onder een levensboog met
goudblinkende trompetten staat met wijd gespreide armen
gekleed in een laken vol witte rozetten de Beminnelijke Maagd,
eeuwig verlicht door een fakkel in elke hand het is haar gelukt een verzonken hek
te openen aan de hemelrand
zij strijkt met warme honing
over een zwartgeblakerde ziel en bevrucht opnieuw de zin
die reeds vroeg in duisternis verviel daar de aarde verwoestend
had huisgehouden in het engelenkind middels de duivelse geest
die enkel de eigen adem bemint
eer het gras op wortels kan duiden,
storten ruïnes nog duizendmaal in en snijdt het zwaard in gebalsemde fundamenten
van pijn en hellegewin doch allengs in voortgang en licht verval
voedt het zoet een teder gevoel zodat niet de dood victorie kraait
maar het leven zichzelf herkent als doel
31-08-2009 om 00:00
geschreven door julius dreyfsandt zu schlamm
|