" De Seizoenen " : 1972 Uitgeverij : Hadewijch nv, Schoten -5e druk (1984) Ontwerp omslag Loek Lafeber -ISBN 90 70876-12-4 Verspreiding voor Nederland : Bosch & Keuning nv- Baarn
*** Treurend om een mislukte liefde ontvlucht de schrijver Anton Zevenbergen de stad. en begeeft zich in vrijwillige ballingschap. Hij trekt zich terug in een klein, wit huisje op de weidse, verlaten vlakte van de Cayenne. Acht jaar later, in 1980, vertelt Schouwenaars in zijn autobiografische triptiek Een Morgen in de Moeren, dat het hier gaat om het landschap rondom Lampernisse in de Westhoek, het meest westelijke, aan Frankrijk grenzende deel van West-Vlaanderen. Bij zijn aankomst is het herfst. Hoe doorleeft hij dit jaargetij en de drie andere die erop volgen ? Wat zijn de eenzaamheid en de wanhoop, de ontberingen en de uitbarstingen van levensdrang voor hem waard ? Wat heeft deze man in zichzelf te overwinnen ? Het antwoord wordt in De Seizoenen gegeven. Het is een voor elke lezer meeslepend verslag van een manier van leven en overleven. Schouwenaars blijkt een scherp waarnemer van het landelijke leven en van de natuur te zijn. Centraal staan echter de mensen met hun familieclangeest, hun verhouding onderling en met de natuur. De Seizoenen is een van de meest gelezen en besproken romans van de auteur. Het is een bevrijdende lofzang op het leven, groots en authentiek. Het is de eeuwige waarheid van de vierde beweging van het leven: vergeet verleden en toekomst en leef ; pas als je de dingen en jezelf gering vindt, kun je ze openen en ervan genieten.
Clem Schouwenaars : 1932 -1993
****
Clem Schouwenaars werd in 1932 in Mortsel geboren, een randgemeente van Antwerpen Hij groeide op in een katholiek gezin, waar hij overigens een allesbehalve gelukkige jeugd had. Drie van zijn broers en zusjes stierven op jonge leeftijd en het enige zusje dat hij nog had, kwam om bij een bombardement van de Amerikanen op Antwerpen in 1943. Het meisje werd door Clem en zijn vader dood onder het puin van haar school vandaan gehaald. In 1960 overleed zijn moeder en kort daarna schoot zijn vader zichzelf met een pistool door het hoofd. Al deze heftige ervaringen werkten door in het latere werk van Schouwenaars. Clem bezocht achtereenvolgens drie middelbare scholen en de Vrije Universiteit van Brussel, waar hij na drie jaar zijn studie opgaf. Hij ging in de Public Relations werken, werd daarna journalist en ten slotte leraar. Nog weer later leefde hij uitsluitend van dichten en schrijven, tot zijn te vroege dood in 1993. Hij noemde zichzelf vrijdenker, sinds hij de vrijmetselarij de rug had toegekeerd. Met de Katholieke kerk had hij daarvoor al gebroken. Clem Schouwenaars debuteerde met romantisch-esthetische poëzie. Zijn eerste serie gedichten, Het Woud van Licht en Lommer, verscheen in 1955. Later vond hij zelf van deze gedichten, dat hij ze beter niet had kunnen uitgeven.
Vervolgens verschenen de poëziebundels Albasten Amforen (1956), Onvoltooide Executie (1958), De Vrouwelijke Verzen (1960) en De Schaduwdrager (1963). Wie een goed overzicht van Schouwenaars' gedichten wil hebben, kan proberen de in 1984 verschenen "Verzamelde Gedichten" te pakken te krijgen. Dit werk omvat door de auteur zelf geselecteerde gedichten uit zijn hele oeuvre, chronologisch gerangschikt.
Zijn eerste prozawerk was een novelle, Jij, een Meermin? (1959), waarin al elementen aanwezig zijn die we later in zijn hele oeuvre tegenkomen, zoals de afkeer van alles wat bekrompen en burgerlijk is en het besef van de onmacht zich aan die burgerlijke moraal te onttrekken
.Zijn eerste roman, Dokter Simon Falbeck (1963), leverde hem de debutantenprijs "Leo J.Krijnprijs" op. In 1972 verscheen De Seizoenen, de definitieve doorbraak van Clem Schouwenaars in de Vlaamse literatuur.In Lampernisse , waar het boek zich afspeelt had Schouwenaars een grote voorliefde gekregen voor het wonen buiten de stad, in de ruimte en de vrije natuur. Hij zou dan ook een groot deel van zijn verdere leven op het platteland doorbrengen. Dit boek wordt wel als zijn standaardwerk gezien.
Met Rotraut, hun dochtertje Jessica en adoptief-zoontje Thomas woonde hij in het stadje Lo. In 1979 beschreef Clem Schouwenaars in de roman Bougainvillea (1979) een bekrompen burgerlijke gemeenschap, waarin de kerk en de industrie het voor het zeggen hebben en waarin de hoofdfiguur, een kunstschilder, nauwelijks wordt geaccepteerd De auteur werd verweten dat hij de gemeenschap van de stad Lo had beschimpt en dat Schouwenaars zelf eigenlijk model stond voor die schilder. Hij ontkende dat. Zijn aanklacht gold niet speciaal welk stadje of dorp ook, maar de maatschappij in het algemeen. Toch bleven bepaalde kringen in Lo hun (ex-)stadgenoot het boek kwalijk nemen. Na vertrek uit Lo betrok het gezin Schouwenaars de fraaie, gedeeltelijk 200 jaar oude hoeve "De Fonteynehof" bij Houtem in de gemeente Veurne , vlak bij de Franse grens.
In 1981/82, na een inzinking wegens oververmoeidheid,schreef hij zijn omvangrijkste werk: de tetralogie Emily Beyns, of het Heilig Zwijgen, over een Antwerpse familie in het katholieke bourgeois-milieu, die (in deel vier) voor pijnlijke onthullingen komt te staan. Zelf noemde hij dit werk "Een aanklacht tegen de verrechtsing en het fascisme." In 1988, toen hij bezig was met het schrijven van Oktober-Maud Folcke, verliet Clem met de zijnen na een verblijf van bijna twintig jaar het vlakke land van de Westhoek en vestigde hij zich in de "Laterhof" in Lubbeek, in het heuvelachtige Hageland in Vlaams-Brabant. Hij woonde daar tot het einde van zijn leven.
De laatste romans die Clem Schouwenaars schreef, waren Het Manuscript van Villabrune (1991) en Het Loofhuttenfeest (1993). "Het Loofhuttenfeest" maakte hij af terwijl hij al leed aan longkanker, de ziekte die hem uiteindelijk zou vellen. Kort na het voltooien overleed hij, op 10 september 1993. Hij liet en zeer omvangrijk oeuvre na. Niet al zijn werken hebben dezelfde hoge kwaliteit, maar er zijn genoeg hoogtepunten om Clem Schouwenaars een belangrijk schrijver te kunnen noemen. Behalve eigen werk zijn er van de hand van Clem Schouwenaars nog tal van vertalingen verschenen van gedichten, luisterspelen en toneelstukken. Bovendien verzorgde hij de bewerking van "Baas Ganzendonck" van Hendrik Conscience voor de Vlaamse televisie. Voor de opera in Antwerpen vertaalde hij "Carmen". Jarenlang ook schreef Clem Schouwenaars recensies voor de radio, en voor de dagbladen De Nieuwe Gazet en Vooruit. Voor deze twee kranten schreef hij ook cursiefjes.
Bibliografie :
Proza
(1959) - Jij , een meermin ? (1963) - Dokter Simon Falbeck (1964) - De Zeven Nachten (1966) - Beminnen (1966) - De Man van Mos (1968)- Tweemaal Leven (1968) -Kamers voor Reizigers (1969)- Een Nacht op Elba (1971)- Een Krans om de Maan (1972)- De Seizoenen (1972)- De Boer van Tienen in "Elfstedentocht door Antwerpen" (1973)- Uit het Gareel (1973)- Antichambre (1973)- Oog in Oog (1975)- Baldriaan (1975)- Bezoek aan de Dodengang (1976)- Cresus (1977)- De Stervende Galliër (1977)- De leden van de Jury (1979)- De Werken van Barmhartigheid (1979)- Bougainvillea (1979)- Middernacht en meer (1980)- Het Waanbeeld (1980)- Een Morgen in de Moeren (1980)- Winters Verweer (1981/1982)- Emily Beyns of Het Heilig Zwijgen(tetralogie) (1982)- Gras (1983)- Naschrift voor Jessica (1983)- Liliane of de Spiegelingen van Leugen en Liefde (1985)- Rozenkranz (1986)- Prometheus (1986)- De Reiziger (1987)- Beminnen (1988)- Oktober/Han Poorter (1989)- Oktober/Maud Folcke (1989)- La Comtesse de Sallac (1989)- Afscheid van Fonteyne (1989)- Een Dageraad (1990)- Oberon (1991)- De Drie Gratiën (1991)- Het Manuscript van Villabrune (1993)- Het Loofhuttenfeest
Toneel
(1965)- De Lente van Jonathan. (1966)- Eluard Lezen (1966)- Eten met Evert (1967)- Ergens in Europa (1969)- Witte Wolken, Groene Wolken (1974)- Echtelieden
Poëzie
(1955) - Het woud van licht en lommer (1956)- Albasten Amforen (1958)- Onvoltooide Executie (1960)- De vrouwelijke verzen (1963)- De schaduwdrager (1964)- Etudes voor de rechterhand (1966)- Frescobaldi sonnetten (1970)- Leda of het herleven (1972)- Doodsdomeinen (1972)- Een ring van granaat (1972)- Een zachte Saraceen (1974)- Schaduw der dwaling 1974)- Jongste gedichten (1975)- Het gezicht in de ruit (1975)- Rotraut (1976)- Cantata Mea (1978)- Ijzertijd (1979)- Winter in Reninge (1984)- Verzamelde gedichten (1985)- Liefdeshalve (1987)- Eurydike (1989)- Verdagen
|