan de Reuzenpoort in Borgerhout en tenslotte in zijn Deurne-dorp. Hij bezong de gewone volksmens in talloze teksten en begeleidde zichzelf op zijn onafscheidelijke viool. Djon was tenslotte ook een van de medebezielers van het Volksmuseum van Deurne. Hij gaf er talloze zangavonden en bracht vele vrienden Ð zangers en muzikanten Ð mee. De tentoonstelling wordt op 30 april opengespeeld op den doedelzak, den trekzak en de piano door Erwin Verstappen en zijn kompaan. Organisatie: Turninum Wanneer : 30 april tot en met 20 juni zaterdag en zondag van 14 tot 15 uur (groepen op aanvraag) 30 april : openingsreceptie van 19.30 tot 20.30 uur Waar: Volksmuseum Deurne - Koraalplaats - Deurne Toegang: gratis Info: 03/326 75 98
Onder onze collega's bloggers heb ik eveneens een tekstje gevonden via Lama van Bomma. Ik neem het volledig over. Alvast bedankt voor deze vondst en de hulp: Van Bomma heb ik volgende reactie ontvangen op mijn logje van 19/11 in verband met het beeldje "Den Deugniet".
Den Deugniet, het beeldje is daar eind jaren 70 geplaatst door de middenstand uit de buurt " De gilde van den Deugeniet" Waar het naar verwijst weet ik niet zeker, het staat wel dicht bij " Den Oudaan" de bekende toren waar de Antwerpse flikken resideren. En misschien staat dat ventje daar een beetje die flikken uit te dagen ?? Maar dan hadden ze het misschien beter "Pagadder" genoemd. Er is een tijd geweest dat men het beeldje regelmatig "ontvoerde". Wijlen John Lundstrom, de bekende Antwerpse volkszanger heeft er ook een liedje voor gemaakt. Vervolgens gaf Bomma mij ook nog volgende hint mee........ "Pedro, je hebt toch ook over dat ventje zijn billen gewreven hé want dat zorgt ervoor dat je een mooie snor krijgt."
(met dank aan Bomma voor de reactie)
"Deugnietlieke" zoals het te lezen staat op de plaat bij het beeldje:
Oep den Oudaan stater nondedju à ventje in zen blote ku 't is famile van "Manneke Pis" ge kunt goe zien dat nen "Deugniet" is
Ref.:
ja ja ja .... Mensen bleft toch staon en komter mor es aon mor doeget met fatsoen dan meude "wenske" doen
't is 't allerschoenste "gat" van heel de koekestad ja heel de waereld rond vind men geen schoener "kont"
Ref.:
ja ja ja .... Er staot geschreve onderaon "Met heel de stad, mor nie me mij" En die da nie goe verstaon zen ni van hier, geloofd me vrij. Ref.: ja ja ja ....
(John Lundström december 1976)
Verdere nieuwsjes via Google gevonden:
Caïphas is de Oelegemse stroper, die voor het eerst opduikt in de verhalenbundel 'Harslucht' van Jozef Simons in 1933. Naar aanleiding van de viering van de honderdste verjaardag van Simons in 1988 werd beslist de eerste Oelegmse reus de naam van de legendarische stroper te voorzien. Op zondag 5/6/1988 deed de reus zijn plechtige intrede, in het gezelschap van Vake Viool, Jeannette en Fredje Tokkelaar (alledrie uit Deurne) en Amelie uit Broechem. Als peter en meter fungeerden Ludo Simons (zoon van de schrijver) en Paula Van Rooy, trwijl burgemeester Mon Goossens en Leonie Smits getuige waren. Schepper van de figuur is Gilbert Simons, die samen met de naaisters Agnes De Keersmaecker, Lena Meeuws, Marisse Devrindt en Greet Smets de kolos zijn uitzicht van stroper gaf. De Jozef Simonskring voerde het wagenspel Dientje Gooris op, en John Lundström componeerde voor de gelegenheid het lied van Caïphas.
refrein:
Caïphas, Caïphas, wor godde gij nortoe.
Och mense, lieve mensen, 'k weet het nie zoe goe.
Caïphas, Caïphas en godde gij wer oep jacht.
Ja mense, lieve mensen, mor 'kwacht tot deze nacht.
In de meule van Oelegem,
Woenter ne groete reus.
Hij draagt ne zwarten baard,
en hij heeft ne rooie neus.
In den dag bleft hem t'huis
mor 's avonds kundhem zien goan.
Al heeft hem ne knuppel bij,
sprekt hem gerust mor aon.
En dat hem uit strope gaat,
da mag iedereen wete.
Hij doeter niemand kwaad,
zen kinderen moete toch ete.
De gendarme liggen oep loer,
ze wille hem betrappe.
Mor Caïphas dien is slim,
en lotter zich nie in lappe.
En ieder joar oepnief,
got hem mee in de stoet.
Z'n beste kostumeke aon,
'n pluim oep zijnen hoed.
De mensen juiche hem toe,
hij is vriend van iedereen.
Zoe als Caïphas van Oelegem,
zoe isser toch mor ien.
Foto's en meer teksten kon ik nergens terugvinden. Evenmin platen of nummers. Moest iemand me op de goeie weg kunnen helpen. Heel heel graag gedaan. Wie heeft er foto's van John?
Louis Baret en Jo Leemans waren ooit, samen met Louis Neefs, Bobbejaan Schoepen, Terry Lamo en nog enkele andere Vlamingen de geliefkoosde artiesten op Radio Luxemburg.
Ruim 30 jaar maakt Henk de Bruin platen. In 1951 al, toen een grammafoonplaat nog echt iets bijzonders was, werd Henks stem in - toen nog - schellak geperst. Nu, ruim 30 jaar later, ligt er een plaat vol gloednieuwe opnamen klaar: een bewijs dat Henks populariteit nog steeds groot is. Henk, die 63 is, zingt nog steeds zijn oude suksessen als "Een mooie zomernacht", "Sonny Boy" en "Jouw ogen". 214 opnamen maakte Henk sinds 1951, met orkesten onder leiding van mensen als Francis Bay, Tonny Vess, Willy Rockin en Tom Erich. In de jaren '50 toerde Henk ook met het orkest van Tony Erich door België en Nederland, samen met artiesten als Annie de Reuver, Johnny Meyer en Eddie Christiani. Henk had eigen programma's op de BRT ("Wie gaat er mee op reis met Henk de Bruin naar Parijs") en op Radio Luxemburg ("Hier met Henk de Bruin") In 1958 opende Henk in Bredene aan de zee zijn eigen theater: het Casino Duinhof. Hij bracht er volop theaterprogramma's, maar ook... een ijsprogramma op de enorme schaatsbaan. Een keer per jaar zond de Belgische televisie dat ijsprogramma uit. Ook in 1958 stichtte Henk zijn eigen, 18 man sterke showorkest, onder leiding van Roger Berry. De groep telde twee zangeressen, twee zangers, twee balletdanseressen en een balletdanser. De steeds hoger worden personeelskosten noopten Henk ertoe, het orkest te verkleinen en in 1969 bestond het showorkest nog uit 11 personen. Nog steeds een respektabel aantal. Henk toerde door binnen- en buitenland, speelde elk jaar 3 maanden lang in het Brusselse hotel Metropole en natuurlijk ook vaak in zijn eigen zaak in Bredene. Belangrijke buitenlandse vermaakcentra waar Henk met zijn orkest optrad zijn de casino's van Bern en Luzern, de Gartenhalle in Zürich, Grand Chêne in Lausanne, de Stadthalle in Dortmund en Keesse in Berlijn. Daarnaast maakte Henk Welfare toernees voor Belgische soldaten in het buitenland. In Nederland trad Henk op in Heck en Rutecks zaken in Amsterdam, Utrecht en Den Haag, in het Atlanta hotel in Rotterdam en zelfs in Diergaarde Blijdorp. In Frankrijk was Henk te bewonderen in het gigantische Palais de la Méditerranée in Nice, in het casino aldaar en in tv-studio's in Lille en Straatsburg. In 1970 ging Henk op de solotoer. Hij trad onderandere op in het Theatre de la Gaîté in Brussel. Enkele jaren later vinden we Henk terug in radio- en tv-programma's van mensen als Jan Theys: De tijd van Toen, Jonger dan je denkt en Liedjes van toen. Henk werd en wordt nog veel begeleid door het orkest van Al van Dam. Henks eerste optredens bevatten aria's uit "De barbier van Sivilla", later kwam hij via operettes in een steeds lichter genre terecht. Maar zijn klassieke scholing drukt nog steeds een stempel op zijn zang. Zijn warme, aangename baritonstem klinkt nog even fris, ook nu in 1982. In 1942 stond Henk al op het podium, met het orkest van Eddie de Latte. Nu 40 jaar later is Henk, 63 jaar oud, nog steeds een gevierd artiest, ook ver buiten België. (dit schreef Bert Salden in maart 1982)
De in 1921 geboren Brandsma speelde nog voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in zijn geboorteplaats Leerdam op de hoek van de straat onder de naam "De Drie Zwervers". De andere twee "Zwervers" waren Joop Gieltjes en Henk de Bruin. Zij speelden country en zelfgeschreven levens- en jodelliedjes. De muzikaliteit van de heren viel de eveneens in Leerdam woonachtige VARA-medewerker Verbaan op, die ervoor zorgde dat het trio in het programma VARA's Stalenboek kon optreden. Het gevolg was dat ze meer bekendheid kregen, waarop vele optredens volgden. Toen Brandsma rond 1950 naar Emmen verhuisde was het gedaan met De Drie Zwervers uit Leerdam.
Een bewijs dat Carlo Caluwé zowel in het Nederlands als in het Frans zijn muzikale weg vond kun je lezen in onderstaand mix-succes uit 1958 "My Darling".
Carlo Caluwe My darling 1958
denk ik slechts alleen aan jou. Want ik kan je niet vergeten, omdat ik zoveel van je hou.
Schat je mag me heus geloven, 't zal zonder jou niet meer gaan. 'k Kan zonder jou niet meer leven, ik voel steeds mijn hart voor jou slaan.
Darling ... ik kan je niet vergeten Darling ... tu est mon seul amour Darling ... dat zal je toch wel weten Darling ... je t'aimerai toujours I come back tomorrow I come back to you O mijn schattig meisje ik wil weer naar je toe Darling ... ik wil je weerom kussen I love you, O Darling, mon amour.
Charles Van Den Bossche werd in 1929 uit Vlaamse ouders geboren te Montignies-Sur-Sambre bij Charleroi. Als tiener nam hij deel aan de toen gekende crochetwedstrijden in Charleroi en omstreken en optredens ter gelegenheid van allerlei verenigingsfeestjes. Zijn eerste optreden voor een groot publiek op achttienjarige leeftijd met Franstalige charmeliedjes bracht hij onder de artiestennaam Charlie Dan. Na het vroegtijdig overlijden van zijn vader verhuist Charles met zijn moeder naar Aarschot, waar immers de meeste familie van weduwe Van Den Bossche woonde. Daar zingt Charles in zijn vrije tijd als jazz-vocalist met het orkest The Skymasters. Hij treedt ook enkele malen op in de show van de toen debuterende Bobbejaan Schoepen, samen met Annie en Bob Davidse en de getalenteerde zanger/componist/tekstdichter/conferencier Johnny Steggerda. In die periode leert de Franstalige Charles vlot Nederlands zingen en praten. In 1951 wint hij een zangwedstrijd in Vilvoorde en een engagement bij het orkest van de toen zeer populaire accordeonvirtuoos Bob Artoos. Charles treedt de twee daarop volgende jaren afwisselend op in Mechelen en Vilvoorde.Zijn legerdienst vervulde hij in 1953 in het militair hospitaal te Berchem. Daar componeerde hij zijn eerste liedjes, Walsherinnering en Slechts alleen voor jou. Beiden op tekst van Dries Kallaerts (conferencier/tekstdichte/zanger met wie hij sedert al die jaren bevriend is gebleven). Na zijn legerdienst starte hij als fulltime Vlaamse zanger in Antwerpen, waar Charles zich dan ook vestigde. Optredens in diverse Antwerpse cabarets, zoals in het cabaret van José Morisson (zoon van de destijds gevierde Antwerpse tenor Louis Morisson) en, last but not least, in Taverne Uilenspiegel van Jaak De Vogt. Zodoende volgde een eerste plaatopname bij de firma Ronnex (Walsherinnering en Slechts alleen voor jou) nog steeds onder de naam Charlie Dan, met begeleiding van het orkest Tony Vess en het gerenommeerde NIR-koor. Twee mooie opnamen die ten onrechte tot op heden nog niet werden heruitgebracht op CD. Hij maakte de overstap naar de platenfirma RCA waar hij met producer Jacques Kluger vier Vlaamse covers opnam (Ditmaal moet het liefde zijn, Zoveel Wind, Blauwe Riviera en het wereldsucces O Cangaceiro onder de titel Gejaagd worden de wolken) . Dit gebeurde door toedoen van Kluger voor de eerste maal (en voortaan) onder de meer Vlaams klinkende artiestennaam Carlo Deman. Het betrof hier vier zeer professionele opnamen met orkest onder leiding van Steve Kirk (Jaap Streefkerk). Dan komt Carlo in contact met uitgever en vriend Leon Lambrechts. Later eigenaar van de gekende platenfirma "Monopole" in Heist op de Berg. Lambrechts schreef liedjesteksten, o.a. op muziek van Carlo. In de tweede helft van de jaren 50 nam Carlo, in samenwerking met Lambrechts, platen op bij de firma Decca/Omega in Brussel. Op de platen wordt Carlo begeleid door diverse orkesten (vooral orkest Jean Van Horen, die ook het pseudoniem Benny Welton gebruikte, orkest Hector Delfosse en orkest Dolf Pelgrim). In die periode werden ook twee duetjes opgenomen met Jenny Verdonck (eveneens onder de vleugels van Lambrechts) : Gelukkig verjaardag en Wat is er gaande?. Het is de glorietijd van Carlos carrière als Vlaamse zanger: een eigen orkest met zangeres (Mia Ronny), wekelijks een eigen uitzending op de toen zeer populaire zender Radio Luxemburg, een eigen fanclub met clubboekje en jaarlijks groot fanbal, enz De jaren 60 betekenen het einde van de meeste Vlaamse zangers die na de oorlog furore maakten (Schoepen trekt zich terug in zijn pretpark, Jean Walter verliest zijn stem en Esterella haar man. Ze wordt secretaresse, enz..). De muzikale smaak verandert en nieuwe sterren rijzen aan het Vlaamse schlagerfirmament Carlo is inmiddels verhuisd naar Brussel. Hij neemt in die periode sporadisch enkele Franstalige singeltjes op totdat in de jaren 70 zijn tweede carrière, ditmaal als Franstalige troubadour/charmezanger, onverwacht een vaart neemt met optredens overal in het Franstalig landsgedeelte en ook in Frankrijk. De langspelers met Franstalig materiaal volgen elkaar op (in totaal verschijnen maar even 11 LPs). In de jaren 90 neemt Carlo nog verschillende CDs op. De laatste in 1996, na al die jaren, weer met Vlaamse nummers (o.a. met enkel prachtige liedjes van zijn goede vriend Dries Kallaerts). Platenfirma Hebra heeft met dat materiaal, dat tussen 1975 en 1990 tot stand kwam, nu een verzamel-cd met zestien nummer samengesteld. Het betreft allemaal originele nummers in de originele versie. Alleen het openingsnummer, Chante Signorita, is een vertaling van Zing Signorita van Ray Franky. Het titelnummer, On change, gaat over ouder worden. Les rides prennent la place de quelques lointains souvenirs, zingt Deman. Maar de muziek behoudt in zijn leven nog steeds de plaats die ze altijd gehad heeft. Nu de firma AMC zijn populairste Vlaamse Decca-opnamen terug heeft uitgebracht op CD, hoopt Carlo dat eerlang in de Silver Star serie ook een CD zal verschijnen met zijn mooiste Franstalige titels. Dit als bekroning van de unieke carriere (want zowel Nederlandstalig als Franstalig) van deze Belgische zanger. Met dank aan De Blaere Didier voor de info.
Silver Star CD Carlo Deman Mijn lied klingt . (Even foutje rechtzetten: klinkt !!!)
1. Comedie 1956 orkest Jean Van Horen 2. Sentimenteel 1955 orkest Dolf Pelgrim 3. Een signorita 1957 orkest Jean Van Horen 4. Manuela 1955 orkest Dolf Pelgrim 5. Mambo mambo 1956 orkest Jean Van Horen 6. t Is voor jou 1957 orkest Jean Van Horen 7. Gelukkig verjaardag 1957 orkest Jean Van Horen 8. Meisje met je kroezelkopje 1957 orkest Hector Delfosse 9. Adieu Chérie 1956 orkest Jean Van Horen en The Skycrooners 10. Mijn lied klinkt alle nachten 1958 orkest Jean Van Horen 11. Ik kan je niet laten 1958 orkest Jean Van Horen 12. Ga je met me mee 1957 orkest Hector Delfoss 13. Josée 14. Juffrouw van 't buffet 15. Die tango met jou 16. Sprookjes 17. Ik wacht op jou 18. Lieveling
Een bezoek aan dit legendaris hotel is de moeite. Rond 1950 stroomde deze pub enkele dagen onder water met gevolg dat er geen bier meer kon aangevoerd worden. Dit werd een trauma dat de muziekschrijver Gordon Pearsons inspireerde om het onsterfelijk lied The Pub with no beer te schrijven. En zo kreeg dit voorval opvolging door talrijke andere pub die onder deze titel, vooral in Australië, uit de grond verschenen en maakte Slim Dursty er in 1958 een hit van die de wereld in alle talen veroverde. Moest je in de buurt komen: dorp Taylors Arm, ongeveer 40 km westelijk van Nambucca Heads en vergeet niet op het terras met de herinnering van toen enkele heerlijke frisse glazen bier te drinken.
Gordon Parsons (1956) - EMI Tijdens een Slim Dusty optreden (Live At Townsville), opgenomen door een fan en eerst uitgebracht in 1996. Die "Slim Dusty Show" is door Australië beginnen toeren in 1954. Net zoals er minstens één echte "House Of The Rising Sun" bestaat, bestaat er ook een echte Pub With No Beer/Café Zonder Bier. In het land van oorsprong Australië zelfs meer dan één. Volgens de Australische bush-balladeer Slim Dusty die hier lokaal mee scoorde ging de inspiratie uit van het Day Dawn Hotel in Ingham (provincie Queensland). Volgens inwoners van Taylors Arm, 40 km ten westen van Nambucca Heads (New South Wales), ging de inspiratie uit van hun dorpskroeg, toen die circa 1950 overstroomd raakte en dagenlang zonder bier zat. Ze hebben daar nu vijf soorten bieren van 't vat. Slim Dusty & His Bushlanders (1958) n°1 Australië, n°3 UK, n°1 Ierland. Bobbejaan Schoepen (1959) met Café Zonder Bier, vertaling: Louis Baret. Ook een millionseller in Duitsland als "Ich steh an der Bar und habe kein Geld", Dubliners (1960s). Thomas Hampson (1997) als Beautiful Dreamer*, Helmut Lotti (1999) als My Angel, wat een eigen tekst is op de Stephen Foster-melodie Beautiful Dreamer*, Dead Man Ray (1999) als onderdeel van nieuwe live soundtrack bij de Engelse versie van de film De Ordonnans Van Napoleon ('62) met Bobbejaan Schoepen in de hoofdrol.
*Volgens Slim Dusty, vriend van auteur Parsons, was de tekst geschreven door de Ier Dan Sheahan als "A Pub Without Beer" en werd die al gepubliceerd in de North Queensland Register in 1943. Gordon Parsons schreef er alleen de muziek bij. Reden genoeg om hiervoor opgenomen te worden in de Australian Roll Of Renown in Tamworth, het Nashville Down Under. Wat niet belet dat Pub With No Beer/Café Zonder Bier de walsmelodie van zijn refrein haast letterlijk bij een oud Stephen Foster-nummer ontleende: Beautiful Dreamer, geschreven in 1862 en waarvan een versie (door Raul Malo) staat op de gelijknamige Stephen Foster tribute cd. (zie ook: De Camptown Races).
How often is it that the B-side of a song completely eclipses the popularity of the A-side? Not very often, really. If the B-side of a single gets reasonably popular, we refer to the single as a "Double A sided single". But when the B-side gets so big that everyone except devotees of the genre or artist completely forgets about the A-side, there's nothing you can really do except refer to the intial B-side as the A-side and ignore the initial A-Side.
I point this out as most people don't really know a Slim Dusty song called Saddle Boy. It's not on any best of albums, and I'm sure if you asked a random person how it went, they'd have no idea. But ask them about the song's B-side, which has been included on every Slim Dusty compliation since 1958, and odds are that they'd know it. The B-side I'm referring to is, of course, A Pub With No Beer. And it was indeed the B-side, have a look at the label scans. Although there's no explicit designation of A or B on the labels, the matrix number of Saddle Boy (RZ 327) is one number earlier than A Pub With No Beer (RZ 328). This was as close to explicit designation as Regal Zonophone got. Naast het publiceren van de originele tekst van het artikel wil ik even bondig vertellen dat "A pub with no beer" op een plaat stond van Slim Dusty in 1958 en dan nog als B-kantje van "Saddle Boy". En het is zelden in de muziekgeschiedenis gebeurd dat een B-kant een miljoenenhit wordt en men van de A-kant niet meer spreekt. In het beste geval kon men soms beweren dat een plaat verscheen met twee A-kanten.
In 1877 legt Thomas Ava Edison (1847-1931) zijn eerste geluid vast op de fonograaf. De rol die als eerste geluidsdrager gebruikt wordt. De woorden: Mary had a little lamb, werden in de rol gegrifd. Emile Berliner (1851-1929) was de eerste die in 1889 het geluid vastlegde op een platte schijf, vervaardigd uit schellak en déponeerde in 1900 het wereldberoemde merk van dat hondje voor die grote hoorn: His Masters Voice.
Als geboortejaar van de 78-toerenplaat mogen we 1889 noteren. In het begin werd slechts één zijde van de plaat gegraveerd. Een plaat mat 30 cm doormeter, max opnametijd van 5 min., gemaakt uit shellak (onterecht bij ons ook bakeliet genoemd) en met een gewicht van zo'n 350 gr. per exemplaar.
In 1901 werd het label "Victor Talking Machine Company" door Eldridge Johnsen opgericht en in Parijs zette Columbia zijn eerste stappen in de platenwereld. In 1906 kwam het gekende Franse label "Pathé" van de grond. Maar aan de labels wijden we nog een afzonderlijk artikel.
In 1908 kwam het Viktor-label op de markt met een dubbelzijdig opgenomen 78-toerenplaat. Dus met voor en achter een nummer.
In 1931 déponeerde A.D. Blumlien een eerste stereoprocédé. Maar de wereldeconomie liet deze luxe aan zich voorbij gaan en was in crisis. Pas na WO II werd verdergewerkt aan dit stereoproduct om in 1958 algemeen in de handel te verschijnen. Hieruit kunnen we dus duidelijk opmaken dat de handel nooit 78-toerenplaten in stereo gekend heeft en we tot dan in het monotijdperk vertoefden. De stereo was weggelegd voor het vinyltijdperk met diverse uitgaven, maar centraal 45- en 33-toerenplaten, die reeds vanaf 1948, vooral onder Columbia-label, op de markt verschenen. Vooral tussen de toen grootsten Columbia en Viktor werd deze start van het vinyltijdperk uitgevochten. Dit maakte het de platendraaier-producenten niet gemakkelijk en zo werden ooit "pic-ups" op de markt gebracht met 4 snelheden: 78 rpm, 45 rpm, 33 1/2 rpm en zelfs 16 rpm. (rpm: ronden per minuut).
In 1950 werd de markt al ruim overspoeld met vinylplaten van Columbia, Decca, Capitole en RCA. Ook het Nederlandse Philips mengde zich toen,zelfs in de 78-toerentijd, in de muziekwereld. Vooral Nederlandse artiesten, maar ook de kleinere schare Vlaamse stemmen gingen onder deze vlag de muziekwereld in.
In elk geval: 45 + 33 toeren komt zeker niet van 78-toeren, ook al is de som van beiden puur toeval.
Na 68 jaar, in 1957, betekende dit het einde voor de 78-toerenplaten en was sindsdien nog goed voor de nostalgische verzamelaars en remembers to the good old times. (Bron: Pieter van Banden - foto bevriende links)
Op vrijdag 13 januari 2006 hadden we, na een optreden tijdens de seniorennamiddag in het GC "De Markthallen" te Herk-de-Stad, met haar lange monoloog, gevolgd door een welgemeend landurig staande ovatie van het publiek, een losse uitgebreide babbel met deze vlotte levenslustige artieste die kan bogen op een sterke gezondheid en haar levensmedicijn van de eeuwige glimlach.
Vooral het "enkel doen waar je zin in hebt en niet te ver vooruitzien", stonden boven aan haar verlanglijstje. En natuurlijk hoort er ook een schepje geluk boven op, beklemtoonde ze duidelijk articulerend. "Want ik doe eigenlijk alles wat slecht is", lacht ze. "Een goed glaasje. Liefst champagne. Soms korte nachten! Vannacht heb ik amper vier uur mijn bed gezien", grinnikt zij nog nagenietend met flikkerende oogjes.
Vlot stapte ze, handjezwaaiend, vinnig de wagen in. Aan chauffeurs heeft ze evenmin nood. Want dit keer was het de Boogie Woogie Man die haar het ritje van en naar Antwerpen gunde. De burgemeester die haar een ontvangst op het stadhuis te Herk-de-Stad beloofde nam ze met dikke zoenen op zijn woorden. "Haar jas mag ze hier laten", fluisterde me nog een buurvrouw die in het pelsje dat Yvonneke droeg de meerwaarde zag. Het is vanzelfsprekend dat we hier wat meer kennis maken met deze 70-jaren uitziende grote dame van de opbloei van de eerste showbizzjaren in Vlaanderen. Ze kan terugblikken op een, zonder klemtonen te leggen, letterlijk en figuurlijk, rijkgevulde carrière. Van haar website die je zelf kunt bezoeken op http://yvonneverbeeck.be/html/biografie.html plukken wij de nodige informatie.
Yvonne Verbeeck werd geboren te Rumst op 7 december 1913.
Haar carrière had een erg vroege start.
Aan de basis stond koster Frans Abel. De koster bespeelde het orgel in de kerk te Rumst en zag dat Yvonne muzikaal heel wat in haar marge had.
Hij was het die Yvonne in de richting van de muziekschool te Boom stuurde.
Haar inzet, gecombineerd met haar talent en zuiver stemgeluid, resulteerde meteen al in haar eerste trofee: de 1e prijs met hoge onderscheiding voor notenleer.
Al gauw werd de lat hoger gelegd en vervolgde ze haar opleiding aan het Antwerps Conservatorium.
De prijzenregen ging verder en zo nam ze o.a. al gauw een trofee voor 1e prijs zangklas en een regeringsmedaille mee naar Rumst.
Eenmaal geproefd van het succes met haar stem was de overstap naar de showbusiness snel gemaakt.
De optredens op kinderfeestjes gingen over in voorstellingen in het Radio Kerkske van George de Caluwé. Daaruit onstond het kabaret De Lustige Krekels met naast haar namen als Willy Vervoort, Piet Bergers en Suske Henderickx.
Deze periode werd snel gevolgd door haar deelname in de nieuwe groep De Witte Morianen waar zij o.a werkte met Renaat Verbruggen, de latere directeur van het K.V.O.
Haar succes groeide verder uit en al gauw verscheen ze op de radio, in talrijke concertzalen, variété-avonden en het werk Koningin Elisabeth.
Op 14 januari 1940 prijkte haar foto in het Magazine van Radio Antwerpen. Ze is te zien samen met Wim Condèz en de Gentse Hélène Maréchal. Dit allemaal met een lijst talrijke optredens als gevolg.
Van de theaters waarin zij destijds optrad onthouden we ondermeer:
* Theater Fémina, met René Bertal, Jos Bellien en twee mensen met wie ze lange tijd heeft samengewerkt: Charles Janssens en Co Flower.
* Empiretheater, waar zij haar eerste operette zong: De Bommelbaronmet een nog jonge Eduard Deleu als podiumpartner.
Yvonne sloot haar conservatorium-opleiding af met een 1e prijs met grote onderscheiding.
In 1933 begon zij bij de NIR (nu VRT) als klassieke zangeres.
Tijdens de oorlog zong zijn voor de soldaten en bezorgde hen zo een paar uurtjes broodnodige ontspanning en afleiding.
De oorlogsjaren gingen voorbij terwijl Yvonne onvermoeid doorwerkte.
Weldra werd ze beroemd in heel Antwerpen waar ze echt doorbrak in het Hacienda Theater waar ze bekend werd als De Zingende Nachtegaal.
Yvonne verhuisde in 1942 definitief naar Antwerpen. Daar begon ze aan een lange carriere in het Empire Theater in de Appelmansstraat. Daarna stond zij in de Hypodroom, maar eigenlijk heeft ze tot vandaag in alle theaters van Antwerpen op de planken gestaan. Op haar 92e is blijft ze nog regelmatig actief met personal appearances.
Zeer recent werd een DVD met een monoloog en een boeiende foto-biografie opgenomen. Meer hierover op haar website.
De lijst met blijspelen, operettes, komedies, revues en toneelstukken met haar mederwerking is schier oneindig!
Een paar carrièreblikvangers zijn:
* Boefje
* Pelagie
* Het Hollands Wijfje
* Fientje Beulemans
* Pygmalion (Yvonne als verbluffende Eliza Doolittle)
* Seppl
* Ninotchka
Gedurende de Hacienda-periode werkte Yvonne in de zomers ook jaren in het Witte Paard te Blankenberge.
Vanaf die periode ging heel Vlaanderen voor Yvonne en opende het Oud-Belgie Theater, waar ze vele avonden heeft gespeeld.
Een van haar grootste (lach) successen kende zijn als Fientje Beulemans in Pelagie (voordien werd deze rol steeds door mannen gespeeld).
Yvonne is nog steeds actief op het podium. zij deed mee in de Gaston Bergmansschow, had veel TV-werk en verzorgde shows voor rusthuizen. Yvonne is een echte stadsmus en zou zich nergens anders kunnen thuis voelen dan in Antwerpen.
Ooit was ze een mooie, jonge actrice .
Nu is ze een schattige, pittige dame met een boordevolle agenda.
Yvonne Verbeeck weet van geen ophouden en daar zijn ze in de bejaardenhuizen en de radioluisteraars van Lorali in Lummen maar al te dankbaar voor.
Marc Verniers stuurde ons onderstaand aardig bericht via het gastenboek dat zeker de voorpagina en een link verdient. We zijn even gaan rondkijken op zijn website en hebben genoten van zijn muzikale zoektocht door de Rupelstreek. Wie trekt mee op zoektocht?
"De Lustige Krekels" was een erg populaire zang- en cabaretgroep uit de Ruperlstreek. In de jaren '30, '40, en '50 traden ze regelmatig op voor de toenmalige radiozenders. Ze maakten ook een aantal 78 toeren platen. De groep was opgericht door de bekende toondichter Abel Frans (1899-1962) uit Rumst. De groep bestond verder uit zanger-humorist (foto) Suske Henderickx (1907-1971), Alt zangeres Orfa Van Der Kinderen, humorist Willy Vervoort, zangeres sopraan Yvonne Verbeeck (een ontdekking van Abel Frans), Piet Bergers en klarinettist Dolf Peeters. De groep bleef aktief tot in 1954. Enkele groepsleden maakten nadien naam als solo akteur. We denken hier dan vooral aan Yvonne Verbeeck maar ook aan Willy Vervoort (speelde in enkele Vlaamse films) en Piet Bergers (speelde in "Wij heren van Zichem" en "Kapitein Zeppos"). Alle bijkomende informatie over de groep en de personen die hierbij betrokken waren zijn welkom. Ik heb wat ik terugvond op een website gezet. De url is http:// www.freewebs.com/henderickxsuske/ . Ik kwam hen op het spoor via mijn vriendin die een dochter is van Suske Henderickx. Heeft iemand nog een plaatopname van de groep in zijn bezit ?
(Link naar deze site - klik op de foto van de groep)
Op 11 februari 2002 werd Jean Walter 80 en vierde bovendien zijn 60 jaar carrière met een viering in Hotel Cortina te Wevelgem, in aanwezigheid van tal van vrienden en collega's.
Hij was een van de grote ontdekkingen van de grote baas van de Ancienne Belgique, mr. Arthur Mathonet. Sinds begin 50 ging zijn succes in stijgende lijn en kwam zich mengen in het toen kleine peleton aan de muziektop.
Hij won de prijs van Radio Luxemburg, "le Coq de la chanson Française", in Deauville en in Venetië volgde in 1956 de overwinning in "De Gouden Gondel", wat nu nog steeds als de voorloper van het huidige "Eurosongfestival" wordt gezien.
In 1957 won hij de grote prijs van het nederlands gezongen lied te Antwerpen met het lied "Twee blauwe kinderogen" van Hans Flower. Over heel Europa volgden optredens met vermaarde orkesten van Helmut Zacharias en Kurt Edelhagen. Jean stond op de scène met de groten uit de showbizzwereld: Charles Aznavour, Gilbert Becaud, Edith Piaf, Catharina Valente, Juliette Greco, Robert Lamoureux. Iedereen kent zijn kaskrakers als "Venetië, Met je handen, Jezabel, Tulpen uit Amsterdam, om er maar enkele te noemen. In 1992 vierde hij zijn 50 jarige carrière in de Arenbergschouwburg in Antwerpen met zijn goede vriend Helmut Zacharias. Momenteel deelt hij nog steeds het podium met "De Gouden Tenoren" (Bob Benny&Jacques Raymond). Vorig jaar werd hij opgenomen in de Eregalerij van de verdienstelijke artiesten georganiseerd door Radio 2 en Sabam met zijn succes "Venetië".
Hoe dienstbaar Stafke in zijn Antwerpse omgeving was bewijst onderandere dit klein artikeltje dat ik terugvond bij de harmonie waarvan hij secretaris was:
Dat onze Harmonie veel oudere leden telt, weet iedereen. Bij het afhaken van enkele verantwoordelijken heeft Stafke Fabri zich bereid verklaard om het secretariaat op zich te nemen. Hierbij krijgt hij de hulp van enkele jongeren. Op hun beurt proberen zij vrienden mee te brengen om onze Harmonie nieuw bloed in te blazen. Een eerste inbreng was reeds het optreden bij de Fandag, wat zeer in de smaak viel. Het bestuur van de Harmonie ziet er nu als volgt uit: Voorzitter : Fons Van de Berckt Secretaris: Staf(ke) Voorbraek Fabri 2e Secretaris: Gustaaf Peeters Schatbewaarder: Paul De Cuyper 2e Schatbewaarder: Gustaaf Peeters Feestbestuurder: Walter De Groodt Muziekchef : Frans Verswijfer Muziekonderchef: Mike Bringham Raadsleden: René De Winter, Rik Van Suetendael, Leon Brukenbrug, Monique Braem Vaandrig : Luc Deprez.
Het is nog maar enkele maanden geleden dat we Antwerpenaar Stafke Fabri mochten begroeten voor een optreden tijdens een seniorennamiddag waar hij, naast een optreden, vol temperament vertelde over zijn muzikale liefde en ons wist te vertellen dat hij in 2006 op dinsdag 18 april 2006 om 14.30 uur te gast zou zijn bij het eerste lustrum van Houden van in het Sportpaleis, naast Rocco Granata, Bart Herman, Ivan Heylen, Lize Marke, Willy Sommers en tijdgenoot Jean Walter. Ook wist hij ons te vertellen dat een single-CD kant-en-klaar, bij hem in de schuif, lag te wachten op een platenfirma. Gisteravond, 8 januari 2006, werd dit humoristische temperament onverwacht het zwijgen opgelegd en ging Stafke Fabri op 71-jarige leeftijd plots van ons heen. Wellicht had hij nog zijn radioprogramma op zijn Antwerpse succeszender Minerva voorbereid, want sedert 2000 kookte hij er elke maandagmiddag als echte Antwerpenaar op "zèn Antwaarps" zijn muzikale "Hutsepot" van 14 tot 16 uur.
Stafke Fabri werd als rasechte Antwerpenaar geboren op 18 juni 1934 in de volkswijk "het Faboert" als Gustaaf Voorbraeck. Zo een beetje vergelijkbaar met de Amsterdamse Jordaan in Nederland. Vanaf zijn vijfde groeide hij op in het café van zijn ouders, waar hij zijn eerste slagen op de drum leerde. Op zijn tiende in 1944, bij de bevrijding van Antwerpen, was hij als kind een attractie voor de Engelse en Amerikaanse soldaten die kwamen dansen in het café van zijn ouders, want daar was Stafke dé drummer in het dansorkestje. Nadien volgde hij enkele jaren muziekconservatorium en overal waar er te feesten viel zat Stafke steevast achter zijn "batterie". Enkele jaren trachtte hij het ook even op het accordeon maar hield het daar vlug voor bekeken.
In 1954 tijdens zijn legerdienst zat hij aan het slagwerk bij een Big-Band van soldaatjes. Toen, tijdens een uitvoering, de orkestzanger het liet afweten nam Staf maar zelf de micro ter hand en... daar, als militair, startte toen definitief zijn zangcarrière.
In 1964 werd zijn eerste plaatje "Kakekuleki" opgenomen. In totaal nam hij 55 singles op, 12 LPs, 4 album-CDs, 1 single-CD, 2 cassetten en is op tal van verzamel-LPs en -cassetten terug te vinden.
In 1974 stopte hij met zijn orkest en trok als zanger solo door Vlaanderen. Het grote deel van zijn repertoire is in het Antwerps dialect, maar hij zong ook platen vol met liedjes in het Algemeen Nederlands. Zelfs in de Engels werden enkele nummers op vinyl vereeuwigd. Sinds 11 januari 1968 is Stafke aangesloten bij Sabam als auteur-componist en werd er op 30 januari 1987 zelfs vennoot van.
Door de wispelturiger kronkels van het vak bleef Stafke steeds zeer bewust muziek-amateur. Hij was sinds 1959 in dienst bij het gemeentebestuur van Deurne-Antwerpen en verliet er als pensioengerechtigde deze job op 1 juni 1999. Sinds 1980 is Stafke eveneens intensief met de hondensport bezig. Hij is er gedreven voorzitter van een vereniging die de "ringsport" speelt, een Belgisch programma dat als het moeilijkste en zwaarste in de hondensport wordt aanzien.
Stafke presenteerde van 3 oktober 1985 tot eind 1986 in duo met Liz Larssen bij Radio Minerva. In 2000 wenkte de radiomicrobe hem terug onder de koptelefoon die verdronk in een krullende grijze haardos en lange bakkebaarden. Vandaar ook zijn artiestennaam "Fabri". Staf was op Minerva ook gekend om zijn interviews met personen van allerlei pluimage. Van politieker, via artiest, sociale werker tot dierentuinbewaker.
Er zijn maar weinig Antwerpse buurten die zoveel bekende Antwerpenaren hebben voortgebracht als Stuivenberg en de Seefhoek. De bekendsten zijn ongetwijfeld de overleden striptekenaar Willy Vandersteen (Suske en Wiske) en oud-voetballer Rik Coppens (Beerschot). Ook bokskampioenen, acteurs, politici en schrijvers gedijen goed in de volkswijk. Hieruit enkele gekende zoals: Frans Detiège (1909-1980) die geboren werd in de Congostraat. In 1976 werd hij op 66-jarige leeftijd burgemeester van Antwerpen ter vervanging van zijn overleden partijgenoot Lode Craeybeckx. Het was de eerste socialistische burgemeester die uit de Seefhoek kwam. Zijn gekende dochter, ex-burgemeester Leona Detiège, kende eveneens haar roots in de Seefhoek. Charel Janssens (1906-1988) werd geboren in Borgerhout, maar woonde lange tijd in de Seefhoek. Janssens was toneelspeler, cabaretier en filmacteur en speelde in 41 Vlaamse films. Vooral in de jaren 1940 en 1950 van de vorige eeuw maakte hij furore met zijn eeuwige tegenspeelster Co Flower. Vooral voor de oudere Antwerpenaren is hij een monument. Piet Hobin (1897-1971) was een "weltergewicht-bokser" met Europese allures. In de eerste helft van de vorige eeuw was boksen razend populair in Antwerpen en daar had Piet Hobin flink de hand in. Piet Hobin haalde alle Europese prijzen binnen die er te winnen waren en maakte ook furore in Amerika. Hij zou later opgevolgd worden door Michel "de Mouch" Hendrickx, geboren in de Veldstraat. Stafke Fabri zelf werd geboren in de Selderstraat. Hij raakte, via een Nederlands omwegje, vooral bekend in Antwerpen. Later raakte hij in heel Vlaanderen bekend met typisch Antwerpse liedjes zoals "Op de Groenplaats op een bank" en "Den Antwaarpsen Twist". Voor Vlaanderen was zeker zijn kerstplaat "Karsmis in Antwarepe" met vier klassieke en 8 originele kerstliederen een jaarlijks terugkerende huisvriend met erg actuele en direkte nummers met het prachtige, nostalgische "Karsmis deur de jaren". Zeker bij dat nummer ging je als luisteraar onwillekeurig de vergelijking maken, qua taal, sfeer en zelfs het stemtimbre, met de Strangers...
Dat liedjesteksten op zeer vreemde manieren, en vaak op nog veel vreemdere plaatsen het levenslicht zagen, is geen geheim. Maar slechts weinig tekstschrijvers-zangers konden zeggen dat zij hun teksten schreven achter het stuur van een vuilniswagen. Stafke Fabri kon dat wel. Want hij deed het inderdaad. En daarmee is het meteen ook duidelijk dat Stafke geen "beroepsartiest" was. Wél een rasartiest. Dat bewijzen zijn vele divers getinte nummers. Het nummer Het zijn zotten die werken dat bekend werd dankzij Juul Kabas, was eigenlijk van Fabri. Maar hij had er alle begrip voor dat zijn vrouw het niet zo een prettig vooruitzicht vond dat hij - als hij beroepszanger zou worden - bij wijze van spreken nooit meer thuis zou zijn. Dus zorgde zijn gemeentelijke baan voor een verzekerd gezinsinkomen. Hij was momenteel concierge van de Expohal in Deurne en ook nog bedrijvig lid van een harmonie en natuurlijk zijn zangerscarrière die hij tot de dag van vandaag meer dan ooit uitoefende.
Maar zoals bij velen van onze oudere Vlaamse artiesten moesten ze eerst de grens over en zo werd Stafke eigenlijk door de Maastrichtenaar Johnny Blenco op de muziektrein gezet met de Antwerpse versie van het nummer van Gerard Cox: "Het Is weer voorbij die vuile winter" en via dit nummer kwam in 1978 zelfs het Antwerpse nummer "Karsmis deur de joaren" aan de top van de TROS-hitlijst en dat een Antwerpse zanger door Hans van Willigenburg werd uitgenodigd in een programma van Hilversum 3. Omroep Antwerpen sprong vanzelfsprekend in het muzikale bootje en lanceerde hun Antwerps talent.
Nu twee dagen na de begrafenis van Radiolegende Julien Put, moet er weer afscheid genomen worden van een muzieklegende uit Vlaanderen. In een periode dat het dialect opgewaardeerd wordt, verliest Vlaanderen aan Stafke Fabri alvast een blijvend spraaktalent dat een leemte achterlaat in ons sappige muzieklandschap.(Gi) (Wil je enkele herkenbare muzieknummers van hem horen klik dan hierboven zoals aangegeven. Winamp is het gratische muziekprogramma dat je van het net kunt plukken indien je het nog niet moest hebben.)
Er zijn verschillende vrouwen in Romain's leven geweest. Zijn bekende leven begint in 1943 met de oprichting van zijn eigen gezelschap in de Minard, na zijn kennismaking met Hélène Marechal die hem daarin steunde. En met Roby Catalina. En met Mary Brouillard. En met Yvonne Delcour. Daarvóór kende hij echter bijna 10 jaar mijn tante Angèle Deseyn, en waren ze zelfs gehuwd.
Romain Deconinck was met mijn tante verloofd in de jaren 1933-1934, làng voor ze getrouwd zijn. Romain was toen assistent bij de bekende fotograaf Barbaix aan het Sint-Michielsplein. Hij heeft er zijn beroep geleerd als leerjongen. Romain's specialiteit was, in de tijd toen tekenfilms zeer populair waren, foto's maken waarbij iemand een Mickey Mouse op zijn hand had staan. Ook mijn tante Angèle heeft nog zo'n foto. Eerst werd de foto op een glazen plaat genomen en achteraf werd daar met Chinese inkt een Mickey bij geschilderd. Geboren in 1915, was Romain zo'n 20 jaar toen hij mijn tante Angèle ontmoette. Angèle was een jaar jonger dan Romain. Van 1934 tot 1937 zijn ze verloofd geweest. Na 5 jaar huwelijk zijn ze in 1942 feitelijk en in 1945 wettelijk gescheiden. Zij waren dus bijna 10 jaar samen. Romain en Angèle waren actief bij de Melomanen, een zang- en toneelmaatschappij in de Savaanstraat. Mijn tante Angèle heeft volgens haar zeggen nooit mee opgetreden. Zij beweert in elk geval van niet, alhoewel een aantal foto's uit de beginperiode in de Minard het tegendeel laat vermoeden en waarom zou ze zo'n uitgebreid fotoalbum uit die periode in haar bezit hebben? Ze stond in elk geval binnen het gezelschap bekend als Angèle, Ange of Angi, 'de vrouw van Romain'. Dit blijkt ook uit de vele foto's aan haar opgedragen. Zelf wil ze niet aan die tijd herinnerd worden Dat was de tijd van het gezelschap van impresario Dickson, waarin Romain meespeelde. Het Dicksongezelschap was gesticht door de vader van Henk De Bruyn. Daardoor kende Angèle vanzelfsprekend ook de broers Marcel en Henk De Bruyn, Yvonne Verbeeck, en alle andere debuterende huis- en gastartiesten. Alhoewel Yvonne, volgens eigen zeggen (telefonisch contact), zich Angèle niet kan herinneren. Dit is niet onmogelijk vermits zij tussen 1942 en 1945 met Romain in contact kwam, dus juist tijdens de scheiding. Yvonne Verbeeck en Henk De Bruyn, de zanger, werden altijd in één adem genoemd, alhoewel hij getrouwd was met een kapster, Christine. Ook mijn vader heeft voor die periode een hiaat in zijn herinneringen voor wat er verder tussen Romain en mijn tante is gebeurd. Van zijn twaalf tot zijn zeventien jaar was hij door familieomstandigheden van huis weg en verbleef in een internaat in Herentals. Hij is niet op het huwelijksfeest van zijn zuster met Romain geweest, maar de dag na hun huwelijk zijn ze bij hem op bezoek gekomen. Hij zat toen te Brussel in een "Home pour Jeunes Gens" op de Alsembergse Steenweg. De beginperiode van hun verkering, in 1933-1934, verliep héél romantisch als een halve Romeo en Julia-historie, balkon incluis. De familie Deseyn woonde toen, na de scheiding van mijn grootouders, in de Poelsnepstraat juist om de hoek van de Ganzendries: ttz. mijn grootmoeder met haar beide dochters Angèle en Jenny. En er woonde een vriend van Romain net om de hoek. Beide huizen paalden achteraan bijna aan elkaar. Daardoor kon hij via zijn vriend over het balkon Fensterln om met zijn lief te kunnen zijn. Dat gebeurde regelmatig. Mijn grootmoeder of de buren mochten niet weten dat ze iets hadden. In 1937 zijn ze tenslotte gehuwd. Ze zijn ingetrouwd bij zijn ouders in de Leopoldstraat nabij de Ham (die straat heet nu Keizer Leopoldstraat). Romain's ouders woonden in een groot burgerhuis in een rij met demisouterrains, een van die art-nouveauhuizen in gele baksteen aan de zijde van de Sint-Jorisbrug. Zijn vader was boekbinder, nadien postbode. Toen ze trouwden was hij dat al. Zijn moeder was schoolmeid. Romain en Angèle zijn er blijven wonen tot hun scheiding. Nog hetzelfde jaar is hij opgeroepen bij het leger. Mijn tante Angèle beweert dat hij nooit soldaat is geweest, maar dat kan niet, anders kon hij in 1940 niet zijn gemobiliseerd. In 1940 werden nu eenmaal alleen soldaten gemobiliseerd. De mannen tussen 18 en 34 jaar die geen soldaat geweest waren zoals mijn vader moesten gedwongen naar Frankrijk, als reserve. Dikwijls wordt beweerd dat Romain met zijn toneelgezellen de troepen entertainde. Dat is sterk overdreven. En hij is zeker nooit voor de Duitsers opgetreden. In werkelijkheid zat dat zo: tijdens zijn mobilisatie zou het gezelschap van de Melomanen eens staan zingen hebben aan de poort, waarschijnlijk van de Leopoldskazerne, om de aandacht van Romain te trekken. Da's al. Verkeerdelijk is dit feit opgeblazen als of dat het gezelschap "regelmatig" voor de troepen ging optreden. Dit moet gedemystificeerd. In 1940, na 18 dagen, was de oorlog afgelopen. Alle soldaten werden krijgsgevangen of gedemobiliseerd. Ook Romain moest naar huis en hij is de gehele tijd in Gent gebleven na de demobilisatie. Op een zeker ogenblik ging hij aan de Gentse universiteit solliciteren voor een plaats in het laboratorium bacteriologie en hygiëne. Hij werd er "preparator". Dat moet nog in 1940 geweest zijn. Of er iemand hem aan een plaats heeft geholpen opdat hij niet naar Duitsland zou moeten is me niet bekend... Hij is pas met zijn eigen gezelschap na de oorlog begonnen. Tijdens de oorlog speelde hij in de Dickson-revues, die doorgingen zowel bij de Melomanen als in de Minard. Henk De Bruyn speelde daar ook (zijn vader was er immers de oprichter van), onder andere samen met Yvonne Verbeeck. Ze voerden stukjes op en heel waarschijnlijk ook onder een andere naam, op andere gelegenheden. Het waren blijkbaar toch méér dan amateurs - of zij hadden in elk geval véél aspiraties - want de meeste van hun foto's die ik bezit afkomstig uit het album van mijn tante Angèle zijn genomen door een beroepsfotograaf. Zoals die van Hélène Marechal, van danseres Roby Catalina, van Mary Brouillard en andere leden (waarvan we de familienaam niet konden achterhalen: misschien kan iemand daaromtrent informatie bezorgen?), waarvan sommige waren aangesloten bij het Femina-gezelschap (-agentschap?). Mijn vader zat in Duitsland toen hij het bericht kreeg dat Romain en Angèle gescheiden waren. In 1942 waren ze uiteen gegaan, maar in 1945 pas officieel. Waarom ze gescheiden zijn weten alleen zij. Romain heeft mij ooit eens, eind jaren 1960 begin jaren 1970, toevertrouwd dat het de schuld van mijn grootmoeder was. Maar ook de oudere Mary Brouillard, waarmee hij een tijdlang samenwoonde, zat er voor véél tussen. Ze hebben ooit het café naast de Minard, de Marimain (Mary + Romain) opengehouden. Die bestaat trouwens nog steeds. Tenslotte is Romain in 1945 hertrouwd met de jongere Yvonne Delcour. Romain had een uitgebreide vriendenkring, en niet alleen in de toenmalige scène van het amateur- en volkstoneeltoneel. Over kleermaker Latsi Lakatos, een Hongaarse vriend van Romain herinnerde mijn vader, ook kleermaker zijnde, zich nog een anecdote uit 1934. Lakatos huurde een huis in de Volderstraat, schuin over de aula van de universiteit. Hij was een gevluchte Hongaar (na de revolutie naar hier gekomen?). Hij was toen dé kleermaker van Gent. In die tijd moest men buitenlander zijn om prestige te genieten. Er bestond geen sant in eigen land. Maar het was écht wel de beste van Gent. Romain liet er ook zijn kleren maken omdat ze vrienden waren. Raoul Roelandt, een kleermaker die ook meespeelde in Romain's gezelschap en een paar jaar ouder was dan mijn vader, heeft nog bij Lakatos gewerkt. Later, na de oorlog heeft Roelandt zich geplaceerd in de Henegouwenstraat. Hij is slechts één keer vermeld in een documentaire die de VRT ooit over Romain maakte, alhoewel hij een belangrijke medewerker van Romain's gezelschap is geweest. Latsi Lakatos was daarenboven een zeer goed violist en speelde ook in de Melomanen. Romain en Latsi speelden er op een bepaald ogenblik een sketch waarin Lakatos Sombre Dimanche te gehore bracht, een zéér melancholisch stuk en de Hongaarse ziel kennende... Lakatos stond dus op scène, gans alleen op zijn viool te spelen. Op een bepaald moment begint het publiek enorm te lachen. En Lakatos verwonderd, verbijsterd: dit tijdens zijn chique stuk op zijn viool! Wat was er gebeurd. Romain was achteraan op scène verschenen met een emmer en een dweil. En hij stond te schreien, en de tranen met een dweil uit te wringen. Lakatos was razend. Hij begon een hele uitleg te geven over het stuk, dat het de ziel van de Hongaren was en er zich veel mensen zelfmoorden naar aanleiding van het stuk enzovoort. Achteraf hebben ze zich toch verzoend, en hij heeft Romain een viool cadeau gedaan... Romain heeft die sketch nadien nog enkele malen herbruikt. Samengesteld door Guido Deseijn, december 2000. (1) Naar gegevens verstrekt door mijn vader, Oscar Deseyn, en mijn tante, Angèle Deseyn
Modest Schoepen werd
geboren in Boom op 16 mei 1925. Hij veranderde, bij de start van zijn
muziekcarrière zijn voornaam vlug in Bobbejaan. Omdat hij als jonge
gast niets liever deed dan zingen en jodelen en moppen tappen, mocht
Bobbejaan van zijn vader naar de muziekschool. Bobbejaan Schoepen zijn
eerste auditie vond plaats in 1944, voor de radio in Brussel. Hij kreeg
vanaf 1943 al doorgevoerd onderricht van gitaarvirtuoos Frans De Groodt
(1892-1990). In dat jaar debuteerde hij met een memorabel optreden in
de Antwerpse Ancienne Belgique. Voor een nokvolle zaal zong hij het
Zuid-Afrikaanse liedje "Neen mamma. 'n Duitseman, die wil ek nie. Want
Schweinefleisch dat lus ek nie.", waarop de nazi's hem wegvoerden en de
Ancienne Belgique voor drie weken sloot. Kort nadien werd hij opgeëist
om in Duitsland te werken. Als alternatief verkoos hij te zingen voor
de Vlaamse arbeiders die verplicht tewerk gesteld waren. In oktober
1944 werd hij hiervoor, zonder onderzoek of proces, drie maanden
opgesloten in de Mechelse Dossinkazerne.
Tijdens de shows voor de Amerikaanse troepen in Duitsland leerde hij de
country & westernmuziek kennen en de "zingende cowboy" Roy Rodgers
werd al vlug zijn grote voorbeeld. Nadat hij begin jaren '50 de podia
van alle Vlaamse cinemazalen betrad, deed hij halverwege de jaren 50
nog eens alles over met een eigen circus. Om hiervoor reclame te maken
reed hij te paard door de straten van het dorp, waar zijn circustent
opgesteld stond. Ik herinner me nog de tijd, dat hij optrad in de
Kuurnse cinema O'Connor en dat later zijn circustent aan de oude
tramstatie stond, waar ik toen woonde! Hij werd beroemd in Nederland,
vooral omdat hij in hun toenmalige kolonie Indonesië optrad voor de
Nederlandse troepen en ook in Duitsland brak hij door met o.m. de
Duitse versie van zijn grote hit uit '59 "Café zonder bier", dat "Ich
steh' an der Bar und habe kein Geld" werd. Aan dit nummer werd in '62
de Vlaamse film "De Ordonnans" opgehangen met o.m. Denise De Weerdt,
Yvonne Lex, Charles Janssens en Nand Buyl in de hoofdrollen. "Café
zonder bier" is de Nederlandse vertaling van "Pub without beer" van de
Australische countryzanger Slim Dusty. In diezelfde film treedt ook de
Belgische groep "The Cousins" op, ons allen overbekend van het nummer
"Kili watch". Met de Duitse versie van dit nummer scoorde Bobbejaan in
de Duitse hitparade. Bobbejaan had er trouwens een handje van weg om
Vlaamse nummers in het Duits te vertalen. Naast zijn eigen nummers zong
hij bij vb. In het Duits "Marina" van Rocco Granata en "Viel bittere
Tränen" van Enny Denita. De Belgische popgroep "Dead Man Ray" trok op
toernee met "De Ordonnans" en bracht de film opnieuw in de
belangstelling. De film werd bij die gelegenheid ook op video
uitgebracht. In 1957 vertegenwoordigde Bobbejaan België op het
Eurovisie Songfestival met "Straatdeuntje". Het was het jaar, dat Corry
Brokken met "Net als toen" won. De bekendste nummers van Bobbejaan, die
ik bezit zijn op een 8-tal 78-toerenplaten: "Laat maar gaan" en op een
tiental 33 toeren: "Koetje boe" (1949), "'k Zie zo geire mijn duivekot"
(1950), "De paardemolen", "De lichtjes van de Schelde", "De lachende
Vagebond" (1958), (ook bekend in de Duitse versie van Fred Bertelmann),
"De jodelende fluiter" (1949), "Ik sta op wacht" (1957,origineel van
Joop De Kneght), "Ik heb eerbied voor jouw grijze haren" (ook bekend in
de versie van Gert Timmerman (1963) en in de Duitse vertaling van
Camillo Felgen), "Ik heb me dikwijls afgevraagd" (in het Frans "Je me
suis souvent demandé" van Richard Anthony), "In de schaduw van de
mijn", "Een hutje op de heide", "La Novia" (1961, een vertaling uit het
Italiaans, oorspronkelijk van Tony Dallara, waarvan Sacha Distel de
Franse versie zong en Julie Rogers in 1964 de Engelse: "The wedding")),
"Violetta" (gebaseerd op een thema van Verdi), "Ik geloof" (bekend in
de versie van Jimmy Frey, waarmee hij aan Canzonissima deelnam), enz ... De
"zingende cowboy" bouwde in de zestiger jaren in Kasterlee het pretpark
"Bobbejaanland" uit, waarbij Rudi Carell, tijdelijk zijn buurman werd.
Hij vond het niet te min om samen met zijn vrouw Josée, een
operazangeres van opleiding en schoonzus van de overleden
quizmaster Jan Theys, aan de tapkast te staan en hij trakteerde
er tot voor kort de bezoekers op 5 optredens per dag, tot hij in 1999
van de dokter te horen kreeg, dat hij darmkanker had. Bobbejaan, vrouw
Josée en haar zus maakten van het pretpark een der grootste van Europa.
Vanaf 1990 begonnen de kinderen een rol te spelen in de uitbating van
het pretpark, met Jacky als diegene die het meest in de publieke
belangstelling stond. In mei 2004 werd het pretpark overgelaten aan een
Spaanse groep. In febr. 2001 zagen we Bobbejaan nog op de VRT in "Man bijt hond" en hij zag er echt goed uit! In
februari 2005 stond Bobbejaan, n.a.v. Saint Amour, het literaire
festival nog 4 maal op het podium, waarbij hij het hoger genoemde "Je
me suis souvent demandé" en "Lichtjes van de Schelde" zong. Onlangs
werd nog zijn 80ste verjaardag gevierd. In zijn rijkgevulde muziekcarrière heeft hij 25 gouden en platina-platen veroverd. Ik
herinner mij hem ook nog, rond de jaren 1965, toen hij samen met zijn
vrouw Josée, optrad in het "Witte Paard" te Oostende waar je toen een
pot halve liter bier kreeg voor 80 BF. "Waar is den tijd"... zong hij
toen al.
KLIK OP BOVENSTAANDE JUKEBOX EN JE KIEST ZELF JE EIGEN LIEDJES VAN TOEN !!! MAAR ZET EERST JE 78-TOEREN NETRADIO OP! EN GENIET VAN MUZIEK UIT DIE GOEDE OUWE TIJD