De opmars van China in Afrika (en Latijns Amerika).
China is voor veel landen de belangrijkste handelspartner.
Sinds enkele decennia wordt China ook steeds actiever in Afrika en Latijns Amerika en krijgt er steeds vastere voet aan de grond.
Het is geen nieuwe vorm van kolonisering zoals we die in de vorige eeuwen gekend hebben, maar de Afrikanen zullen toch moeten opletten dat ze niet in een te afhankelijke positie belanden.
Het Westen legt steeds meer de nadruk op hulp aan Afrika en is zich steeds meer gaan richten op de sociale sectoren zoals gezondheidszorg, noodhulp en voedselhulp, fondsen voor onderwijs enz..
China is het echter voornamelijk te doen om de rijke voorraad aan grondstoffen. Hulp is maar een heel klein, bijna onbestaand deel van hun beleid en dan nog enkel als het in wederzijds belang is. Het is een win-win strategie. In ruil voor grondstoffen levert China de fabrieken en de infrastructuurwerken die dan door de Chinese bedrijven uitgevoerd worden.
Deze Chinese bedrijven hebben daarbij weinig aandacht voor de lokale arbeidsnormen of voor milieuzorg. Ze hebben ook weinig oog voor mensenrechten en democratie en maken dikwijls gebruik van corruptie om hun doel te bereiken.
In zijn samenwerking past China de taktiek toe die bijdroeg tot zijn eigen ontwikkeling. Zo sloot China in de jaren 70 grote ruilovereenkomsten van grondstoffen af met Japan. Daarbij leverde China olie en steenkool in ruil voor fabrieken en technologie. Nu sluit het gelijkaardige akkoorden af met Afrikaanse landen. Dit keer levert China de infrastructuurwerken, fabrieken en technologie en leveren de Afrikaanse landen de grondstoffen.
(Bron: MO* - http://www.MO.be)
|