Zwerversliefde
Laten wij zacht zijn voor elkander, kind - want, o de maatloze verlatenheden, die over onze moegezworven leden onder de sterren waaie’in de oude wind.
O, laten wij maar zacht zijn, en maar niet het trotse hoge woord van liefde spreken, want hoeveel harten moesten daarom breken onder den wind in hulpeloos verdriet.
Wij zijn maar als de blaren in den wind ritselend langs de zoom van oude wouden, en alles is onzeker, en hoe zouden wij weten wat alleen de wint weet, kind -
En laten wij omdat wij eenzaam zijn nu onze hoofden bij elkander neigen, en wijl wij same’ in ‘t oude waaien zwijgen binnen een laatste droom gemeenzaam zijn.
Veel liefde ging verloren in den wind, en wat de wind wil zullen wij nooit weten; en daarom – voor we elkander weer vergeten - laten wij zacht zijn voor elkander, kind.
|