Ik ben Marleen, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Snikylou.
Ik ben een vrouw en woon in Zele (Belgie) en mijn beroep is Niks nemeer.
Ik ben geboren op 18/06/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: cursiefjes schrijven, lezen, computerspelletjes spelen.
Ik ging als 6 jarige op internaat in Brussel wegens mijn spastische handicap. Ik zou er 8 jaar van mijn leven doorbengen.Daarover schrijf ik :
"ma vie"
en ook over mijn leven in 't algemeen.
Bij Sinterklaas in de Innovation in Brussel
Op trouw van Astrid, pet Jef kijkt ontroerd toe
Spiegelbeeld, vertel eens even. ben ik echt zo oud als jij ? Waarom gaan toch al die jaren, als je jong bent, zo vlug voorbij ? 'k Ben nog niet oud en versleten, k zou het graag eens overdoen. En mijn leven zou, zeker weten, er heel anders uitzien zien als toen !
Tante francine met Argiro Nadine en ikke
Peter Jef en Meter Adrienne
Meter Mathilde en Peter Arthur
Bij het eerste bezoek aan mij. Je ziet aan mijn lip, dat ze bijna weg gaan
Lionel, Dominique Ik en Danny Lenseclaes
Ik en Papa genieten van een smoutebol
ikke bij will tura in 1964
Foto de Home Fraiteur NU
Ik met Geatana Talluto mijn laatste jaar "1968"
Inkomhall fraiteur met de bewuste muurschildering
Ik met tante Josee en Josee Delavande
Ik met mijn Pa in 1968
Ik en eduard Van Zwol en Andre Lemmens op het podium van de Fancy-fair
25 juni 1976 Een dag om nooit meer te vergeten
Mijn droomprins staat voor de deur
Er zijn geen rozen zonder doornen En geen liefde zonder pijn.
In deine augen steht so vieles was mir sagt, Du fuhlst genau so wie ich. Du bist das mädchen, das zu mir gehört, ich lebe nur noch fur dich.
Eric met zijn moeder
Moeder aan de arm van erics vader.
Tante Marie-louise en Erics schoonbroer Gaston
Peter Pierre en Erics jongste zus Lisette
Ik met Papa, en bruidskinderen Chris en Anja
Aan de kerk met meter Adrienne Opzij mijn vriendin Linda Bonnarens
In de open auto aan de kerk
Ma Vie
Het leven als gehandicapte
21-07-2006
21) Zaterdag morgen (om de 2 weken)
De dag dat we naar huis mochten gaan, begon altijd speciaal, we kregen dan onze propere zondagse kleren. Die lagen dan op een hoopje; rok, + bloes en daar bovenop hemdje + onderbroek en helemaal boven= sokken. Als we aangekleed waren deden we extra moeite om niet vuil te worden. Opletten met eten 's morgens en later opletten om niet te vallen . Dat gaf ons altijd een kik ! Dan waren we al voor 1/4 de weg ! Ik kan nog steeds het gevoel oproepen ! raar hé
De Fancy-Fair was het hoogtepunt van het einde van het schooljaar, Daar leefden wij naartoe, niet omdat het betekende dat we binnenkort niet meer naar de klas moesten, maar omdat we dan groot feest gaven waar gans de foyer bij betrokken was. Iedereen wou goed uit de verf komen en er werden van maanden op voorhand al maatregelen getroffen en plannen gesmeed : wat gaan we doen en hoe? Is het haalbaar en gaat het de mensen aanspreken en ertoe aanzetten om iets te kopen van ons ? Wij met fraiteur waren beperkt in onze middelen, hier waren het de "Tantes" die de meeste handen uit de mouwen moestten steken, wij konden niet veel doen. Toch werden we erbij betrokken in de mate van het mogelijke; "Tante" Bernadette kon goed tekenen, en maakte op jutte lapjes stof van 50 op 20 cm. tekeningen dat waren kindjes met bootjes of met treintje of popje en dat werd dan vermaakt tot een kadertje met een hangkoordje aan. Ook "Tante" Marie droeg haar steentje bij en had zich een piepklein fornuisje (oventje) aangeschaft om juweeltjes te maken. Daar werden dan eerst een koperen plaatje bedekt met van alle kleuren poeder in allerlei vormen op getekend en dan werd dat in grote hoeveelheden gebakken in het oventje Het gekleurde poeder zat in kleine glazen buisjes en was zo te koop. De kleuren waren mooi, maar veranderden een beetje van uitzicht als ze eenmaal gebakken waren. Daar mochten wij niet aankomen, veel te gevaarlijk.
Parelkransen daarentegen mochten we wel maken, dat was met een soort van plasticine die later ook gebakken werd. Er waren ook kleuren in dacht ik? of werden die ter plaatse gemaakt door aan de hoofdzakelijke witte pasta kleurpoeder toe te voegen ? Wij rolden dan bolletjes, kleine bolletjes, en grote bolletjes en middelmatige bolletjes. En dan legde iemand die op volgorde van aan rijgen en werden er met een naald gaatjes in gemaakt om de draad er door te krijgen, dan werden die een nachtje met rust gelaten om de volgende morgen wanneer ze droog en hard waren aan elkaar te worden gerijgd volgens een bepaald patroon met nylondraad, de eindjes werden geknopt aan een draaislotje, de overtollige draadjes weggeknipt en klaar was kees. Die verkochten we dan op de Fancy-Fair. Dat was allemaal fysiotherapie voor ons. Oefenen van fijne motoriek. Ondertussen werden er ook bloemen gemaakt van crêpe papier, voor de versiering, dat was best moeilijk voor ons want ge moet dat op een bepaalde manier vasthouden en tegelijk draaien en dan nog vast maken met ijzerdraad, terwijl je niks mag lossen; we kwamen handen te kort. En vergeet niet, wij hadden niet al onze vermogens inzake fysiek. Het kwam nogal eens voor dat ons de tong uit de mond hing van opperste concentratie. Ook in de klas werden voorbereidingen getroffen voor de fancy -fair . Er werd maanden van op voorhand uitgemaakt wat onze groep zou gaan doen. In de klas gingen de stoelen dan aaande kant en leefde we ons in, in onze rol, of huppelden dat het een lieve lust was. Het was de gewoonte dat er spektakel te zien was, Er werd daartoe een grote open tent met podium opgezet en er werden van overal stoelen aangevoerd om voor dat podium te instaleren. Elke klas deed iets; ofwel was het dansen, ofwel toneelstukjes, of voordracht of iets anders waarvoor we maanden lang repetteerden tussen de examens door, veel werk allemaal want de kostuums, de smink, bemeubeling van het podium, we verzorgden alles zelf. daar kwam heel wat organisatie bij kijken.
De ouders werden verondersteld te komen kijken naar hun pupil. Ook de gewone Molenbeekse bewoners kwamen dan eens langs. En het was altijd bang afwachten wat de weergoden voor die dag in petto hadden, want regen konden we missen als kiespijn. En ik moet zeggen dat we op al die jaren dat ik er was, maar 1 maal regen gehad hebben. Het tijdstip was dan ook altijd goed voor mooi weer hé, de voorlaatste zaterdag van juni.
De kraampjes kwamen in een zekere volgorde langsheen de wegen van het domein te staan en moesten worden versierd, de houten sigarenkistjes deden dienst als kassa en werden voorzien van klein geld om terug te geven. Eens de verkoopswaren er in, moest er iemand blijven om te waken.
Na de middag waren de klassen aan de beurt, de stoelen hadden we opzij gezet en de tafels tegen de wanden aangeschoven met witte lakens bedekt ,daarop dan uitgestald onze schriften en fardes om te tonen wat we dit jaar allemaal hadden bijgeleerd. Uiteraard met de beste cijfers voorop. Als ik er nu aan terug denk was het eigenlijk een beetje teveel om op één dag te doen. Dan was er nog de prijsuitreiking ! Ik was steeds de 1ste van de klas, maar ja, niet moeilijk hé met zo'n klas? Niet dat we niet leerden hé maar we zaten met alle leerjaren samen en als we iets niet begrepen of niet meer wisten hoefden we maar te luisteren naar Tante Josée, die het tegen een lager studiejaar aan het uitleggen was en we waren weer mee. Het werd dus tot in den treure herhaald en dat was ons geluk.
Later zijn daar nog enkele kinderen bij gekomen man andere homes : Armand Ricour, Augusta Vander weerden , Rita (DeSmet ?) en Chantal Quisquater zijn de namen die ik mij nog herinner. Aan Rita is een verhaaltje verbonden dat ik jullie niet wil onthouden. Rita was een eerste klas kletskous en kon de hele dag babbelen in de klas, tot grote ergernis van Tanste Josee, onze lerares. Op een zomerse dag was Rita weer aan 't tateren en Tante Josee sprak de historische woorden: " Rita, ik wou dat er eens bij in je mond vloog en in je tong stak zodat je toch eens zo zwijgen en niet steeds de lessen stoort". Het week-end verliep en de maandagmorgen geen Rita te zien . Ze was afwezig maar omdat ze van een andere home kwam dan wij wisten we niet direct waar ze was en of ze ziek was. Na de middag kwam Tante Jsee de klas binnen al lachend en zei: weten jullie wat er met Rita gebeurd is ? Nee dus, wel zei Tante Josee: "Rita zat te zingen op de venster bank en er "Is" een bij in haar mond gevlogen en heeft haar gestoken." Ja zeg, wat een toeval ! Echt waar ! Aan dat verhaal hebben we nog dikwijls terug gedacht later. En wanneer ik Tante Josee eens ontmoet dan lachen we er nog om ! Ik weet niet wat er van haar geworden is, misschien zit ze wel op sennet, wie weet ? Ze was slim, Rita heeft mij toen van mijn troon gestoten; zij was dan de eerste van de klas terwijl ik het al die jaren geweest was.
Mademoiselle De Decker was de administratieve en financiele motor binnen de foyer. Zij was het die de uitbetalingen deed van leveranciers en personeel. Ze was een eerder kleine vrouw van rond de 40 met spierwit haar en een gouden brilletje, dat haar iets intellectueels gaf, ze zat in een burelencomplex dat zich bevond in een van de homes met een aparte ingang. En ze sprak vlaams. Af en toe moest er iemand eens iets gaan afgeven. Ook als we vragen hadden in verbend met thuis konden we bij haar terecht en voor fraiteur was ik de courrier van dienst. Ik diende daartoe een groot grasplein over te steken om er recht op recht te komen. Op dat grasplein liepen altijd 2 kleine hondjes, a la yorkshire van een of andere tante ? nu waren die hondjes niet mijn beste maatjes omdat die zo tegen je aan sprongen en blaften dus zette ik het op een lopen "wat ik beter niet gedaan had natuurlijk" en daarop beet het ene hondje mij in mijn enkel. mijn sok kapot en mijn enkel ook natuurlijk. Al wenend kwam ik binnen bij mademoiselle De Decker die direct de home belde. Er kwam iemand mijn wondje verzorgen voor ik terug ging. Later wilde ik niet meer gaan of ik maakte een grote boog rond het grasplein.
Claudine de coiffeur
Eens per maand kwam Claudine de coiffeur, zij was de dochter van Leon de tuinman. Dat was een blond meisje van een jaar of twintig. Die had altijd veel werk met ons. De meesten hadden immers moeite met stilzitten Ik zag haar niet graag komen want ik was nogal gesteld op mijn lange haar en telkens het weer een beetje fatsoenlijk in mijn hals was gegroeid kwam zij het weer millimeteren. Nu had ik vroeger haar tot aan mijn poep maar dat had af gemoeten omdat ik op internaat ging en het onmogelijk zelf kon kammen en de tantes hadden daar geen tijd voor. Net voor mijn comunie werd er gevraagd om mijn haar niet meer af te snijden en toen ik het de eerste keer tegen haar zei, geloofde ze mij niet en knipte het toch. Kwaad dat ik was !
Naast Sinterkaas kwam ook nog de kerstman, die bracht niks maar kwam met de gezelligheid onder de kerstboom mee. Kerstmis vierden we in de home, Nieuwjaar thuis. We versierden de living (feestzaal) met slingers en lampions en op de avond zelf zongen we: Petit Papa Noël Dat klonk altijd zo weemoedig :
Petit Papa Noël Quand tu descendras du ciel Avec des jouets par milliers N'oublie pas mon petit soulier
Mais, avant de partir, Il faudra bien te couvrir Dehors tu vas avoir si froid C'est un peu à cause de moi
Il me tarde tant que le jour se lève Pour voir si tu m'as apporté Tous les beaux joujoux que je vois en rêve Et que je t'ai commandés
Ik ga het nu eens hebben over mijn andere grootmoeder. De moeder van mijn moeder was métje Tille. Het was een klein vrouwtje die steeds op alles en overal haar kommentaar klaar had. Wat ik ook droeg; het was altijd te kort, te lang, te smal, te wijd, te veel kleur, te weinig ... enz.. Hetzelfde met mijn haar : te plat, te lang, te kort , niet gekamt ... enz. Ik noemde haar daarom wel eens gekscherend : métje zaag ! Ik ging er niet zo veel heen maar als ik er was, dan bakte ze biefstuk. of lever. Dat kon niemand beter dan zij, met heerlijke vleesjus Mmmmmmmm! Ze had zoals ik al zei op alles kommentaar, als we buiten zaten in dat piepkleine verandatje van haar dan mocht ik niks zeggen of ze deed teken van stttt. de buurvrouw ! Als we op straat liepen dan liep zij op de toppen van tenen mij constant in het oog houdend, of ik toch niks zou mispeuteren of verkeerd zou zeggen of zo, zodat zij niet in afronten zou vallen met mij; Soms bleef ik er ook eens slapen, bij haar in bed, en dan baden we samen de rozenkrans. Ik hield van haar, maar op een andere manier dan van mét Adrienne. Het was alsof er een zekere rivaliteit was tussen die twee. Zou kunnen, want je moet niet vergeten dat haar metekind : Marleen 1, overleden was en zij nooit geen herkansing kreeg, want Papa wou maar 1 kind.
Op de vooravond van 6 december werden wij verzameld in een van de slaapzalen en wachtten we op de komst van Piet die dan steevast op de ramen bonkte en toen we wilden kijken was er niks.Dan poogden de "tantes" ons bang te maken : wat is dat ! en stt stil blijven zitten hé ! ik ga eens kijken. Daarna kwam er een witte handschoen door het venster dat we net geopend hadden om te kijken "en niet goed dicht gedaan hadden" en gooide een handvol nicnacs door de kamer.
Om de zenuwen een beetje te kalmeren begonnen wij te zingen: Oh grand Saint Nicolas patron des écoliers Apportez moi du sucre dans mon petit panier Je serai toujours sage comme un petit mouton Je dirai ma prière pour avoir des bonbons Venez, venez Saint Nicolas x2 Venez .. venez .. Venez .. Saint Nicolas tralala!
Op de dag zelf kwam de sint in vol ornaat met piet door de deur en mochten we een voor een bij hem komen. We zaten dan in de grote living en daar stond een troon (oude zetel) en werd onze naam afgeroepen daarop moesten bij hem komen en dan kregen wij een pakje, dat maar een voorproefje was van wat de sint thuis zou brengen want dààr woonde de echte Sinterklaas. Voor mij echter was er iets raars, wij vierden thuis Sint Maarten ipv Sinterklaas en dus had ik altijd al iets voor de anderen.want die wordt gevierd op 11 november.
Er werd bij ons aan cultuur gedaan ! Het was stillaan traditie, met Oudejaar thuis, met Kerstmis met het home naar de cinema. We gingen dan naar de namiddagvoorstelling in het centrum van Brussel . Het waren niet altijd mooie films, maar dat kon de pret niet drukken. Zo hebben we Mary Poppins gezien en 100 000 mijlen onder zee. Eenmaal zijn we naar de opvoering van de operette Hans en Grietje geweest in de koninklijke Muntschouwburg.
We moesten ook naar de kerk gaan op zondag, naar de 10 uur mis Eerst gingen we erheen met Pol in zijn camionette. Naar de kerk van Karreveld dat was zo'n 10 minuten rijden van bij ons. Eigenlijk ging ik niet graag naar de mis, we moesten dan stilzitten en op tijd van 1 half uur tot 3 keer toe de stoelen veranderen eerst op de knieen , dan weer zitten voor 10 minuten! voor ons was dat een marteling, er verliep altijd 3 minuten eer we weer goed en wel zaten zoals het moest. En het veranderen ging gepaard met veel kabaal doordat we telkens verstrikt raakten in elkaars stoelpoten. Er is ook zo weinig plaats hé. En zo hadden we steeds beziens in de kerk want al was het niet onze bedoeling aandacht trokken we wel. Later gingen zij die konden stappen te voet en kwam de rest met Pol.
"Tante" Ann (Anna Detobel) Als er iemand was waarmee ik nog lang contact zou houden was het Tante Ann (Anna Detobel) Tante Ann kwam in de instelling toen ik ongeveer 12 was. Eindelijk nog eens iemand die nederlands praatte, maar eigenlijk maaakte dat niet zoveel meer uit voor mij want frans was de voertaal van het internaat. Eerst als stagaire, daarna definitief. Ze was van Vlaams Brabant (Dworp) en was ongehuwd.
het eerste oorapparaat
Het was al langer bekend dat ik slecht hoorde, maar men wou toch eens testen of er ik baat zou bij hebben mocht ik een oorappareil dragen, eigenljk zou ik er twee nodig hebben maar men wilde proberen met 1. Men had allerhande testen gedaan, met toeters en bellen, en ja het was een feit, de wereld mocht vergaan, Marleen bougeerde niet. Ik kreeg zo'n ijzeren bakje (net een scheerapparaat) mee met aan een draadje van ongeveer 1 meter een oorstukje. Het was de bedoeling dat ik het bakje in de zak van mijn schort zou steken maar ik liep er constant mee in mijn handen, (ik was net een repporter) alleen zo had het nog een zeker nut, in mijn zakken hoorde ik alleen zbzzzzzzzzzz zzzzzbzzzz ! En dat was zo zenuwslopend dat geschuur tegen mijn kleding dat ik nog minder hoorde. Ik werd er gek van ! Ik heb altijd gezegd het is niet een kwestie van niet horen, maar een kwestie van verstaan. M.a.w. als ik mij omdraai en je spreekt hoor ik je wel iets zeggen maar ik hoor niet wàt je zegt. Het dringt als het ware niet door. Natuurlijk is ook de frequentie belangrijk fluisteren en zo, of gewoon maar de vogels die fluiten hoor ik niet zonder apparaat. Maar nu terug naar toen ! We speelden spion met mijn apparaat, net als in de films wanneer ze door microfoons praatten, en ik was altijd James Bond, die had ook altijd de laatste snufjes. Ik heb op een dag thuis het apparaat in het toilet laten vallen en het was over en out! Oeps !!
In het jaar 1966 geloof ik was er zo'n dik pak sneeuw gevallen dat we al schuivend naar Brussel gingen. We moesten daarvoor zelfs 1 uur vroeger vertrekken dan normaal, om op tijd te zijn. Wij reden toen met van die dikke zwarte auto's ( het merk heb ik nooit geweten, maar type Londense taxi) Ter plaatse aangekomen konden we onmogelijk de oprit naar de foyer op, die lag immers op een helling. Dus liet mijn vader de auto op straat staan (die ook helde) groot was onze verbazing toen we uitgestapt waren en te voet met pak en zak de weg namen naar fraiteur. Er begon achter ons iemand te roepen op straat. We kijken achterom en zien de auto schuiven naar beneden. Gelukkig kon Pa nog hard lopen en kon hij hem tot stilstand brengen voor hij ergens tegen botste.
De grote vakantie brachten we meestal door in een huis gelegen in Villers-la-ville bekend als "La cité de la Croix Rouge" van het Rode kruis. Dat was een groot herenhuis dat gebruikt werd om kans arme jongeren te laten genieten van de natuur en het kampwezen. Er waren meestal een aantal groepen tegelijk aanwezig maar wel gescheiden. We sliepen in grote kamers in stapelbedden. Overdag hielden wij ons bezig met wandelen en spelen per groep. De kampvuren deden we dan samen. Dan werden er grote blokken hout gesprokkeld en na het avondeten en de afruim moesten we naar de slaapkamers een grote dikke trui aanpassen met dito broek. Daar werden dan liedjes gezongen en spelletjes gespeeld. In een ronde rond het kampvuur gezeten zongen we arm in arm al wiegend van links naar rechts:
Chante et dance la boheme Faria, faria oh! Vole et champe où Dieu te mène Faria faria oh! Sans souci au grand soleil Coule des jours sans pareils
(ref)Faria,faria faria,faria,faria faria oh 2x
Quand a faim se fait tenace, Faria,faria oh Dans le bois se met en chasse, Faria, faria oh Tendre biche en prompt chamois Lui feront un festin de roi
(ref)Faria.....
Sur la mouse ou dans la paile, faria,faria oh trouve un lit fait à sa taille, faria, faria oh Coeur leger, boheme dort qui n' eveille aucun remords
(ref)Faria....
Et si mince est son bagage Faria,faria oh que sans peine démenage,Faria,faria oh Dans le ciel quand Dieu voudra En chantant s' envolera
(ref) Faria......
Wanneer we uitgezongen waren kwamen de spelletjes: Dan werd er iemand aangeduid die "le pauvre petit chat" werd die moest dan bij de anderen gekke bekken trekkend miauwen, waaop de uitgekozen persoon 3 x "pauvre petit chat" moest zeggen terwijl de persoon aankijkend zonder te proberen lachen, lachte hij wel dan werd hij de "kleine arme kat" en moest hij op zijn beurt iemand aan 't lachen brengen. Voor we gingen slapen zongen we bij wijze van begroeting: Bonsoir ! Met 3 stemmen dwz. De eerste stem begon met zingen van de eenvoudige woorden en bij het begin van het 2 couplet voegde de andere groep in zodat we een soort van echo creeerden.
Bonsoir, bonsoir, La brume monte du sol, On entend le rossignol.
Bonsoir, bonsoir, La brume monte du sol On entend le rossignol
Bonsoir, bonsoir !
En telkens er een groep uitgezongen was stonden die op en gingen naar binnen.
Het is daar dat ik mijn totemnaam kreeg; Mits een aantal proeven qua doorzetting en volharding werden we behoordeeld en zocht de leiding naar een gepaste naam waar al je gebreken of je kwaliteiten uit spraken. soms ook een gelijkenis met iets of iemand. De mijne werd: "Gretel-Espiegle" Grietje - Uilenspiegel dus. Grietje omwille van mijn blonde haar en Uilenspiegel omwille van de fratsen die ik uithaalde.
Er was daar aanpalend een bos waar we wilde aardbeien en bramen gingen plukken en die we dan als avonddesert serveerden. en er was een feestzaal met zowaar een piano! Daar leerde de leider ons dan "Broeder Jacob" op spelen. Er liep ook een beekje met nogal fel stromend water en dat heb ik aan de lijve ondervonden. We zaten soms met onze voeten in het water en ik weet niet meer hoe het kwam maar plots viel mijn schoen "van mijn enige paar" in het water en was binnen de kortste keren meegesleurd. Daar zat ik nu met nog enkel sandalen. Ze hebben dan het home verwittigd en die hebben op hun beurt mijn ouders gecontacteerd en 2 dagen later kwamen zij mij mijn andere schoenen brengen. Wat ik daar ook geleerd heb is dat Zwanen stoute dieren zijn; er kwam daar soms een zwaan met kroost in het beekje zwemmen. Zo'n 6 kuikentjes achter haar aan, ik wilde het laatste eens vast nemen om te strelen maar het beestje zette het op een piepen en dat was buiten de mama gerekend, zij vloog op mij af en sloeg mij met haar vleugels. Het was al bij al een zalige tijd. En wanneer we afscheid moesten nemen vloeiden er steeds weer tranen bij het liedje:
Faut-il nous quitter sans espoir sans espoir de retour ? Faut-il nous quitter sans espoir de nous revoir un jour?
Ce n'est qu'un au revoir, mes frères ce n'est qu'un au revoir oui, nous nous reverons, mes frères Ce n'est qu'un au revoir !
Tournons de nos mains qui enlacent au déclin de ce jour tournons de nos mains qui enlacent Une chaine d' amour!
Terwijl we elkaar de hand gaven met gekruiste armen tot het liedje uit was. Dat gaf een gevoel van samenhorigheid en deed tevens zoveel pijn ! Het luidde het einde in van een mooie tijd.
Vanaf de eerste dag dat ik er was werd ik opgevolgd door de huisarts van dienst: Dokter Daelemans (wij allemaal trouwens) die trouwens ook de arts ws van de bond van spastische kinderen, om de vorderingen te kunnen bespreken en de remedies aan te passen daar waar nodig. Nu was de eerste keer ook weer zo'n hilarisch moment om aan terug te denken, dat ik u dit niet kan onthouden. Toen ik al een poosje in het internaat verbleef begon ik een aardig mondje frans te kennen maar dan wel de allernoodzakelijkste dingen zoals bol, assiette, fourchette, couteau, froid, chaud, en toen de dokter mij vroeg : ou tu as mal ? begon ik aan mijn franse woordenschat. De dokter lag dubbel. Hij heeft daarna de vraag in t nederands gesteld.
Naast Tante Josee, kregen wij ook nog les van Mevrouw Hublou, (Ik hoop dat ik haar naam goed schrijf ) Meer bepaald godsdienstles. Wij mochten haar Tante Fienje noemen, Het was een klein madammeke dat een beetje leek op mijn oma langs moeders zijde. Tante Fientje gaf dus godsdienst, een van mijn favoriete vakken om dat zij prachtig vertellen kon over allerhande zaken en omdat we dan niks anders moesten doen dan luisteren, maar ook omdat ik dat kon gaan vertellen aan mijn mèt Adrienne. Zij kwam 1 of 2 maal per week bij ons. De rest van de dagen doceerde zij elders. Iedereen volgde gosdienst behalve Renee, die ging dan mee met tante Josee naar een ander lokaaltje waar zij zedenleer kreeg. Ik heb nog steeds mijn oude catechese boekje van toen met alle gebeden, en alle aktes: Van liefde tot berouw . Waar is God ? - God is overal, in de hemel, op de aarde en op alle plaatsen ! Dat wou zij horen en niks anders en... wee diegene die durfde afwijken van deze zin. Vreemd maar ik heb haar later nooit meer gezien.
Er was bij ons ook nog een Rita, die had een speciale handicap; nl.: ze kon haar ogen niet openhouden, figuurlijk dan. Zo waren er geen 2 bij ons in fraiteur. Ze had een verlamming van haar oogleden, die bleven dus dicht. Rita kon wel zien hé maar enkel door haar wimpers heen en moest daarbij haar hoofd zodanig achteruit houden dat het niet confortabel was om zo een ganse dag rond te lopen . Ze liep overal tegenaan. De tantes kleefden dan met tape haar oogleden aan haar wenkbrauwen maar dat was maar kortstondig, immers er is weinig plaats hé om daar te kleven, bovendien ook een gevoelige plek en door de zwaarte van haar oogleden kwam de tape na een tijdje los. Bovendien werden haar ogen daar droog van, immers knipperen met de ogen dient om de vochtigheid in de ogen te behouden en stofjes te weren. Het was ook geen kind om zonder handschoenen aan te pakken, ze schopte en sloeg waar ze kon in het wilde weg als haar iets in de weg werd gelegd.
Ik heb al verteld dat er een 10 tal kinderen extern waren bij ons in fraiteur. Zij bleven echter wel 4 dagen per week middagmalen bij ons in de home. Er was daartoe een speciale tafel enkel en alleen voor hen gedekt. Vanaf een zekere leeftijd mochten sommigen van ons daar de plak zwaaien, dwz. wij hielpen dan met opdienen, vlees snijden, de kleinsten helpen om te eten, opruimen bij gemors enz. enz. Ik deed dat graag, temeer omdat ik dan zelf niet onder toezicht stond, niet direct tenminste, en omdat ik gaag hielp. Vivianne Reniers, en Eduard Van Zwol waren de externen die bij mij in de klas zaten, dan was er nog Genevieve en nog een paar kleinere kinderen van wie ik de namen niet meer weet. De woensdagmiddag gingen allen direct naar huis.
We gingen ook eens per jaar op schoolreis. Zo gingen we eens naar zee, naar een of andere zeehaven en brachten we ongepelde garnalen mee om er 's anderendaags over te leren en ook met de bedoeling om het te leren eten want dat was in die tijd toch een beetje rijkemans eten. Ik wist wat garnalen waren en luste dat ook graag maar thuis kochten we gepelde garnaal en deze was ongepeld. Nu was dat niet evident voor ons, dat gepel, we prutsten maar wat en trokken de beestjes vaneen. en zo hielden we nog minder over om te eten. Tot ik een ganse ongepelde garnaal in mijn mond stak en dat ook lekker vond, wel wat meer te bijten maar dat ging nog, de smaak bleef hetzelfde. Zo ging het vlugger vooruit natuurlijk. Ik had onderling zo'n gevoel van beikes! maar zette dat opzij, het moest maar zo lekker niet zijn ! en bovendien maar niet zo moeilijk om die schalen er af te krijgen. ! Tot een paar uur later de garnalen met kop en staart begonnen te zwemmen in mijn maag en alles op de muur van de klas terecht kwam. Tante Josée heeft dat voorval meer dan eens verteld later. Jaja, Marleen die lustte garnalen. Met kop en staart wel te verstaan !
Af en toe, maakte Tante Josée dat we eens verwend werden en bracht ze haar wafelijzer mee. dan mochten we helpen "het had ook een beetje een educatief karacter" bloem en suiker en boter afwegen. Zij bakte heel andere wafels dan mijn meter Adrienne. Zij bakte suikerwafels en die konden we een tijdje bewaren in een goed afgesloten blikken doos. Daar waar het deeg van meter lopend was en met de pollepel tot in het het ijzer moest geschept worden, was dit deeg vast en stijf. Wanneer het deeg klaar was moest het even rusten om te rijzen maar eens we konden met bakken beginnen moesten we stil zitten om ongelukken te vermijden. Ze liet ons ook eens proeven van het deeg en ik at dit zo graag dat bakken voor mij niet eens hoefde; ik at mijn part zo op, terwijl we met lepels stukjes deeg schepten die we in bolletjes rolden. Die bolletjes werden dan gebakken in het wafelijzer. Wanneer de wafels dan afgekoeld waren mochten we er een paar van opeten en de rest ging in de kast. Ik heb het later, véél later, zelf eens geprobeerd en het lukte niet. Ik heb er Tante Josée nog eens over geschreven om haar het juiste recept te vragen, wat ze me dan ook gegeven heeft maar ze zei er bij dat ze het best lukten met Plantaboter. En er is nauurlijk ook veel gelegen aan het ijzer en de baktijd.
Gelukkig lust ik het deeg zo , dus telkens het mislukt eet ik het deeg zonder het te bakken.
Ik weet niet hoe hij er gekomen is (ik denk dat wij hem gewonnen hadden met zaken te sparen" maar plots was er een fiets en die ging de kelder in. Er was immers niemand die er kon op rijden. Telkens als ik in de kelder moest zijn zag ik hem staan en probeerde ik even. En als ge iets maar hard genoeg wilt, dan lukt het wel ! Ik kon een of andere "tante" er op een zondag toe overhalen om de fiets uit de kelder te halen en er mij te leren op rijden. Nu was dat geen sinecure want de fiets had geen remmen, geen gewone altans, maar torpedo "een terugtraprem". In het begin wst ik dat niet en liet mij uitbollen tot een of andere boom of struik zodat ik wel tot stilstand kwam maar mijn benen bont en blauw werden van het vallen. Maar met vallen en opstaan leert ge en ik gaf niet op, eerst moest ik op de grasmat blijven, onder toezicht maar omdat fietsen op gras nogal moeilijk is kreeg ik later de toelating om de paden te gebruiken die de homes onderling verbonden en dat was toch een kilometer of 3, 4. Oefening baart kunst en ik was mijn grenzen aan 't verleggen , want binnen de 4 maanden kon ik fietsen en zo kwam het dat ik later een grotere fiets kreeg van thuis en hem mocht meenemen naar Brussel. Er kwam zelfs een "tante" af met een antieke fiets, met een heel groot wiel en een heel klein wiel. Wij hebben daar nogal wat mee afgelachen toen.
De rol schaatsen.
Omdat het mij gelukt was om te leren fietsen, wat toch met evenwicht te maken had, besloot men mij te leren roschaatsen. Dat was een ander paar mouwen ! Maar durf-al die ik was probeerde ik het toch. Ik kon mij echter niet recht en stil houden en het werd gauw afgeblazen voor ik iets zou breken. De vrienden van mijn ouders
Henry en Fabienne waren een koppel waar mijn ouders mee bevriend waren en zij kwamen soms mee de zondag avond wanneer ik terug moest naar de Fraiteur. We moesten om 18 uur binnen zijn. Dan begon ik later altijd te fantaseren dat ze nog uit geweest waren nadat ik weg was. Zij verzekerden mij van niet, maar ik geloofde dat niet. Ik dacht altijd dat zij plezier maakten terwijl ik op school zat. Mijn vader zei nochtans altijd : dat hij 2 bleiters had, ééntje in het vertrek en ééntje bij het naar huis terug keren.
Nog een bevriend koppel waren Robert Van Suyt en Simonne Dobbelaere uit Maldegem-Donk. Robert kende mijn vader van in 't leger en ze zijn met elkaar in kontact gebleven. En gezien de grote afstand bleven ze als ze kwamen soms slapen. Dan was het altijd grote pret. Ik had dat graag, dat bracht leven in brouwerij. Ze kwamen met kermis en soms eens tussendoor. Ook zij hebben het ganse groeiproces doorgemaakt van mijn eerstestapjes tot en met het grote Brusselse avontuur en nog later mijn trouwen. Robert was een legermakker van Pa, en ze staken mekaar soms de loef af. Zo was afgesproken dat ze allebei hun dochters Marleen gingen noemen. En bij Robert was 't van moetens dus was hij de eerste die een Marleen had. Pa volgde 2 jaar later met het bekende gevolg: Marleen n° 1 stierf na 3 maand en daarna kwam ik.
Op het einde van ons speelterrein ging het plots heel stijl naar beneden (immers; ik heb al verteld dat wij op een heuvel zaten ) en kwamen we in een ravijn, dat was een grote diepe kloof die bestond uit kleizand en waar wij soms (met de tantes) mochten gaan spelen, dan lieten wij ons glijden van boven naar beneden langs die natuurlijk uitgesleten groeven. En dan weer gauw naar boven klauteren om opnieuw naar beneden te kunnen glijden. Voor ons was dat als het strand, maar dan zonder zee. Soms bleven al eens hangen aan de stukken takken en pampagras dat daar groeide. En onze kleren, die zagen er niet uit natuurlijk !
Toen we een maand of twee in de nieuwe home zaten, kwam er een juffrouw met verf en penselen om de witte smetloze muur van de hall te beschilderen. Ze begon met een potloodtekening van een kermispaardenmolen waarop een aantal kinderen zaten op de paardjes. Ze tekende ook vogels in de lucht en wolkjes en een eetkraampje. Daarna kleurde ze het geheel in een soort fletse kleuren zoals fresco's in de oudheid. De paardenmolen intrigeerde mij omdat er een fout in staat. Ik weet niet meer precies wàt maar ik geloof dat hij niet goed bevestigd is. Er is iets wat niet kan ! Hij zweeft in de lucht of zoiets. Ik kon mij daar heel ambetant bij voelen ! Het liet mij niet los. Van in de hall keek je recht in het bureau van de directrice, Er stond een divan in de hall tegen de muur om de directrice te spreken. of om in alle rust afscheid te nemen.
Mijn plechtige comunie
Als 11 jarge keek ik uitteraard uit naar mijn plechtige communie. Ik had neefjes en nichtjes die het al megemaakt hadden. Die dan bij ons cadeautjes kregen en die zich dan lieten bewonderen door de rest van de familie. Nu was het bij mij de vraag wààr moet zij die doen ? In Brussel waar ik school liep of thuis ? maar ik kon niet naar de catechese gaan omdat ik er niet echt woonde. En ze in Brussel doen ging ook niet want dat was in t frans. en mijn ouders verstonden dat niet; Het scheelde niet veel of ik had ze niet gedaan; Ik had immers door 'omstandigheden' mijn kleine communie niet gedaan. En er moest aan gewerkt worden en wel zo vlug mogelijk. Dus in het paas verlof werden er een 2 tal meisjes bij wie ik normaal in de klas zou gezeten hebben als ik in de plaatselijke school gebleven was, afgevaardigd om bij mij thuis te komen repeteren. Hoe, wat en wanneer, er iets moest gedaan worden in de kerk. Marie-Claire Van Lokeren. en Bernadette Verbelen. Met de kerkboek en de liedjesboek. Terwijl mijn ouders werken waren, gingen wij in de living zitten zingen.
Uw boodschap dragen wij, O Heer door de wereld wijd! Uw woorden zeggen wij, Opdat allen U looo ...ooven ! Hallelouyaaaa !!
En...
God is mijn Herder, die waakt over mij Die mij geleid langs de groenende weiden God is mijn herder .....
We hebben natuurlijk ook nog wat over andere zaken gepraat toen. Maar het opzet was geslaagd, Ik mocht mijn communie doen in Zele Een maand later ! was het zover Nu ben ik altijd al een zotte doos geweest en toen mijn neef die 1 jaar ouder is, mij vertelde dat de bisschop mij een klets in mijn gezicht zou geven bij het vormsel lag ik plat! Ik zei dat hij dan een klets terug kon verwachten ! Natuurlijk dacht ik daaraan toen het zover was en ik proestte het uit, toen ik in de kerk aan de beurt was, liep bijna moeder overste omver omdat ik niet gauw genoeg terug op mijn plaats kon zitten om te bekomen van "de klets" !
Als je moe bent als je geen raad meer weet en je diep ongelukkig voelt... Denk dan even terug aan de mooie dagen, dat je lachte en danste, dat je tegen iedereen vriendelijk was...
Vergeet de mooie dagen niet, als de horizon zover je kunt kijken, donker blijft zonder een teken van licht. als je hart vol verdriet is en misschien vol bitterheid. Als schijnbaar alle hoop op nieuwe vreugd en geluk verwenen is. Zoek dan toch zorgvuldig in je herinnering ik vraag het je, de mooie dagen; de dagen dat alles goed was, geen wolkje aan de hemel,
Want als je ze vergeet, komen ze nooit meer terug. Neem jezelf opnieuw in handen. Vergeet de mooie dagen niet...
Voor elkeen wiens huis werd afgebroken Tot stof en as werd neergehaald een sprankje hoop opnieuw ontloken 't was weer de mens die heeft gefaald
Voor elkeen die drugs zijn pasie noemt En langzaam sterft, elke dag, iets meer Een vleugje moed, voor een nieuw begin De weg terug, hard zonder verweer
Voor elkeen die geweld moet incasseren En de wonden niet meer kan helen Een dosis hoop, de tijd zal leren Je bent niet alleen tussen zovelen
Voor elkeen die zich ziek en verlaten voelt En eigenlijk geen uitweg ziet Een portie vreugde, goedbedoeld Als pleister op klein of groot verdriet.
Als ik er morgen niet meer ben
Als ik er morgen niet meer ben, herinner jij je dan nog mijn beeld en mijn stem ? Als ik er morgen niet meer zou zijn, zou je dan verdriet hebben en pijn ? Hoe zou je verder door 't leven gaan ? als je geen grond vindt om op te staan. Ik hield van jou, dat blijft bestaan, en zal in je wezen als een traan. Herinneringen komen angst omklemt je in je dromen. Maar je houdt nog van mij, de liefde voor mij blijft je altijd bij. Door je tranen heen roep je mijn naam, en vraagt waarom ik heen ben gegaan. Het verdriet is voor jou nu nog groot , en je denkt zeker: was ik ook maar dood. neen liefste, zo mag je niet denken, het leven heeft je vast nog wat moois schenken. Dit zijn mijn laatste woorden van leven en geest, Bedankt voor die fijne tijd met jou, Lieveling, van jou hield ik het meest.
Wie dagelijks vlijtig is als een bij, kracht heeft als een stier, werkt gelijk een paard, die moet eens naar de dierenarts gaan. Het zou kunnen dat hij een Ezel is !
Er zijn weinig mensen die ons nationale volkslied kennen , wel hier heb je de tekst even:
O dierbaar Belgie, O heilig land der Vaad'ren. onze ziel en ons hart zijn u gewijd. Aanvaard de kracht en het bloed van onze aad'ren; wees ons doel in arbeid en in strijd. Bloei, o land in eendracht niet te breken; wees immer uzelf, en ongeknecht,
Het woord getrouw dat ge onbevreest moogt spreken; Voor Vorst, voor vrijheid en voor recht. (2x) Voor Vorst, voor vrijheid en voor recht
Depressies overwin je niet met een pil. Hier tien tips waarmee het beter zal lukken.
1 - Durf boosheid en verdriet te uiten. 2 - Stop het slikgedrag: soms moet je iets durven uitspuwen; 3 - Zoek persoonlijke warme contacten bij échte vrienden; 4 - Twee uur per dag voor jezelf alleen is geen luxe; 5 - Wees minder met geld bezig; 6 - Expressie zoals zingen, tekenen, schrijven, toneel spelen en sporten kan depressie vermijden; 7 - Leer foert zeggen; 8 - Het heeft geen zin om je voortdurend met anderen te vergelijken; 9 - Lachen is gezond; 10- leer afscheid nemen en loslaten. De grootste ziekte is helemaal niets kunnen vergeten en vergeven. Verlies hoort bij het leven.
Om de mensen eens een voorbeeld te geven:
Doof of Blind, aan U de keuze:
Er waren eens een dove en een blinde. Ze namen beiden de trein van Hasselt naar Brussel. De dove zette zich neer en keek door het raam. Veel meer kon hij niet doen. De blinde werd op de trein geholpen en begon een praatje met de mensen rondom hem. In Brussel werd de blinde van de trein geholpen, en aan de deur van het station vertelden vriendelijke mensen hem welke tram hij moest nemen en na hoeveel haltes hij moest uitstappen. Tegen 10 uur was de blinde man ter plaatse. De dove stapte uit de trein, verliet het station en kende ook de weg niet. Hij klampte een voorbijganger aan en sprak hem toe op de specifieke toon van de doven. De man liep verstoord weg. Drie, vier keer werd hij weggehoond. Niemand verstond hem tot een geduldig man probeerde hem te begrijpen en hem het nummer van de tram op papier zette. De dove nam eerst de verkeerde richting, keerde toen terug en kwam na de middag op zijn bestemming aan. Heel die tijd had hij met niemand enig contact. Dat is het verschil tussen een dove en een blinde. En natuurlijk is elke handicap een spijtig verschijnsel.
Wie de dag pukt als een bloem, oogst het boeket van zijn leven... en wij willen jou met veel liefde deze bloemen geven...
We wensen je een levensjaar vol kleur waarin je tijd kan vinden om stil te staan bij de goede dingen van het leven, waarin het klimmen van de jaren je een uitzicht geeft dat steeds weidser wordt, waarin herinneringen de kiemen vormen van nieuwe dromen... _______________________
aan iemand in het bijzonder
Ik vraag me af vandaag wat jij morgen zal doen. Je ben ontoereikbaar (voor mij) nu, maar in de toekomst zal jij mij de hand reiken. Misschien denk je dan aan de dag dat ik dit schreef en ik zal misschien denken aan de dag dat jij dit leest. Nog één ding wil ik je zeggen Wees een bloem die ontluikt als er mensen zijn die om je geven. En wees een oester die zich sluit als je alleen bent en niet omgeven. Luister dan naar de stilte. Hoor wat ze je te zeggen heeft Misschien ontdek je dan het hoe en waarom je leeft.
Ons gezin bij de 1ste comunie van Christophe
Ons gezin compleet bij de doop van Ann Christophe 8 jaar, Dominique 6 jaar
A rose is a rose every day, every night You too are the same, exept different in my sight You are like a rose, such a beautyful creation But a rose in disguise meant to blume for every nation So show you beauty, for I know what you are You are a rose in disguise, and very very wise
De inkomhall met de muurschildering
Zonnewijzer aan de binnenzijde
het terras van fraiteur
Feestzaal van fraiteur
Dit zijn 2 vrienden die ik terugvond bij een recent bezoek Bernard VanOoidonck en Daniel Laidèr
Doof nu 't licht en sluit je ogen en vergeet de strijd Jouw leven hier is omgevlogen maar je liefde blijft Maar waar je gaat zijn zon en maan gelijk De kleinste bloem is daar als de hoogste eik en alle koningen en kinderen zijn daar gelijk Laat nu die laatste droom maar komen en wees niet meer bang Jouw nacht van vrede is gekomen na een levenlang
En waar jij gaat daar is geen haat of pijn Het heetste vuur wordt dat als van een kaars zo klein Zoals de zon schijnt na de regen Zo zal het zijn En waar jij gaat daar zullen vriend en vijand samen gaan Wat stof is zal tot stof vergaan En elke storm komt weer tot rust daar Zo zal het gaan En waar jij gaat laat ik mijn hart en ziel met jou mee gaan jouw taak op aarde is voldaan Zoals je was in alle liefde Zo zal je gaan
Mijn naam Mijn naam? Wat maakt hij jou toch uit. Hij gaat verloren als droevig klotsen van golven tegen verre rotsen als in het woud een dof geluid.
Hij laat een spoor na, bleek en vaal hier op je albumblad, wat lijnen Waarvan de inhoud zal verdwijnen, Een grafschrift in een vreemde taal.
Mijn naam? Hij zal vergeten zijn In nieuwe stormen van je leven En zo zal hij geen tere schijn Aan jou herinneringen geven.
Maar spreek mijn naam heel zachtjes uit En zeg, als je verdriet voelt knagen: Er is een hart dat mij omsluit, Waarin mijn beeld nooit zal vervagen.