| Toen ik klein was en onder tafel woonde 
 
 toen ik klein was en onder tafel woonde   kende ik de enkels van de grote mensen   nu ken ik enkel de grote mensen   en dat is niet de bron van mijn vreugde 
 
 laten we ons voortaan alleen nog vergissen   en lachen met de spijkers van het geduld   we zullen hout geven aan de bossen   en goud aan de bankiers van het leven   in de lente van de leugens zullen we de snoeiers   handhaven en waken over de tongen en het woord 
 
 laten we weer vossen kweken en de telers   van de macht verschalken met raven en kazen   we zullen de paleizen smaller maken   en de sleutels uitdelen aan de gekken van de stad   maar de wetten weten wie ze dragen en aan de hoofden   van de gekken wordt geschaafd zonder verpozen 
 
   Categorie:geen categorie
 
 |