Alles wat waar is,
 kan zachtjes zijn.
Zachtjes rijpen de vruchten.
 Bladeren vallen in stilte.
 Stom bedekt sneeuw ze,
 kalm vriest het meer dicht -
 dood komt als slaap.
Bevruchting is zwijgend.
 Zonnelicht schreeuwt niet.
 Niemand hoort het, als de sneeuw verdwijnt.
 Al het gras komt uit de arde -
 stom.
 Als bloesems opengaan,
 davert het niet.
Alles wat waar is
 kan zachtjes zijn.
 Voor ons oor.
Geen mens kan horen
 wat de uil hoort.




 .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
.




















































