Ik ben Marleen, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Snikylou.
Ik ben een vrouw en woon in Zele (Belgie) en mijn beroep is Niks nemeer.
Ik ben geboren op 18/06/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: cursiefjes schrijven, lezen, computerspelletjes spelen.
Ik ging als 6 jarige op internaat in Brussel wegens mijn spastische handicap. Ik zou er 8 jaar van mijn leven doorbengen.Daarover schrijf ik :
"ma vie"
en ook over mijn leven in 't algemeen.
Bij Sinterklaas in de Innovation in Brussel
Op trouw van Astrid, pet Jef kijkt ontroerd toe
Spiegelbeeld, vertel eens even. ben ik echt zo oud als jij ? Waarom gaan toch al die jaren, als je jong bent, zo vlug voorbij ? 'k Ben nog niet oud en versleten, k zou het graag eens overdoen. En mijn leven zou, zeker weten, er heel anders uitzien zien als toen !
Tante francine met Argiro Nadine en ikke
Peter Jef en Meter Adrienne
Meter Mathilde en Peter Arthur
Bij het eerste bezoek aan mij. Je ziet aan mijn lip, dat ze bijna weg gaan
Lionel, Dominique Ik en Danny Lenseclaes
Ik en Papa genieten van een smoutebol
ikke bij will tura in 1964
Foto de Home Fraiteur NU
Ik met Geatana Talluto mijn laatste jaar "1968"
Inkomhall fraiteur met de bewuste muurschildering
Ik met tante Josee en Josee Delavande
Ik met mijn Pa in 1968
Ik en eduard Van Zwol en Andre Lemmens op het podium van de Fancy-fair
25 juni 1976 Een dag om nooit meer te vergeten
Mijn droomprins staat voor de deur
Er zijn geen rozen zonder doornen En geen liefde zonder pijn.
In deine augen steht so vieles was mir sagt, Du fuhlst genau so wie ich. Du bist das mädchen, das zu mir gehört, ich lebe nur noch fur dich.
Eric met zijn moeder
Moeder aan de arm van erics vader.
Tante Marie-louise en Erics schoonbroer Gaston
Peter Pierre en Erics jongste zus Lisette
Ik met Papa, en bruidskinderen Chris en Anja
Aan de kerk met meter Adrienne Opzij mijn vriendin Linda Bonnarens
In de open auto aan de kerk
Ma Vie
Het leven als gehandicapte
30-06-2006
13) De fiets
Ik weet niet hoe hij er gekomen is (ik denk dat wij hem gewonnen hadden met zaken te sparen" maar plots was er een fiets en die ging de kelder in. Er was immers niemand die er kon op rijden. Telkens als ik in de kelder moest zijn zag ik hem staan en probeerde ik even. En als ge iets maar hard genoeg wilt, dan lukt het wel ! Ik kon een of andere "tante" er op een zondag toe overhalen om de fiets uit de kelder te halen en er mij te leren op rijden. Nu was dat geen sinecure want de fiets had geen remmen, geen gewone altans, maar torpedo "een terugtraprem". In het begin wst ik dat niet en liet mij uitbollen tot een of andere boom of struik zodat ik wel tot stilstand kwam maar mijn benen bont en blauw werden van het vallen. Maar met vallen en opstaan leert ge en ik gaf niet op, eerst moest ik op de grasmat blijven, onder toezicht maar omdat fietsen op gras nogal moeilijk is kreeg ik later de toelating om de paden te gebruiken die de homes onderling verbonden en dat was toch een kilometer of 3, 4. Oefening baart kunst en ik was mijn grenzen aan 't verleggen , want binnen de 4 maanden kon ik fietsen en zo kwam het dat ik later een grotere fiets kreeg van thuis en hem mocht meenemen naar Brussel. Er kwam zelfs een "tante" af met een antieke fiets, met een heel groot wiel en een heel klein wiel. Wij hebben daar nogal wat mee afgelachen toen.
De rol schaatsen.
Omdat het mij gelukt was om te leren fietsen, wat toch met evenwicht te maken had, besloot men mij te leren roschaatsen. Dat was een ander paar mouwen ! Maar durf-al die ik was probeerde ik het toch. Ik kon mij echter niet recht en stil houden en het werd gauw afgeblazen voor ik iets zou breken. De vrienden van mijn ouders
Henry en Fabienne waren een koppel waar mijn ouders mee bevriend waren en zij kwamen soms mee de zondag avond wanneer ik terug moest naar de Fraiteur. We moesten om 18 uur binnen zijn. Dan begon ik later altijd te fantaseren dat ze nog uit geweest waren nadat ik weg was. Zij verzekerden mij van niet, maar ik geloofde dat niet. Ik dacht altijd dat zij plezier maakten terwijl ik op school zat. Mijn vader zei nochtans altijd : dat hij 2 bleiters had, ééntje in het vertrek en ééntje bij het naar huis terug keren.
Nog een bevriend koppel waren Robert Van Suyt en Simonne Dobbelaere uit Maldegem-Donk. Robert kende mijn vader van in 't leger en ze zijn met elkaar in kontact gebleven. En gezien de grote afstand bleven ze als ze kwamen soms slapen. Dan was het altijd grote pret. Ik had dat graag, dat bracht leven in brouwerij. Ze kwamen met kermis en soms eens tussendoor. Ook zij hebben het ganse groeiproces doorgemaakt van mijn eerstestapjes tot en met het grote Brusselse avontuur en nog later mijn trouwen. Robert was een legermakker van Pa, en ze staken mekaar soms de loef af. Zo was afgesproken dat ze allebei hun dochters Marleen gingen noemen. En bij Robert was 't van moetens dus was hij de eerste die een Marleen had. Pa volgde 2 jaar later met het bekende gevolg: Marleen n° 1 stierf na 3 maand en daarna kwam ik.
Op het einde van ons speelterrein ging het plots heel stijl naar beneden (immers; ik heb al verteld dat wij op een heuvel zaten ) en kwamen we in een ravijn, dat was een grote diepe kloof die bestond uit kleizand en waar wij soms (met de tantes) mochten gaan spelen, dan lieten wij ons glijden van boven naar beneden langs die natuurlijk uitgesleten groeven. En dan weer gauw naar boven klauteren om opnieuw naar beneden te kunnen glijden. Voor ons was dat als het strand, maar dan zonder zee. Soms bleven al eens hangen aan de stukken takken en pampagras dat daar groeide. En onze kleren, die zagen er niet uit natuurlijk !
Toen we een maand of twee in de nieuwe home zaten, kwam er een juffrouw met verf en penselen om de witte smetloze muur van de hall te beschilderen. Ze begon met een potloodtekening van een kermispaardenmolen waarop een aantal kinderen zaten op de paardjes. Ze tekende ook vogels in de lucht en wolkjes en een eetkraampje. Daarna kleurde ze het geheel in een soort fletse kleuren zoals fresco's in de oudheid. De paardenmolen intrigeerde mij omdat er een fout in staat. Ik weet niet meer precies wàt maar ik geloof dat hij niet goed bevestigd is. Er is iets wat niet kan ! Hij zweeft in de lucht of zoiets. Ik kon mij daar heel ambetant bij voelen ! Het liet mij niet los. Van in de hall keek je recht in het bureau van de directrice, Er stond een divan in de hall tegen de muur om de directrice te spreken. of om in alle rust afscheid te nemen.
Mijn plechtige comunie
Als 11 jarge keek ik uitteraard uit naar mijn plechtige communie. Ik had neefjes en nichtjes die het al megemaakt hadden. Die dan bij ons cadeautjes kregen en die zich dan lieten bewonderen door de rest van de familie. Nu was het bij mij de vraag wààr moet zij die doen ? In Brussel waar ik school liep of thuis ? maar ik kon niet naar de catechese gaan omdat ik er niet echt woonde. En ze in Brussel doen ging ook niet want dat was in t frans. en mijn ouders verstonden dat niet; Het scheelde niet veel of ik had ze niet gedaan; Ik had immers door 'omstandigheden' mijn kleine communie niet gedaan. En er moest aan gewerkt worden en wel zo vlug mogelijk. Dus in het paas verlof werden er een 2 tal meisjes bij wie ik normaal in de klas zou gezeten hebben als ik in de plaatselijke school gebleven was, afgevaardigd om bij mij thuis te komen repeteren. Hoe, wat en wanneer, er iets moest gedaan worden in de kerk. Marie-Claire Van Lokeren. en Bernadette Verbelen. Met de kerkboek en de liedjesboek. Terwijl mijn ouders werken waren, gingen wij in de living zitten zingen.
Uw boodschap dragen wij, O Heer door de wereld wijd! Uw woorden zeggen wij, Opdat allen U looo ...ooven ! Hallelouyaaaa !!
En...
God is mijn Herder, die waakt over mij Die mij geleid langs de groenende weiden God is mijn herder .....
We hebben natuurlijk ook nog wat over andere zaken gepraat toen. Maar het opzet was geslaagd, Ik mocht mijn communie doen in Zele Een maand later ! was het zover Nu ben ik altijd al een zotte doos geweest en toen mijn neef die 1 jaar ouder is, mij vertelde dat de bisschop mij een klets in mijn gezicht zou geven bij het vormsel lag ik plat! Ik zei dat hij dan een klets terug kon verwachten ! Natuurlijk dacht ik daaraan toen het zover was en ik proestte het uit, toen ik in de kerk aan de beurt was, liep bijna moeder overste omver omdat ik niet gauw genoeg terug op mijn plaats kon zitten om te bekomen van "de klets" !
Mijn vader was enig kind net als ik, maar zijn vader "pét Jef" die waren met velen. 10of 11. Er was een nonkel René, een nonkel Henry, een tante Tille, een nonkel Georges, dat zijn zowat de enigen die ik ken. Nonkel René had een café in het dorp en ook Tante Tille had een café, Nonkel Henry die was uitgeweken naar Antwerpen en kwam zo af en toe, meestal met kermis en oudjaar of trouwfeesten en begrafenissen. Nonkel René was de jongste geloof ik en was getrouwd met Elvire Clemminck Ze hadden 2 dochters, Liliane en Diane. Tante Mathilde zoals ze officieel heette had geen kinderen. En van Nonkel Henry weet ik niet of hij getrouwd en of hij kinderen had.. Wanneer hij kwam was 't meestal alleen. Nonkel Georges was gehuwd met Tante Margriet en woonde naast de spoorweg, zij hadden 1 dochter Christiane.
Ik had, zoals ik al zei, een heel goede band met mijn Grootouders, Grootmoeder Adrienne was de 2de vrouw van mijn Grootvader Jozef (langs vaders zijde) Zijn eerste vrouw en dus de moeder van mijn vader was vroeg gestorven (toen mijn vader 7 jaar was) en hij was nadien hertrouwd. Pet Jef zoals ik hem noemde was meubelmaker - schrijnwerker en wanneer ik thuis was dan verbleef ik meestal bij hen. Zij namen de tijd voor mij; met meter ging ik naar de markt, bakte ik wafels, zong ik liedjes en nog zo veel meer. Met Pet mocht ik nagels in het hout kloppen en ging ik vliegeren in de weide met zelfgemaakte vliegers. Mèt kon zingen als de beste (was in haar tijd naar de bloemenschool geweest) een soort van artistieke school avant la lettre. kon kantklossen en vertellen. Zij had haar ganse leven op fabriek gewerkt als stopster(juttezakken stoppen waar gaten in zaten) Pet Jef, had maar 1 long meer(en hoe dat gekomen is weet ik niet) en had zich een snorfiets aangeschaft om niet meer te moeten trappen op de fiets, ik mocht dan achterop zitten en dan gingen we door de velden en bij vrienden en familie op bezoek. We lachten wat af samen en er bestond toen een plaatje van Janneman: Bonpapa heette dat en dat omschreef precies mijn gevoel voor hem. "Ik heb een Pa en een Mama Maar daarbij heb ik nog een Bonpapa Hij is mijn beste kameraad, Hij weet steeds op alles weer raad. Ik ga zo graag naar mijn Bonpapa, Bonpapa. Ik ga zo graag naar mijn Bonpapa, Bonpapa Bonpapa doet alsof hij niet ziet wat mijn Papa mij altijd verbiedt Ik reis op de knie van mijn Bonpapa, Bonpapa Hij vertelt sprookjes mijn Bonpapa, Bonpapa Wij zijn de béste vrienden, ja! ik en mijn Bonpapa, Bonpapa, Bonpapa, Mijn Bonpapa"
Met oudejaar dat altijd gevierd werd bij ons thuis, dan kwamen de grootouders vieren en dan kwam ik mee met mét en pét . Ze deden het omdat ik nooit mee kon met de andere kinderen uit het dorp die het deden. Dan gingen we voor de lol zingen aan de deuren van de buren en bij ons thuis: "'t Was in die koude winterse dagen dat wij hier zijn al op onzen toer Wij komen binnen zonder te vragen Wij gaan bij burger en bij boer en wij komen maar eens in 't jaar 't Is met die dagen van 't nieuw jaar en wij wensen U al te gààr Een gelukzalig nieuwe jaar" --------------- het overlijden van mijn grootvader
De laatste keer dat ik Pet Jef gezien heb lag hij in bed, dat was ik niet gewoon van hem. Ik mocht er maar een paar tellen bij. Ik probeerde grapjes te maken maar voor het eerst in mijn leven ging hij er niet op in. Ik wist mij geen houding te geven. Ik wist intuitief dat het de laatste keer zou zijn dat ik hem zou zien. En jawel de volgende 2 weken waren om en net voordat we de kerk van Asse passeerden zei mijn moeder mij: "Er is iemand naar de hemel gegaan." Ik antwoordde Pet Jef zeker? Ja zei ze Hij was ziek. Hij was 54 jaar. en had een longontsteking opgedaan op zijn brommertje. Als we van Brussel kwamen was het de gewoonte om te gaan eten bij Met en Pet omdat het dan rond 13 uur was. En dat was nu niet anders. Pet was er niet meer en dat was even wennen. Hij maakte altijd grapjes met mij toen we aan 't eten waren zei hij soms kijk! daar! en wees naar het venster en had intussen iets van mijn bord gepikt. Hij leerde mij kaarten en kienen. Hij leerde mij vliegers plakken. Maar hij leerde mij vooral van het leven genieten. En de volgende stap was kruiswoordraadsels invullen. Dat zou hij mij nog leren, het heeft niet mogen zijn, maar ik heb het mijzelf geleerd en hij zou fier geweest zijn. En hoewel hij niet gelovig was liet hij mijn meter in haar waarde, want zij was het wèl. Hij zei altijd: Als er iets is hierboven, dat de moeite is, dan kom ik het zeggen ! Dan geef ik een teken ! ..Maaaa....aaar, we hebben hem niet meer gezien en op een teken wachten we nog!
Ach, konden we toch maar één keer opnieuw contact hebben en weten dat het hierboven goed is, dat ze daar allemaal samen zitten te wachten op ons, we zouden zoveel schrik niet hebben als onze tijd gekomen is !
In de zomer gingen we na het eten buiten zitten op een stoel om de mensen te groeten die op straat passeerden ( er was nog niet zoveel op TV te zien als nu) en de mensen praatten nog met elkaar ! Pet Jef zat dan wat hij "scarlabeen " noemde op de stoel, dat is achterste voren met zijn armen op de rugleuning en ik deed hem na natuurlijk. Het was een tijd dat iedereen een bijnaam had: de rosten, de neus, de langen, de beuze, den bok, den bïer, de krommen, de fijnen ... en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Zo was Jeanne beirmoa (te vertalen als Jeanne mestrups) een boerin op een vuil boeren hof. De meeste mensen kenden elkaar soms enkel maar met hun bijnaam, dat was de normaalste zaak van de wereld. En het was Djeur van hier en Hoi Jef ! van ginder.
Dat was ons tijdsverdrijf toen. Met Pa en Ma ging ik soms naar de Donk (Het Donkmeer in Overmere) op zaterdagavond, dat was altijd de uitgaansdag bij ons. Dan mocht ik zondagse kleren aan. Ook wanneer Robert en Simonne langs kwamen met hun kinderen. Soms gingen we naar de "Riva" in Deurle, "De Pigalle" in Berlare, "Den Dierentuin" in Lokeren, maar eindigden soms ook wel eens met een bezoek aan de het café "het acht uren huis" in Zele zelf. Het werd uitgebaat door de zus van mijn Peter Piere. Ester en Rudolf en hun 2 grote dochters die mee de dienst uitmaakten. De 3 andere kinderen van het gezin, waarvan de middelste even oud was als ik,waren ook altijd in de buurt. Ik weet nog dat in het super vond, dat ik mee naar achter mocht, als familie zijnde, terwijl de gewone klanten in het café bleven. Het was er steeds ambiance doordat de jukebox altijd volle bak stond te spelen. En hoewel er eigenlijk niet mocht gedanst worden werd er af en toe wel eens gehuppeld op de tonen van: Jai pleuré..., Tom Pillibi..., Moustapha... Dat was de goede oude tijd nog ! En het zal wel geen toeval zijn dat het net 3 franse liedjes zijn die als eerste in mij opkomen.
Ik had er al zoveel over gefantaseerd en gepraat met mijn Mét Adrienne, over Lourdes Frankrijk. Nu was het voor mij moeilijk om door de plaatselijke pastoor aanvaard te worden als lid van zijn gemeenschap omdat ik in Brussel verbleef, maar Mét kende hij wel. En er was een nieuwe onderpastoor gekomen van de missies: EH D'Hooghe. Hij vond blijkbaar iedereen gelijk voor de wet en maakte het mogelijk dat ik met ziekenzorg mee kon met Mét naar Lourdes Frankrijk met de Witte trein, zoals die trein in de volksmond heette. Samen met een nicht langs moeders kant "Maria" en haar zoon Paul, die ginder zijn communie zou doen. Maria was een stoeferig mens en paul een kleurloze tiener "een echt moederskindje". Het was voor Maria en Paul de zoveelste maal dat zij naar Lourdes gingen. We vertokken met de "wittte" groene nachttrein, en zaten in coupé's van 6 personen. Onze coupé bleef echter voor ons alleen, er hadden 2 mensen afgezegd en daardoor konden ik en paul toch een beetje vrijer bewegen. We vertrokken in Dendermonde en al rijdend hoorden we de pastoor door de luidsprekers bidden; Wees gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met u ...
tot halfweg het gebed en dan moesten wij overnemen.. Heilige Maria Moeder Gods bidt voor ons ... Zo een ganse rozenkrans tot het eten van ons lunchpakket. 's Avonds konden Paul en ik redelijk goed slapen omdat we konden ligggen. Tegen de morgen werden we wakker en het eerste wat ik wou zien waren de bergen. Men zong immers: Te Lourdes op de bergen ... Het landschap was al wel veranderd maar er waren nog geen bergen te zien. veel weiden met koeien en koren en af en toe een paar huisjes waar de mensen buiten stonden te kijken en wij maar wuiven. Toen er dan toch een beetje meer reliëf in het landschap kwam hoorden we plots in de microfoon: "Te Lourdes op de bergen Verscheen er in een grot Vol glans en vol luister De Moeder van God Avé, Avé, Avé,Maria Avé Avé ...." Nog een half uurtje sporen en we waren op onze bestemming. En dan plots vanachter de laatste bocht zien we de grot en horen we zachtjes zingen. Het zijn de mensen die aan de grot staan. De trein vertraagt als uit respect voor de menigte die ginder staat te zingen en waarvan de tonen langszaam maar zeker luider worden. We zien de Gave glinsteren in de avondzon en we worden er stil van. We zijn in Lourdes.
Mét en Maria verblijven in een hotel ik en Paul gaan naar het hopital St Pierre. Doordat wij als zieken meegaan worden wij in een soort van grote zaal ondergebracht met bedden en stoelen. We krijgen geen kans meer om te praten want Paul moet aan de andere kant van de zaal gaan slapen. Wij liggen met 30 kinderen naast elkaar, alle nationaliteiten ondereen. Gelukkig praat ik frans en kan ik mij verstaanbaar maken; En Paul , tja maar die kent het hier al wel, het is immers niet de eerste keer voor hem. Bij het eten zit ik wel naast Paul, bij de kinderen die een dieet menu hebben. Paul mag geen vet eten, dus geen friet, geen vet vlees enz. En soms denken ze dat ik ook geen friet mag hebben, maar dat help ik wel uit de lucht. Maria doet nogal stoeferig tegen Mét vanwege die communie morgen van Paul. En soms laat ze mét staan wachten en komt niet opdagen. Maar zo ben ik dan het slachtoffer want Mét verstaat geen frans en weet ook de weg niet alleen naar mij toe. Maar ik trek mijn plan wel en ik heb het naar mijn zin. Ze verstaan mij en ik versta hen; meer moet dat niet zijn! En ik ben het immers gewoon dat ik er alleen voor sta.
Ik kreeg mijn eerste maandstonden toen ik negen was, vrij vroeg ja. Nu had ik in de badkamer ook al wel gezien dat sommige van de grote meisjes soms een witte doek in een emmer smeet en er dan wat soda 'witte korrels' op deden. bij navraag werd er altijd hééél geheimzinnig over gedaan. Niks voor kleine kinderen heette het dan. Groot was hun verbazing toen ik als negen jarige aankwam met de melding dat ik bloedingen had zonder dat ik wist waarvan. De Dokter zag en vond niks speciaals en dus werd ik tot grote meid gebombardeerd en moest ik die avond met nog een aantal meisjes bij Tante Marie op haar kamer komen. Tante Marie droeg een pruik, dat wisten we, maar toch was ze soms anders gekapt en dan wisten we het niet goed meer ! En dat raadsel werd zowaar opgelost toen we die avond naar de voorlichting gingen, want daar stond Tante Marie haar coiffure op een staander, terwijl ze toch haar op haar hoofd had tot onze grote verbazing. Tante Marie had dus meer dan één pruik.èn in verschillende lengtes. Van de voorlichting herinner ik mij niet veel meer, want het nieuws sloeg in als een bom (het Tante Marie raadsel opgelost) Ik weet nog wel dat wij allen (met 4 geloof ik) op haar bed mochten zitten en zij zelf op een stoel zat.
Mijn hormonen begonnen reeds vroeg in werking te treden, al vanaf mijn 11de werd ik verliefd op een van de jongens toen 13jaar, en het was wederzijds. Michel C. alias Michou, zoals hij in het home genoemd werd, omdat er zich voor hem nog een Michel aangediend had. Nu kregen we echter nooit veel tijd om samen door te brengen zonder dat er een van de "tantes" zich kwam moeien. Behalve een blik in elkaars richting konden we weinig ondernemen. Soms al eens een gemeenschappelijk spel spelen :zakdoek leggen of pom-da-pi, of ronde dansjes waarbij er iemand in 't midden van de kring moet staan en er iemand uit kiezen die hem of haar 3 kussen moest geven (dat was ons favoriete spel uiteraard) waarbij we zongen " (naam van degene die in de ronde stond) me la donnée, son coeur, son coeur, (naam) me la donnée, son coeur pour un baiser" Zo konden we ongestraft kussen, maar we wilden meer, we wilden bij elkaar kunnen zijn , gewoon handje vast houden en praten over wat ons op dat moment bezig hield. Tot we op een avond beiden in de gang van de toiletten stonden toevallig ?! Dàt was de oplossing en als er iemand aankwam ging een van ons beiden snel binnen in het toilet. Natuurlijk werd dat spelletje al gauw doorzien en ze begonnen ons in t oog te houden. Het overkwam ons meer en meer dat we betrapt werden. Dus op zoek naar andere middelen. Ik weet niet meer wie er mee aankwam, maar opeens besloten we, dat als we elkaar overdag niet konden spreken, dat we het dan maar 's nachts zouden doen. En vanaf toen kwam Michou bijna elke nacht bij mij in bed liggen en lagen we te fluisteren en te kussen. En ..... Neen, echt niks méér ! We waren kinderen! Hij had een volwassen uiterlijk: Gitzwart haar en donderbruine ogen, een bruine huid en hij was groot en slank. Hij had kinderverlamming gekregen toen hij 2 jaar was en dat had zich op zijn rechterzijde gericht. Daardoor was zijn rechterarm verlamd, hij kon er niks mee, die hing daar maar wat te bengelen. en zakte hij door zijn ene been dat minder ontwikkeld was dan het andere en waarvoor hij speciale schoenen nodig had. Maar we waren verliefden voor het leven. We waren dan ook een mooi koppel : zo donker als hij was, zo blond en licht was ik ! Michel was van Anderlecht zoals ik al eerder schreef en toen we eens op uitstap gingen, zijn wij ooit eens binnen kunnen springen bij zijn ouders en zijn zus. We gingen soms naar zee met een of andere organisatie (naar DeHaan als ik mij niet vergis) en daar konden we dan hand in hand lopen zonder dat er tantes in de buurt waren. Het heeft geduurd tot dat hij oud genoeg was om de instelling te verlaten. En weer voelde ik mij verlaten; eerst mijn beste vriendin, dan Michel ! Ik heb hem nooit meer terug gezien tot over een jaar of 2 . Ik ging hem opzoeken om hem te vragen samen met mij eens op zoek te gaan naar de anderen om een reunie te houden en of hij soms nog adressen had van toen. Hij is nooit getrouwd, woont nog steeds bij zijn ouders en werkt op een ministerie. Hij zag er oud en moe uit en ik heb niet verder aangedrongen.
Op kamp tijdens de schoolvakanties
Zoals ik al zei: de helft van de schoolvakanties brachten we door in het home. Zo ook de grote vakantie: 1 maand thuis (en dat was al lang genoeg voor mijn moeder) en de andere maand gingen we op kamp voor 2 weken en de rest bleven we waar we waren. Nu was het zomerkamp altijd wel iets om naar uit te kijken. Dan gingen we echt op kamp met tenten en al. Meestal was dat ergens in de ardennen. Dat was altijd tof, Elke dag kampvuur met zang en spelletjes.
Ne m'oublier pas, petit chemin de mouse Ne m'oublier pas, fleur bleue du petit bois N'oublier pas le chant N'oublier pas le camp N'oublier pas le chant du camp Mais oublier si sa vous chatte ou aller a la miniut Gentilment suiver la plage, le chemin vous y conduit
Maar 1 maal was het iets speciaals, ik weet niet hoe het kwam: hadden we iets gewonnen of zo ? We gingen naar de Ardeche in het zuiden van Frankrijk. We verbleven op het domein van Ricard; je weet wel die elexir-achtige drank We sliepen in een soort grote schuur, op veldbedden, het was er prachtig weer alle dagen en er werd een plaatselijk lied gezongen bij alles wat we deden. ..." Chez Ricard.. il y à du boulot..." En de grote baas werd er aangesproken als Ricard Een soort Ere boer die op zijn domein laveerde en commandeerde. Er werkt wel 100 man. En die liepen allemaal door elkaar op die grote binnenplaats. Toen we terug naar huis gingen kregen we elk 2 kleine flesjes van Ricard mee Een groen en een geel Dàt was een kamp om nooit meer te vergeten !
Ik herinner mij ook nog een ander kamp op een camping (dat was anders want meestal was het terrein voor ons alleen) ergens in de ardennen En naast ons was een koppel neergestreken waarvan de man een pijp rookte en aangesproken werd als kapitein Haddock ! jaja die van Kuifje, daar leek hij als twee druppels water op: zwart haar en dito baard, met een schipperspet op het hoofd. Zelfs de kleding leek erop altijd blauw ! Hij had ook tatoo's op zijn armen net als een echte piraat van de zee. Hij had bovendien een hond en die noemde milou ! Echt waar ! En wij waren zot van hem, a ja kunt ge u dàt voorstellen zeg, naast kapitein Haddock kamperen ! De brave man speelde het spel mee en algauw werd hij onze held en gingen we naar hem met onze grote en kleine probleempjes. Die mens had geen seconde rust meer in zijn tent en als er bij ons eentje vermist was wisten ze altijd waar ze die konden vinden.
Toen wij weg gingen bleef hij nog even geloof ik we zijn uitgebreid afscheid komen nemen en vroegen hem of hij volgend jaar weer van de partij zou zijn ? Die mens zei JaJa maar wist wel beter denk ik nu .!!
Op een van de zondagen dat wij eens niet naar huis mochten zouden wij gaan kijken naar een voorstelling van "Reddy Kilowatt" in een of ander theater in Brussel stad. We gingen er heen met de tram. Toen we er bijna zijn horen we de sirenes van de ambulances en kijken we geboeid naar het ongeval op straat. Ik ben zo gefacineerd aan 't kijken dat ik niet door heb dat de ganse groep afstapt zonder mij. Pas toen ik mijn vriendin Martine "die naast mij zat" wilde aanporren om eens te kijken zie ik dat ik een oud vrouwtje vast heb en dat de ganse groep verdwenen is. Hoelang en waar is natuurlijk de vraag. Even voel ik paniek, maar dan herpak ik mij en besluit uit te stappen en te proberen om Reddy Kilowatt zelf te vinden en zoniet naar de politie te gaan en mezelf als vermist op te geven. Ik loop langs een park en zie een man de eendjes voederen en vertel wat er gebeurd is en vraag hem of hij weet waar dat theater is ? hij troost mij en geeft mij wat brood voor de eendjes. Ik besluit al dat Reddy Kilowatt mij gestolen kan worden "dit is veel leuker, eendjes voederen" tot ik "tante" Odette in paniek op mij zie afstevenen, en ik zie aan haar gezicht dat ze mij liefst van al een flinke uitbrander zou geven maar ze is te content dat ze me terug heeft gevonden dat ze plots heel vriendelijk is, ze praat even met die mijnheer en dan gaan we verder. Ik heb de halve voorstelling nog gezien en wist dat het goed was wat ik gedaan had! "Tante" Odette vertelde mij later dat ze steeds de kinderen telden en toen ze wisten dat er eentje ontbrak zij direct dacht aan de volgende halte en zodoende op haar stappen teruggekeerd was. Eind goed ! Al goed!
Daniel Laidèr
Daniel was een grote niet al te snuggere slungel en had blonde krullen en vooruitstekende tanden. Hij was net als wij allemaaal slecht te been en op een dag viel hij in de badkamer op zijn gezicht. Toen hij rechtstond merkten we door al het bloed heen dat hij zijn twee voorste tanden miste. Terwijl daniel naar het ziekenhuis moest om misschien zijn tanden nog te redden ging iedereen op zoek in de badkamer. We vonden ze niet. De kans was dus groot dat hij ze ingeslikt had. Na een uurtje kwam het bericht dat Daniel zijn tanden in zijn tandvlees gevallen had. Die waren gewoon naar binnen geschoven. Wat men toen gedaan heeft weet ik niet maar hij is teruggekomen zonder tanden en is later (toen hij de leeftijd had) weggegaan ook zonder tanden.
Het stort wordt opgeruimd
Toen ik zo'n 9 jaar was werd het stort achter ons verblijf plots opgeruimd en de geruchten deden de ronde dat er een spiksplinter nieuw internaat zou worden gebouwd. En ja hoor binnen het jaar konden we er in terecht, nu hoefden we niet meer naar de klas in het andere gebouw, we konden van in de living naar de klas bij wijze van spreken. Er was een grote inkomhall en vlak daarnaast de bureau van de directrice. Nu was de oude Directrice al een tijdje vervangen door Tante Marie en dat was geen gemakkelijke, Die had niet het lieve uitzicht van een oude dame die Tante Gaby was. Het was even wennen; Er waren nog veranderingen.: nu verbleven de Tantes allen in een daartoe private gang in aparte kamertjes, net aan de inkomhall, en bleef er nog eentje (om beurt) op het eind van de gang van onze kamers, in geval van nood of ruzie. Wijzelf werden per 3 te slapen gelegd en wel steeds zo; dat 1 van de 3 goed te been was om de anderen te helpen en 1 waarvan we niets konden verwachten en de 3de daartussen in. En nog steeds: grote jongens, kleine jongens, grote meisjes, kleine meisjes. Er was ook een cabinet voor dokter en tandarts. er was een feest zaal, die tevens dienst deed als TV zaal, ja ondertussen hadden we televisie. maar enkel voor franse zenders. Ik ben heel lang de enige vlaamse geweest in het internaat, Er waren er nog in mijn klas maar die waren extern of verbleven in een ander home omdat ze niet gehandikapt waren;
Eens per maand gingen we naar concerten in een nabijgelegen home "Het centre Jamblinne de Meux" soms waren dat plezante dingen zoals goochelaars en jongleurs maar soms ook saaie bedoeningen zoals pianoconcerten en fluitserenades. Dat ging gepaard met een hele volksverhuis voor ons, immers de meesten van ons zaten in een rolstoel, konden amper praten, laat staan dat ze genoten van het spectakel, maar soit. Zij die konden lopen gingen met begeleiding met de tram dat was eerst een eindje lopen van het foyer en dan namen we de tram aan de Gentsesteenweg tot in het centrum van de stad. De rest kwam met Polleke in zijn bus. We kwamen dan voorbij een snoepwinketje en soms mochten we daar naar binnen, dat was afhankelijk van de begeleidster. We kregen soms al eens 5 frank mee van thuis en mochten daar dan snoep mee kopen. Nu is daar voor mij een anekdote aan verbonden die ik nooit meer vergeet. Ik stond dus in het winkeltje " die winkeljuf keek altijd zo wantrouwend naar ons " en ik wou het laatste nieuwe snoepje kopen nl. "een Zip" dat koste 5 frank en ik had er maar 4 meer,naast mij stond een oud madammeke en toen de winkeljuf zei dat ik geen Zip kreeg aan 4 fr. stopte het mensje mij 1 frank toe, ik zei: merci madamme en legde de frank bij de rest onder het afkeurend oog van de winkeljuf die tegen het menske protesteerde: Mais enfin, madamme ! Het heeft mij de waarde van het geld geleerd. En op de terugweg 's avonds keken we onze ogen uit naar de neon reclame van de "Martini" en "Bastos Filtre" en zoveel andere. Dat maakte grote indruk op ons. Al die lichtjes die aan en uit floepten in een onveranderd tempo en dat gedraai om zijn as. waw
Omdat we soms de zondagen in het home doorbrachten konden we lid worden van de wolfjes, dat was een groep zoals de scouts en dat doorbrak voor ons de sleur een beetje op de zondagen dat we in het home moesten blijven. We gingen er heen met Pol en vertrokken na de middag in ons uniform; dat bestond uit een donkerblauwe rok en een donkerblauw hemd met lange mouwen en opgestikte zakken en epauletten. We gingen dan in een klein huisje ergens in Watermael-Bosvoorde* midden in een bos zoals in de sprookjes, het rook er heerlijk naar een mengsel van afgevallen bladeren en rot fruit . Daar speelden we, leerden we knopen leggen en soms deden we een achtervolging . Dan vertrok de ene groep een half uurtje vroeger dan de andere en verstopte dan allerlei zaken waar we dan moesten naar zoeken of eerst raadsels oplossen of dingen opzoeken. Alles stond in verband met Mogli en het jungleboek en Baaden Powell :de stichter van de scouts Het draaide rond regels en plichten, we leerden speciale knopen leggen en leerden bloemen en planten kennen en herkennen. Wij voelden de koning te rijk Die namiddagen waren altijd veel te gauw voorbij! En eens per jaar gingen we naar een bijeenkomst in het Terkameren Bos met scouts en Gidsen van over gans Belgie. Meestal vertrokken we dan al van 's morgens met een lunchpakket, de drankjes kregen we ter plaatse. Heel indrukwekkend allemaal voor ons was die algemene groet: met ons hand op de boezem riep de leiding iets en allen riepen wij iets terug, maar ik weet niet meer wàt ?
Onze verjaardagen werd met de groepen per maand gevierd, er was wel elke maand iemand jarig en dat vierden we meestal op een woensdagamiddag in de grote living die ronde tafels had en waar we meestal mochten gaan zitten bij wie men wou. Er werd dan één taart met kaarsjes voor de jarigen gebracht en de rest kreeg dezelfde taart maar zonder kaarsjes. we kregen er chocomelk bij. en mochten kiezen warme of koude en nadien rozijnenbrood toe. De jarige was vooraf reeds gepolst wat hij graag zou hebben voor zijn verjaardag en in de mate van het mogelijke werd dat dan gekocht. Wij hadden een aantal rijke weldoensters die ervoor zorgden dat dit in orde kwam, dat waren onze meters en peters. Ik herinner mij vooral dat ik steeds een plaatje van Will Tura vroeg en het nooit gekregen heb. Ze waren waarschijnlijk niet van gedacht om mij als vlaamse te laten voortbestaan. Ik kreeg plaatjes van Michel Polnaref en Marc Arian, van Sheila en Hermans Hermits. Nu was dat voor mij al lang goed want dat waren de liedjes die wij samen zongen en die in de Salut les Copains stonden afgedrukt. Ik kon ondertussen zowel vlaams als frans lezen en spreken. Zelfs met de vlamingen onder ons (er waren er intussen toch al een mondjesmaat) spraken wij frans onder elkaar. hier zijn enkele namen : Jean Veugelen, Danny Lenseclaes, Renee Geerooms. En dan 's avonds mochten we soms bij ons op de kamer naar muziek luisteren. Le chemin mène à la fontaine Tu voudrais remplir ton seau Arrête-toi Marie-Madeleine Pour eux ton corps ne vaut pas l'eau Inch Allah ! Inch Allah
We mochten ook naar Tv kijken tot het nieuws. we keken vooral naar :"Sebastien parmi les hommes" met het bekende liedje: " Je connait... les brümes claire, La neige rose des matins d'hiver ..." dan kwam het zandmannetje op zijn wolk de kindjes, goud glinsterend zand in de ogen strooien en moesten we slapen gaan.
Het home Arnaud Fraiteur maakte deel uit van een gemeenschap die kort na de oorlog gesticht geweest is "Le Foyer des Orphelins" wat "Tehuis der Wezen" betekent en in totaal 7 of 8 verschillende huizen bevatte. Er was 1 "Chares de Cronkel", 2 "de Leon Dupuis", 3 "de Gais Lurons" 4 de "Docteur Decroly "5 "de Herman Dons" 6 de"Victor Rossel" Er waren er waar enkel jongens toegelaten waren en enkel meisjes. Er was een peuter tot kleuter home = de "Dupuis" en omdat er nogal weinig kindjes waren van die leeftijd werd ze ook gebruikt als infermerie, van de moment dat er kinderen uit de andere homes ernstig ziek waren, of besmettelijk werden die daar ondergebracht. Dat bestond uit glazen kooien zodat we continue onder bewaking stonden. Dat waren allemaal bakstenen huizen, niet zoals "de fraiteur" die was in hout. Naast de tuin van Fraiteur lag een stort, daar mochten we uiteraard niet komen. De school lag zo 'n beetje in het midden, En we moesten er te voet naartoe. Ong. 100 meter eerst onder begeleiding, later alleen. Het was immers een afgeschermde plaats, er reden geen auto's of fietsen en de bestelwagens kwamen wel als wij in de klas zaten. In de andere homes waren er allemaal normale kinderen. Ook veel kinderen van foorkramers en schippers. 7 tehuizen van minstens 30 kinderen, reken maar uit. Het geheel was een wirwar van straatjes en perken en pleinen. Mooi om te zien, prettig om er te wandelen. Er was tegenover de school die de "Nicolas Smelten school" noemde, ook een tuinman en die heette Leon, die woondde en werkte daar, het gras maaien en het onderhoud van de wegen enz. En er was een onderhoudsman technicus en manusje van alles: Pol. Pol was extern en stond in voor het onderhoud van de huizen en speelde voor ons ook chauffeur. Hij had een Volkswagen camionette met 8 plaatsen. Polleke was de echtgenoot van Godelieve die samen met Lisa het keuken personeel vormde bij ons in de Fraiteur. Het eten kwam van de grootkeuken die gelegen was in een van de andere homes dicht tegen de uitgang maar de afwas en de boterhammen werden ter plaatse gedaan en gesmeerd. En zij waren ook de enigen die vlaams verstonden en praatten met elkaar, hetzij dan met een Brussels accent. Er was tussen die homes ook nog een adminitratief centrum onder leiding van juffrouw De Decker, die ook tweetalig was.
Wanneer ik "thuis" was verbleef ik altijd bij mét en pét; ik had er mijn eigen kamer en mijn eigen bed. Dat was boven, daartoe moest ik een steile trap op waar je zowel op als af moest komen met je gezicht naar de trap gekeeerd, dus er achterwaards afgaan omdat de treden niet breed waren. Het was daar bijna altijd opstaan met de geur van vers gebakken eieren op de leuvense stoof. Mét kon ook iets maken dat ik nergens anders nog gezien heb: Als ik verkouden was maakte ze thee van iets wat zij begijnenbout noemde (een soort drop) en samen met zoethout en grove kandijsuiker liet trekken tot een zwarte drank (net koffie) Ik luste dat wel . We zongen oude liedjes mét en ik zoals "Marleentje" Dat ging zo:
Ik pakte dat mrleentje al bij de hand Marleentje,mareentje vond dat plezant Ze liet zich leiden,langs groene weiden Och, wat zijn er toch meisjes in t land. Ref.: Maar mijn marleentje, marleentje, marleentje Zo is er maar eentje (x2)
Ik kuste dan marleentje op hare mond, marleentje,marleentje vond dat gezond Ze zou niet gèren, zich tegenwèren Och , wat lopen hier meisjes in 't rond Ref.: Maar als mijn marleentje,marleentje, marleentje zo is er maar eentje
Ik trouwde met marleentje een tijd nadien Marleentje, marleentje werd graag gezien Dra zong mijn vrouwke een douwiedouwke Ach, er zijn er nog schoner misschien, Ref.: Dan mijn marleentje, marleentje, marleentje alzo, is er maar eentje ! (x2)
Ik wilde dat marleentje niet vervenkon marleentje, marleentje is mijne zon want viel ik zonder, ik ging ten onder geen meisje wie ik mijn harte nog jon (gunde)
Ref.: Als mijn marleentje marleentje, marleentje Zo is er maar eentje (x2)
---------------------- En ook: Mooi is het zonlicht dat schijnt voor ons allen mooi zijn de sterren aan het firmament laat ons het leven door niemand vergallen leef en vergeet, zorgen en leed ----------------------
En in mijn kamer kwam klokke (de paasklok) altijd iets op tafel zetten naast mijn bed en nooit was ik er wakker van geworden. Ook Sint Maarten wist die weg te vinden. Tot ik die keer zo nieuwsgierig was dat ik mijn innerlijke wekker had gezet en wakker was toen ze kwam. Het betekende meteen ook de laatste maal dat de klok kwam.
Liedjes die we samen zongen. ===================
Mijn grootvaders klok +++++++ Mijn grootvaders klok was een deftige klok Met haar uurwerk zo fijn en secuur Zij tikte geregeld, al negentig jaar verkondigde eerst hem steeds het uur
En met vrolijke slag, riep de klok steeds goeden dag, als een gast in ons kleine huis verscheen, Maar opeens was 't met haar gedaan en voorgoed is ze stil blijven staan
En zij tikte altmaar door tikke-tak tikke-tak Altijd maar, dag en nacht tikke-tak tikke-tak Opeens was 't met haar gedaan, en voorgoed is ze stil blijven staan.
Mijn grootvaders klok was een statige klok, nooit liep zij een seconde maar voor Zij zag heel wat getreur, heel veel liefs en veel leed, maar haar slinger, die slingerde door
En zo tikte zij voort, door geen enkel ding gestoord, deed zij negentig jaren lang haar picht Maar opeens toen was 't met haar gedaan, en voorgoed is ze stil blijven staan
En zij tikte altmaar door tikke-tak tikke-tak Altijd maar, dag en nacht tikke-tak tikke-tak Opeens was 't met haar gedaan, toen mijn grootvader heen was gegaan.
En zo tikte zij voort, door geen enkel ding gestoord, deed zij negentig jaren lang haar picht Maar opeens toen, was 't met haar gedaan, en voorgoed is ze stil blijven staan
En zij tikte altmaar door tikke-tak tikke-tak Altijd maar, dag en nacht tikke-tak tikke-tak Opeens was 't met haar gedaan, toen mijn grootvader heen was gegaan. ============================
Mijn Lievelingslied was dit.:
Dit zong meter om mij rustig te krijgen, wat altijd wonderwel lukte. Al bij het 3 de couplet sliep ik.
Er liep een aap door bos en velden (2x) Toen liep dat a-a-aapje in een strik (2x)
Er liep een boer door bos en velden (2x) Die nam dat a-a-aapje mee naar huis (2x)
Het aapje mocht met de kind'ren spelen (2x) Die dachten da-da-dat het een broertje was (2x)
Het ging somtijds ook mee ter schole (2x) En allen aap, aap, aapten 't aapke na (2x)
Maar toen de kind'ren groter werden (2x) Toen moest dat a-a-aapje aan het werk (2x)
Het aapje moest toen pannen schuren (2x) En ook nog ka-ka-kamermeisje zijn (2x)
Op een nacht toen allen sliepen (2x) Toen ging dat a-a-aapje er vandoor (2x)
Nu had het weer zijn vrije leven (2x) En kon hij klim-klim-klimmen in een boom (2x)
MOEDERKE ALLEEN.
Wie zal er ons kindeke douwen en doet het zijn moederke niet? Wie zal er zijn dekentjes vouwen, dat 't schaars door een holleke ziet? Kleine, kleine moederke alleen, douw-douw-douwderideine, kleine, kleine moederke alleen kan van uw wiegske niet scheên.
Wie zal naar ons kindeke kijken, dien bleuzenden stouten kapoen? Wie zal er zijn hemdekes strijken, zijn haarken in krullekes doen? Kleine, kleine moederke alleen, douw-douw-douwderideine, kleine, kleine moederke alleen kan van uw wiegske niet scheên.
Wie zou voor ons kindeke derven haar laatste kruimelke brood? Wie zou er, wie zou er voor sterven, en lachen op kind en op dood? Kleine, kleine moederke alleen, douw-douw-douwderideine, kleine, kleine moederke alleen kan van uw wiegske niet scheên.
Lily Marleen
Onder de lantaarn,
die op gas moest gaan.
stond Lily te wachten
op heure Amerikaan
Heur polshorlogeke stond stil
t was koud en donker in April
ze knauwde tutterfrut , ze knauwde tutterfrut. (allen)
Zad hem leren kennen
In de zoologie,
tussen 'd olifanten van Montgommery,
T was just Clark Gable , en der stak
In zijne zak , een fles cognac
hij knauwde tutterfrut , hij knauwde tutterfrut (allen)
Hij had is gebonken,
en daarmee wast kleir,
samen al kabassend
trokke zover de Meir.
« Y love you darling » zei hij « yes »
« ik ook » zei zij « hedde geen doos kaas »
Hij knauwde tutterfrut, hij knauwde tutterfrut. (allen)
Nog een paar maanden later
kocht Lily nn spruit
Zij zei « zulle we trouwen ? »
mor hij zei « loat het uit »
« gij zé toch jonkman » zei ze kuis
« das right » zei hij « mor ni bij mij thuis »
ze knauwde tutterfrut, ze knauwde tutterfrut. (allen)
Nee, nee, ze knauwde bonen ! ! ! !
Dees was dan d historie
Van Lily Marleen
Yankee Doodle dandy
Is na ribbedebie
Ter nagedachtenis van haar
Stel ik aan iedereen hier voor
Te knauwen tutterfrut, te knauwen tutterfrut (allen)
Als je in stemming bent moet je genieten t Leven is kort en t is gauw weer voorbij Kun je nog vrolijk zijn, wees dan tevreden Grijp het geluk, als je kunt, voel je vrij Lap aan je laars wat ze ook van je denken Kletsen ze van je, blijf in je humeur Zoek al het mooie wat er is in dit leven Zet van je af dat kleinzielig gezeur!
Refrein: Mooi is het zonlicht dat schijnt voor ons allen Mooi zijn de sterren in flonkrende pracht Laat toch je leven door niemand vergallen Lach en vergeet, zorgen en leed!
Zit niet te piekren voor wat nog moet komen Zie toch geen bergen die er nog niet zijn Wees niet jaloers en naijverig op anderen Want dat bezorgt je het meeste chagrijn Als je gezond bent, dank dan maar de hemel Want je gezondheid die is alles waard Niets op de wereld, geen rijkdom of weelde Kun je vergelijken met die schat op aard
Refrein
Als het je meeloopt, wees niet overmoedig Denk niet dat j alles kan want dat is fout Zelfs van de hoogste top val jín de afgrond Als je teveel op jezelven vertrouwt t Leven is rijk aan gedachten en daden Vol energie en voortdurende strijd Als je moet vechten voor t dagelijks bestaantje Doe dat met eerlijke wapens altijd!
Refrein
Lieber Gott, lass die Sonne wieder scheinen
Lieber Gott, lass die Sonne wieder scheinen, für Mama, für Papa und für mich! Alle Leute, die großen und die kleinen, haben Sehnsucht nach Sonne wie ich.
Wenn die Wolken, die grauen, weiter weinen, ja dann weine bald auch ich. Darum lass doch die Sonne wieder scheinen, für Mama, für Papa und für mich!
Häschen auf der Wiese, Vöglein auf dem Baum, schauen in den Regen, träumen einen Traum. Träumen daß die Sonne lacht vom Himmelszelt und mit ihren Strahlen glücklich macht die Welt.
Und Ochs und Kuh die machen "muh" im grünen, grünen Gras, die armen Tiere sind ja pitschenaß!
Lieber Gott, lass die Sonne wieder scheinen, für die Muh, für die Mäh und für mich. Alle Tiere, die großen und die kleinen, haben Sehnsucht nach Sonne wie ich.
Wenn die Wolken, die grauen, weiter weinen, ja dann weine bald auch ich. Darum lass doch die Sonne wieder scheinen, für Mama, für Papa und für mich!
Het geschenk
I
Hij trok het schuifken open, Het knaapje stond aan zijn zij En zag het uurwerk liggen: Och, Grootvader, geef het mij!
- Ik zal t u wel eens geven, Toekomende jaar misschien, Als gij wel leert en braaf zijt, Zeî de oude, - wij zullen zien.
Toekomend jaar!, zei t knaapje, O, Grootvader, maar dan zoudt Ge lang reeds kunnen dood zijn; Ge zijt zoo ziek en zoo oud!
En de oude stond te peinzen, Hij dacht: het is wel waar! En zijn lange vingeren streelden Des knaapjes krullend haar.
Hij nam het zilvren uurwerk, En de zware keten er bij, En leî ze in de gretige handjes: t Komt nog van uw vader, sprak hij.
II
Daar was een grafje gedolven; De scholieren stonden er rond, En een oude man boog met moeite Nog eene knie naar de grond.
Het koele morgenwindje Speelde om zijne haren zacht; Het gele kistje zonk neder; Arm knaapje, wie had dat gedacht!
Hij keerde terug naar zijn woning, De oude vader, en weende zoo zeer, En lei het zilveren uurwerk In t oude schuifken weêr.
Danny (nederlandstalig) kwam in het home toen ik er zo 'n 2 à 3 jaar was. En zoals ieder van ons was hij verdrietig toen zijn ouders vertrokken. Nu wilden wij hem troosten, we wisten immers allemaal hoe het voelde . Wat we niet wisten was dat Danny heel agressief was en terwijl er een paar kinderen, onder wie ikzelf hem meetroonden om hem af te leiden begint die daar toch in het wild te slaan en te schoppen dat wij allemaal op de grond lagen. Amaai ! die had een oerkracht in zich, niet normaal. Hij was bovendien heel explosief; we moesten er maar naar wijzen en opla, hij begon te slaan. Met zijn ene vuist in zijn mond in een gekke uitdrukking en een gezicht vol haat (hij beet dan in zijn hand van koleire) kwam hij dan op ons af. Hij had ook epilepsie geloof ik . Zelfs de opvoedsters hadden er moeite mee om hem te kalmeren. Het gevolg was dat we hem beter links lieten liggen, hij wou altijd de baas zijn en dat dwong hij dan af met zijn kracht, die was echt niet op zijn plaats bij ons!
André Lemmens
Andre was een leeftijdgenoot van mij en had kinderverlamming gehad (dacht ik toch) Hij had een ijzeren beugel aan zijn been tot zijn grote ergernis. Hij was een stoer manneke waar niemand echt vat op had, hij was de durfal van de home. Durfde al eens tegen de opvoedsters in te gaan, was beslist niet op zijn mond gevallen. Ik weet eigenlijk heel weinig over hem, hij was nederlandstalig en zat bij mij in de klas, maar van waar hij afkomstig was weet ik niet.
Nicole Jacqmain
Als er iemand was die de moeite van het vermelden waard is, dan is het dit meisje wel. Nicole Jacqmain uit Kaggevinne bij Diest. Nicoleke kwam bij ons in de fraiteur op een moment tussen mijn negende en 11 de verjaardag. Het was een bijzonder kind, Ze had een gezwel aan de linkerkant van haar hoofd, tussen haar kaaksbeen en haar oor. Ze had een mentale achterstand. Ze was ongeletterd maar sprak binnen de kortste keren frans net als wij. Ze kon razernij crises krijgen en had epilepsie, ze draaide met haar ogen. Ze was heel lichtgeraakt, we moesten haar op kousenvoeten benaderen. Ze slikte medikatie zonder water. Soms kon ze ook heel lief zijn. We plaagden haar soms om haar naam, dan zeiden wij: Jacqmottte. Daar kon ze heel kwaad om worden "je ne suis pas Jacqmotte": zei ze dan. Nicoleke hield haar hoofd altijd zo 'n beetje schuin net als een vogeltje. Ze werd geopereerd aan het gezwel en was een paar maanden uit onze omgeving. Maar ze kwam terug zonder gezwel maar met een flinke snee. Later kwam het gezwel terug en moest ze weer onder het mes. Toen namen ze haar schedel er af om het gezwel opnieuw te verwijderen. Het drukte blijkbaar op haar gezichtzenuw want ze werd blind. Toen ik al een tijdje uit de instelling was heb ik een artikel gezien in de krant. een kreet om hulp vanwege haar moeder. Het menske was altijd in 't zwart gekleed, en zo mager, maar in haar ogen blonk een nooit geziene vechtlust om het beste voor haar dochter. Ze vertelde dat Nicole met alles smeet wat ze kon vastkrijgen en ze het niet aankon om haar thuis op te vangen. en terwijl gaan werken. Het was geen leven. Het mens smeekte om een goede instelling te vinden voor haar dochter die de leeftijd had om de Fraiteur te verlaten. Ze was een paar jaar jonger dan ik Waar ze zich nu bevindt en of ze nog leeft weet ik niet
Dominique Flabat
Dominique was van mijn leeftijd, misschien iets jonger, Ze had een dubbel probeem, Ze was spastisch en ook nog eens doofstom. En daarmee was ze de enige in onze instelling die moest schoollopen buiten het internaat. Men kon immers geen doven klas oprichten voor 1 persoon. Dominique was pienter hoor, want ze kon perfect mee, met de groep maar als het op converseren aankwam, tja dan werd ze kwaad omdat ze voelde dat er over haar gepraat werd en ze niks kon terug zeggen. Ze had ook nog moeilijkheid van de zenuwtrekkingen die zo kenmerkend zijn voor spastische patïenten, Die moest zij onder bedwang zien te houden voor de gebarentaal. Ik hield zo van die naam: "Dominique" dat ik haar zei dat als ik ooit een kind zou hebben het een Dominique zou wezen. (mede door het liedje van Soeur Sourire) En ik heb woord gehouden ! Mijn jongste zoon heet Dominique ! Ik heb haar nog eens gezien op een Fancy Fair later, en heb het haar verteld en glunderen dat ze deed.
Jean-Marie Giullaume
Jean Marie zat in een rolstoel en kon helemaal niks, maar was wel bij zijn volle verstand, maar praten lukte hem moeizaam. Was enige zoon van rijke ouders, dat zagen we als ze op bezoek kwamen. Hij had nog een zus geloof ik. Ik verstond hem bijna nooit, hij maakte zo'n grimassen wanneer hij wou praten, Ik verstond hem bijna nooit, hij had een soort afkeer voor mij, ik zou echt niet weten waarom. Hij was de kamergenoot van Michouke, misschien daarom dat hij van mij niks moest hebben. Ik heb onlangs vernomen dat hij reeds overleden is.
Marie-Therese Drooghaag
Zij had precies dezelfde handikap als Jean-Marie maar kon wel normaal praten. Zij zaten dikwijls in elkaars gezelschap, alsof ze verkering hadden. De Tantes konden gerust zijn, ze konden niks doen. Zij is ooit eens geopereerd geweest aan haar liezen, omdat haar benen altijd gekruist waren. Dan moest zij een aantal maanden een ijzeren corset met beugels aan doen die haar benen gewoon recht moesten houden. Ook schuurde zij haar duim kapot door er met de wijsvingernagel steeds tegen te schuren, in een krampachtige onkontroleerbare beweging.
Martine Paree
Martine was redelijk normaal net als ik, maar had polio gehad en daardoor was haar ene been niet volgroeid en droeg ze een schoen met een beugel. Martine was mijn boezemmaatje. Zij kon soms zo gek doen. Wij hebben veel plezier gemaakt samen.
Jean Veughelen
Voor Jean begon de dag steeds hetzelfde, Met het aftrekken van zijn bed en met lakens en al verdween hij dan in de badkamer. Jean plaste elke dag in zijn bed. Nu bestaan er Panpers maar toen nog niet. Hij kon zijn water niet ophouden. een enkele keer gebeurde het eens dat hij droog opstond, maar dat was dan eerder uitzondering dan regel. Hij kon er niks aan doen, maar kinderen onder elkaar, lachten wij hem uit . Hij droeg ook een beugelschoen geloof ik.
Geatana Talutto
Zij is pas de laatste 2 jaar van mijn verblijf binnengekomen in de home, Zij was dus al boven de 10 jaar. Ook zij was mijn boezemvriendin. Met haar heb ik ook veel plezier gemaakt. Zij leerde mij enkele woordjes italiaans. Zij had een verlamde hand geloof ik. Misschien door een accident ? Het is vreemd maar over onze handicaps hebben wij nooit gepraat of zelfs maar bij stilgestaan; iedereen had iets! nou ja en dan ? We accepteerden elkaar zoals we waren en maakten er samen het beste van. voila !
Nadine Maloto
Klinkt grieks vindt ik nu !
Had eigenlijk niks speciaals, maar was een beetje labiel. Zij was mijn kamergenote, samen met Laurette Marchal. Omdat wij nogal vroeg moesten gaan slapen nam ik altijd boeken mee naar bed, die ik verstopte onder de matras. Ik trok het rolluik dan zo omhoog dat er door de kleine gaatjes genoeg licht binnenkwam om te lezen tot ongeveer 9 à 10 uur. Soms kwam de tante nog even kijken en zag het rolluik, dan deed ze het volledig naar beneden, pas was ze weg of het stond weer op de gaatjes.
Laurette Marchal Haar heb ik de eerste jaren dat ik weg was uit de home nog geschreven via haar moeder, want Laurette zelf kon niks, maar ze was lief. Zij was een beetje mijn zusje, doordat ik voor haar moest zorgen op de kamer. Ik ben haar uit het oog verloren nadat ze verhuist was. Ik was het adres kwijt; en het was niet makkelijk om haar te schrijven in 't Frans. Toen kon ik het wel lezen en praten maar schrijven ? dat was een ander paar mouwen! Woont ze nog steeds in La Louvière ? ik weet het niet.
Jonnhy Ducarme
Was een blonde robuuste gast. Franstalig. Wat ik mij vooral van hem herinner is dat hij soms met houten skilatten aan zijn voeten moest rondopen en al schuivend bewegen. Vooral om te draaien had hij het moeilijk . hij stootte dan ook overal tegenaan.
3) Mijn vriendjes en vriendinnetjes uit het internaat
In de home was het zoals in elk gezin waar meerdere kinderen zijn, soms prettig en soms niet. Omdat ik thuis enig kind was vond ik het wel fijn om te kunnen praten met leeftijd genootjes maar het probleem was dat we soms zoveel verschilden qua handiap, dat we weing konden doen samen. Het merendeel van de kinderen zat in een rostoel, en zij die konden lopen hadden meestal van alles mee te sleuren zoals ijzeren beugels aan de benen en speciale bottines. Desalnietemin hebben we toch fijn kunnen spelen met elkaar. We kwamen uit alle hoeken van Belgie en toch kan ik mij niet herinneren dat we ooit veel tegen elkaar vertelden over thuis. Hier was thuis ! en thuis was op logement. Ik weet bijgevolg heel weinig over hen. Argiro Delchiopo was franstalig maar van Griekse origine, Jean Veughelen was van Tienen, en Marie-Therese Drooghaag was van Moeskroen, Laurette Marchal was van La Louviere, Michel Cools was van Anderlecht, Anny Janssens ( die prachtig kon tekenen) was van Duisburg. Anny Louesse was franstalig, Jean-Pierre Leclerc ook franstalig. Renee Geerooms van Aalst. Martine Paree: franstalig, Nadine Malotto franstalig. Geatana Talutto van Italiaanse afkomst: franstalig en er was zelfs op een gegeven moment een zwartje in ons midden: Apôtre. Eduard Van Zwol Nederlands talig Extern Viviane Reniers Nederlands talig Extern Johnny Vercammen Franstalig Jean-Marie Guillaume Franstalig Danny Lefevre was van Poperinge ( hebben ze de eerste jaren in een verkeerde groep gestopt, bij de franstaligen terwijl hij nederlandstalig was van origine) Danny Lenseclaes Nederlandstalig een zekere Daniel Laidèr Franstalig Marie-françoise Dubois (eentje van het eerste uur) Josephe (kleine dreumes van 3 jaar) En natuurlijk Nicole Jacqmain
sommige waren er al toen ik aankwam anderen zijn na mij binnen gekomen. Ik zal proberen om elk van hen te beschrijven en/of er iets over te vertellen.
Als het al een aanpassing was om zo jong op eigen benen te moeten staan dan was het grootste probleem nog het eten. Men at er 2x gekookt, een keer 's middags en een keer 's avonds. De dag begon er met melk en boterhammen met konfituur daar werd dan per tafel een grote schaal van neer gezet en die zelf kon eten die was met het meeste weg. Immers er waren kinderen die echt niks konden, die zomaar wat zaten te hangen en wachtten tot er iets in hun mond gestopt werd, 's Middags kwamen we van school en de tafels stonden klaar, er werd veel bloederige roastbief geserveerd om sterk van te worden maar dat lustte ik niet, toch moest ik het opeten en at ik het 's middags niet dan kreeg ik het 'savonds opnieuw voorgeschoteld en soms nog eens bij het ontbijt de dag nadien ! Ik heb er toen zo lang mee getalmd dat ik het niet meer moest opeten, Maar ik was ook vindingrijk en had er een mouw aan gepast: Ik droeg een schort met grote zakken en ik spuugde het in mijn zakdoek, nadien ging ik naar het toilet et voila ! deze truk lukte niet altijd natuurlijk. 's Avonds aten we dan restjes van de vorige middag zoals preistoemp of spinaziestoemp met een stukje vlees bij. Aan het eten is ook nog wat werk vooraf gegaan. Ik was immers van de boerenbuiten en at met mijn mond open en met vork alleen. Dus was de eerste boodschap mij leren eten zoals de dametjes. Daarbij gebruikten ze een spiegel en ik moest mijzelf zien eten er op lettend dat mijn mond dichtbleef en tevens met mes en vork. Als we van school kwamen rond 16 uur stond er een schaal met boterhammen klaar op een plaats dicht tegen de keuken en wie al honger had kon daar al mee beginnen. Omdat ik meestal niks lustte van het avondeten stopte ik mij altijd goed vol met boterhammen rond die tijd. Eenmaal per week was het snoepnamiddag en dat was de woendag, omdat we dan na de middag een verplichte siesta moesten doen op ons bed (zo waren de opvoedsters van ons af) en als compensatie kregen we dan onze snoepdoos; dat was een grote ronde confituurpot met een nummer op en daar werd bij elk bezoek van ouders iets in gestopt, want we mochten het niet houden; ook als we naar huis geweest waren werd de pot opgevuld met koekjes en chocolade en andere zoetigheden - ik had nummer 30 - mijn vader "die schilder was zoals ik hierboven al vertelde" had die in het lichtblauw geverft zodat we niet moesten zoeken. Soms mochten we al eens spelen op woesdag namiddag, dan werden de speldozen boven gehaald en ging dat door tot 17u30. Nadien avondeten en baden en dan rond 19uur slapen gaan. We sliepen in een grote kamer in een bed dat onberispelijk diende opgemaakt te zijn; Zoals in 't leger : de hoeken op een speciale manier ondergestopt; niet goed ! herbeginnen ! Geen kussens en ook dat was een hele aanpassing voor mij.
Op 18 juni 1954 ben ik geboren in de Maria Middelares Kliniek van St.Niklaas als 2de dochter in het leven van mijn ouders onder niet bepaald gunstige omstandigheden. Mama is immers in allerheil overgebracht van Zele naar St.Niklaas om daar van mij te bevallen wegens complikaties. Moeder was namelijk resus negatief en Papa resus positief en dat vloekte met elkaar. Nu hadden zij al een dochtertje gehad namelijk Marleentje nr 1 °1952, maar die was jammer genoeg overleden toen ze 6 maand was aan de slijmziekte. Dus daar had men kunnen vaststellen dat de bloeggroep omstreden was maar ze heeft waarschijnlijk niet lang genoeg geleeft om er proeven mee te doen. Raar genoeg is algemeen bekend dat het eerstgeboren kind er geen last van heeft, het is maar bij de volgende dat de moeder antistoffen begint aan te maken tegen het kind met verschillende bloedgroep dan zij. Maar nu ik, toen ik geboren werd had ik geelzucht door die hele bloedhistorie. Men heeft mij toen helemaal leeg gemaakt en opgevuld met een neutrale bloedgroep O, maar het kwaad was geschied en ik kreeg hersenvliesontsteking. En men weet nu dat men daar steeds wat aan overhoudt. Ik was veel trager in mijn ontwikkeling dan andere kinderen van mijn leeftijd; ik zat aan 2 jaar, liep aan 5 jaar, was gehoorgestoord, had problemen met mijn fijne motoriek enz. enz. Toch was ik een blij kind en geen huilbaby, wel strontverwend door de beide grootouders waar ik afwisselend verbleef als mijn ouders gingen werken, Vader als huisschilder, Moeder als spinster in de fabriek. Zo wilde ik niet alleen gaan slapen of ze moesten mijn hand blijven vasthouden tot ik sliep. Ik had een enorme verlatingsangst. Naar school ------------- Toen ik 5 werd moest ik naar school, die gelegen was niet zo ver van waar we woonden. Daar bij de nonnekes voelde ik pas mijn anders zijn en ging bijgevolg niet graag naar school; nochtans kon ik lezen door zelfstudie en hulp van de Grootjes. Ik had zo'n boekje met prenten en daar naast het woordje (het eerste woordje was: aap, dat weet ik nog) zo kon ik reeds vroeg mijn interesse in taal aanscherpen. Op school stak ik allerlei kattekwaad uit, zoals knoopjes in het lange haar van het meisje vöör mij leggen, morsen met de pen en de inktpot die in de lessenaaar rechts in een holletje zat en ik kon ook moeilijk blijven stilzitten. Nochtans was ik best trots op het school uniform want ik deed het graag aan, het was een zwarte schort met lange mouwen en een rij knoopjes achteraan. (een pensionièrenschort) Niet zozeer aan de klas heb ik slechte herinneringen dan wel aan de koer en de poortgang waar we door moesten om naar huis te gaan. Daar waren de zeven staties van het leven van Christus gelegen (den beeweg dus) En ik kwam meestal niet verder dan de 2de want dan liep iedereen mij omver, elke dag lagen mijn knieen open van te vallen. Het was een beetje Mijn beeweg ook ! Tot op zeker ogenblik moeder overste kwam zeggen thuis dat ze maar eens moesten gaan uitkijken naar een andere school, dat het voor hen en voor mij veel beter zou zijn. Mijn ouders gingen zich informeren bij de Bond voor Spastische Kinderen uit Brussel * en er werden een paar instellingen gevonden die geschikt waren voor kinderen zoals ik. De eerste school die in aanmerking kwam was in Kwatrecht, bij de nonnen . En daar had mijn vader stillaan een hekel aan. dan zijn er nog een paar andere gevolgd waar ik de naam niet meer van weet; Ik stond overal opgeschreven en van zodra er plaats was kon ik komen. Mijn ouders hielden goed kontact met de bond en zo doende kwam er een verlossend bericht dat ik mij kon gaan voorstellen in Brussel in het Home Arnaud Fraiteur. Van zodra we wisten dat het in Brussel zou zijn begonnen wij: ik en de grootouders frans te parlezanteren zoals wij dat noemden: comment ça va ? ça va bien ! non ça va pas ! Mijn lange haar moest afgesneden worden en dat was al een drama. Ik had immers een hekel aan alles wat een witte schort aan had, want dat waren of wel dokters of wel verplegers. Dat sommige kappers ook in 't wit waren dat ging er bij mij niet in. Het was geen religieuse instelling en... men sprak er Frans en hoe!. Het was een groepje met kinderen van 3 tot 14 jaar en we werden onderverdeeld in 4 groepen: "de kleine meisjes" , "de grote meisjes" "de grote jongens" en "de kleine jongens" in totaal ongeveer 33 kinderen. Al deze groepen werden begeleid door een opvoedster per groep en een directrice. Het home zelf was een grote houten chalet. Met een grote keuken, een eet en leefzaal,4 grote slaapkamers voor elke groep 1, en aanpalend 1 kleine kamer voor de respectievelijke opvoedster. Er was ook een grote veranda die als speelruimte was ingericht en waar we meeestal verbleven. Ook was er een gymruimte met masagetafels en allerlei voorwerpen. En natuurlijk was er het bureau van de directrice. Daar vond mijn eerste kennismaking plaats. Mevrouw de directrice sprak mij aan in 't nederlands: ze vroeg mijn naam en nog wat en vertelde dat ik haar en de rest van de opvoedsters moest aanspreken als Tante, Zij noemde Gaby; dus Tante Gaby en verder waren er nog Tante Renee, Tante Françine,Tante Bernadette, Tante Odette, en Tante Marie. Het was 1 december1960 en ik was 6 jaar en stond er voortaan alleen voor! Toen ik door had dat ik moest afscheid nemen van mijn ouders en daar moest blijven tussen al die vreemden in die vreemde omgeving. Ze hebben mij moeten opsluiten in het bureau om toch te kunnen vertrekken. Toen ze eenmaal weg waren en Tante Gaby bij mij kwam om mij verder te loodsen naar de groep was ik nog steeds een 't wenen. Het ergste moest nog komen: Ik kwam bij de groep en werd voorgesteld aan tante Renee, bleek dat die maar mondjesmaat nederlands praatte! Ik zelf sprak toen alleen het plaatselijke dialect van thuis. Ik wou naar Tante Gaby, die verstond ik tenminste, maar die ging naar huis 's avonds. Ik heb mij die avond en al de volgende in slaap geweend in van die bedden met tralies voor. Ik moest die nacht een grote boodschap doen en wist niet waar het toilet was en deed het naast mijn bed! Ondertussen moest ik mij verstaanbaar leren maken in 't frans en dat begon aardig te lukken. Onze dag indeling zag er uit als volgt : Opstaan, wassen en tandenpoetsen aankleden en ontbijt. Het ontbijt waren melk met boterhammen die zij "Tartines au lait" noemden; We zaten aan lange tafels per groep met Tante. Tante kreeg koffie en pistolets met smeerkaas. na het ontbijt gingen we naar school die was gelegen in het domein. Er waren in totaal wel 9 tehuizen in dat domein (de namen geef ik later nog wel) en daarbij was er een school met alle leerjaren bij. Enkel die van ons (een vlaamse) daar waren er maar 2 van; Eén van het 1ste leerjaar tot het 3de en één van het 4de tot en met het 6de. Het eerste klasje was bij "Tante" Mia en het 2de was bij "Tante" Josee.
Tussen de lessen door werden we "gehaald" om naar de kiné te gaan om aan onze conditie te werken. Daar is trouwens ook een verhaal aan verbonden: ik heb daar geen al te beste herinneringen aan: Ik had een beertje meegenomen (mijn enige link met thuis)en dat pakten ze mij steeds af in de kiné en dan gooiden ze ermee naar elkaar, en ik erachter springen tot ik in tranen uitbarste. Ze waren met drieen= Madame Van Den Abeele, Mademoiselle Chaperon en de laatste was ene Claudine ?? Door dat ik geen frans praatte of verstond kwamen er ook misverstanden van zoals toen ik op een of andere kiné madam haar teen trapte en ze me vroeg: "qu'est que tu dit ? ik schudde van neen en tot mijn grote verbazing belande ik in de hoek. Tot 3 keer toe kwam ze me vragen: "alors tu va t'exuser ?" en ikke steeds schudden van neen, het heeft lang geduurd voor ze door hadden dat ik hen niet begreep. Na een maand kwamen mijn ouders mij eens bezoeken op een zondag namiddag. Ik was blij tot ik doorhad dat ze enkel op bezoek kwamen en mij niet kwamen halen! Ik had de groeten van meters en peter, van nonkels en tantes. Toen ze weg waren was ik weer een illusie armer, dat mijn ouders van mij hielden ? pff ze staken mij weg ja ! Ze moesten mij niet ! Nadat ik er 2 maand was werd het tijd voor de volgende stap, ik mocht naar huis vanaf de zaterdagmiddag tot de zondagavond 18 uur. Thuis was het feest, tantes en nonkels kwamen op bezoek en ik kwam geen aandacht te kort. Helaas, schone liedjes duren niet lang en na een nachtje slapen kwam al gauw de 17 uur in 't zicht om terug te vertekken. Mijn ouders hadden zich ondertussen een wagen aangschaft, dat was nodig om mij te halen en te brengen. En de Zondag avond onthaarde steeds in een klein drama. Vanop 3 km begon mijn lip al te trillen en tegen dat we de laatste bocht namen, vloeiden er al tranen. en die zouden maar drogen toen zij al lang weer weg waren. De helft van de vakanties en ook de zomervakantie bleef ik in het home. Dat moest zo om de therapie niet te lang te onderbreken. En zo ging dat jaar in jaar uit
Als je moe bent als je geen raad meer weet en je diep ongelukkig voelt... Denk dan even terug aan de mooie dagen, dat je lachte en danste, dat je tegen iedereen vriendelijk was...
Vergeet de mooie dagen niet, als de horizon zover je kunt kijken, donker blijft zonder een teken van licht. als je hart vol verdriet is en misschien vol bitterheid. Als schijnbaar alle hoop op nieuwe vreugd en geluk verwenen is. Zoek dan toch zorgvuldig in je herinnering ik vraag het je, de mooie dagen; de dagen dat alles goed was, geen wolkje aan de hemel,
Want als je ze vergeet, komen ze nooit meer terug. Neem jezelf opnieuw in handen. Vergeet de mooie dagen niet...
Voor elkeen wiens huis werd afgebroken Tot stof en as werd neergehaald een sprankje hoop opnieuw ontloken 't was weer de mens die heeft gefaald
Voor elkeen die drugs zijn pasie noemt En langzaam sterft, elke dag, iets meer Een vleugje moed, voor een nieuw begin De weg terug, hard zonder verweer
Voor elkeen die geweld moet incasseren En de wonden niet meer kan helen Een dosis hoop, de tijd zal leren Je bent niet alleen tussen zovelen
Voor elkeen die zich ziek en verlaten voelt En eigenlijk geen uitweg ziet Een portie vreugde, goedbedoeld Als pleister op klein of groot verdriet.
Als ik er morgen niet meer ben
Als ik er morgen niet meer ben, herinner jij je dan nog mijn beeld en mijn stem ? Als ik er morgen niet meer zou zijn, zou je dan verdriet hebben en pijn ? Hoe zou je verder door 't leven gaan ? als je geen grond vindt om op te staan. Ik hield van jou, dat blijft bestaan, en zal in je wezen als een traan. Herinneringen komen angst omklemt je in je dromen. Maar je houdt nog van mij, de liefde voor mij blijft je altijd bij. Door je tranen heen roep je mijn naam, en vraagt waarom ik heen ben gegaan. Het verdriet is voor jou nu nog groot , en je denkt zeker: was ik ook maar dood. neen liefste, zo mag je niet denken, het leven heeft je vast nog wat moois schenken. Dit zijn mijn laatste woorden van leven en geest, Bedankt voor die fijne tijd met jou, Lieveling, van jou hield ik het meest.
Wie dagelijks vlijtig is als een bij, kracht heeft als een stier, werkt gelijk een paard, die moet eens naar de dierenarts gaan. Het zou kunnen dat hij een Ezel is !
Er zijn weinig mensen die ons nationale volkslied kennen , wel hier heb je de tekst even:
O dierbaar Belgie, O heilig land der Vaad'ren. onze ziel en ons hart zijn u gewijd. Aanvaard de kracht en het bloed van onze aad'ren; wees ons doel in arbeid en in strijd. Bloei, o land in eendracht niet te breken; wees immer uzelf, en ongeknecht,
Het woord getrouw dat ge onbevreest moogt spreken; Voor Vorst, voor vrijheid en voor recht. (2x) Voor Vorst, voor vrijheid en voor recht
Depressies overwin je niet met een pil. Hier tien tips waarmee het beter zal lukken.
1 - Durf boosheid en verdriet te uiten. 2 - Stop het slikgedrag: soms moet je iets durven uitspuwen; 3 - Zoek persoonlijke warme contacten bij échte vrienden; 4 - Twee uur per dag voor jezelf alleen is geen luxe; 5 - Wees minder met geld bezig; 6 - Expressie zoals zingen, tekenen, schrijven, toneel spelen en sporten kan depressie vermijden; 7 - Leer foert zeggen; 8 - Het heeft geen zin om je voortdurend met anderen te vergelijken; 9 - Lachen is gezond; 10- leer afscheid nemen en loslaten. De grootste ziekte is helemaal niets kunnen vergeten en vergeven. Verlies hoort bij het leven.
Om de mensen eens een voorbeeld te geven:
Doof of Blind, aan U de keuze:
Er waren eens een dove en een blinde. Ze namen beiden de trein van Hasselt naar Brussel. De dove zette zich neer en keek door het raam. Veel meer kon hij niet doen. De blinde werd op de trein geholpen en begon een praatje met de mensen rondom hem. In Brussel werd de blinde van de trein geholpen, en aan de deur van het station vertelden vriendelijke mensen hem welke tram hij moest nemen en na hoeveel haltes hij moest uitstappen. Tegen 10 uur was de blinde man ter plaatse. De dove stapte uit de trein, verliet het station en kende ook de weg niet. Hij klampte een voorbijganger aan en sprak hem toe op de specifieke toon van de doven. De man liep verstoord weg. Drie, vier keer werd hij weggehoond. Niemand verstond hem tot een geduldig man probeerde hem te begrijpen en hem het nummer van de tram op papier zette. De dove nam eerst de verkeerde richting, keerde toen terug en kwam na de middag op zijn bestemming aan. Heel die tijd had hij met niemand enig contact. Dat is het verschil tussen een dove en een blinde. En natuurlijk is elke handicap een spijtig verschijnsel.
Wie de dag pukt als een bloem, oogst het boeket van zijn leven... en wij willen jou met veel liefde deze bloemen geven...
We wensen je een levensjaar vol kleur waarin je tijd kan vinden om stil te staan bij de goede dingen van het leven, waarin het klimmen van de jaren je een uitzicht geeft dat steeds weidser wordt, waarin herinneringen de kiemen vormen van nieuwe dromen... _______________________
aan iemand in het bijzonder
Ik vraag me af vandaag wat jij morgen zal doen. Je ben ontoereikbaar (voor mij) nu, maar in de toekomst zal jij mij de hand reiken. Misschien denk je dan aan de dag dat ik dit schreef en ik zal misschien denken aan de dag dat jij dit leest. Nog één ding wil ik je zeggen Wees een bloem die ontluikt als er mensen zijn die om je geven. En wees een oester die zich sluit als je alleen bent en niet omgeven. Luister dan naar de stilte. Hoor wat ze je te zeggen heeft Misschien ontdek je dan het hoe en waarom je leeft.
Ons gezin bij de 1ste comunie van Christophe
Ons gezin compleet bij de doop van Ann Christophe 8 jaar, Dominique 6 jaar
A rose is a rose every day, every night You too are the same, exept different in my sight You are like a rose, such a beautyful creation But a rose in disguise meant to blume for every nation So show you beauty, for I know what you are You are a rose in disguise, and very very wise
De inkomhall met de muurschildering
Zonnewijzer aan de binnenzijde
het terras van fraiteur
Feestzaal van fraiteur
Dit zijn 2 vrienden die ik terugvond bij een recent bezoek Bernard VanOoidonck en Daniel Laidèr
Doof nu 't licht en sluit je ogen en vergeet de strijd Jouw leven hier is omgevlogen maar je liefde blijft Maar waar je gaat zijn zon en maan gelijk De kleinste bloem is daar als de hoogste eik en alle koningen en kinderen zijn daar gelijk Laat nu die laatste droom maar komen en wees niet meer bang Jouw nacht van vrede is gekomen na een levenlang
En waar jij gaat daar is geen haat of pijn Het heetste vuur wordt dat als van een kaars zo klein Zoals de zon schijnt na de regen Zo zal het zijn En waar jij gaat daar zullen vriend en vijand samen gaan Wat stof is zal tot stof vergaan En elke storm komt weer tot rust daar Zo zal het gaan En waar jij gaat laat ik mijn hart en ziel met jou mee gaan jouw taak op aarde is voldaan Zoals je was in alle liefde Zo zal je gaan
Mijn naam Mijn naam? Wat maakt hij jou toch uit. Hij gaat verloren als droevig klotsen van golven tegen verre rotsen als in het woud een dof geluid.
Hij laat een spoor na, bleek en vaal hier op je albumblad, wat lijnen Waarvan de inhoud zal verdwijnen, Een grafschrift in een vreemde taal.
Mijn naam? Hij zal vergeten zijn In nieuwe stormen van je leven En zo zal hij geen tere schijn Aan jou herinneringen geven.
Maar spreek mijn naam heel zachtjes uit En zeg, als je verdriet voelt knagen: Er is een hart dat mij omsluit, Waarin mijn beeld nooit zal vervagen.