Arsène en ik zijn deze namiddag bloemen gaan brengen naar de graven op het kerkhof. Mama kan niet meer mee gaan, ze begrijpt er niets meer van. Toen ik haar vrijdagmorgen vertelde dat het zondag Allerheiligen is, bleef ze dat ontkennen: Neen, kind dat kan niet! Dus ik laat dat onderwerp nu maar rusten.
Door het rijden van het ene kerkhof naar het andere, kom ik pas om 16.20 u in het rusthuis toe. Mama ziet er ook vandaag niet vrolijk uit. Vanuit de stoel kijkt ze me vreemd aan en vraagt twijfelend: Oh, ben jij tante Margriet? Ik neem haar eens goed vast: Neen mama, ik ben Ellen. De tranen lopen weer over haar wangen, maar kind toch
zegt ze verdrietig. Ik bevrijd haar vlug en ga met haar naar haar kamer.
Er hangt een indringende urinegeur rond mama. Als ik haar op de wc laat zitten, merk ik dat de incontinentieluier die ze aanheeft, doordrenkt is. Vandaar die geur! Ik doe haar een droge luier aan en ze is weer netjes aangekleed als Denise binnenkomt. We gaan nog even buiten wandelen. Maar we zijn nog maar een klein blokje om of mama zegt dat ze buikpijn heeft. Tegelijkertijd grijpt ze naar het kruis van haar broek. Even later tracht mama ons met de nodige armbewegingen uit te leggen dat het achteraan in haar broek ook niet meer goed zit. Denise en ik kijken elkaar aan, we weten beiden wat er gebeurd is en keren terug naar mamas afdeling.
Deze keer roep ik een bejaardenhelpster om mama te verzorgen. De twee vuile luiers liggen op de grond in de badkamer en verspreiden een niet te miskennen stank. Als ik daar een opmerking over geef, antwoordt de verzorgende: Laat maar liggen, dat wordt straks als we met 'de kar rondkomen, opgeruimd. Ze wast vlug haar handen en snelt alweer naar de kamers om de zieke oudjes in bed eten te geven. Ja, het is ondertussen etenstijd, de boterhammen die het personeel zonet zelf hebben gesmeerd, moeten nu opgediend worden...
Het weinige personeel dat er tijdens het weekend werkt, heeft de handen vol. Die vuile luiers blijven voorlopig maar liggen. Hoe hard het personeel ook zijn best doet, zij kunnen maar roeien met de riemen die zij hebben.
|