JEF GEERAERTS's : " Goud " Uitgeverij : Manteau-Antwerpen-Amsterdam
paperback :148 blz.
*** In deze vertederende literaire roman keert Jef Geeraerts terug naar Kongo. Hij brengt ons een ontroerende getuigenis van zijn herinneringen aan een heilige, heidense tijd. 1955 - Belgisch Kongo. Onder invloed van de zwarte vrouw MBALA breekt de ik-figuur los uit een beklemmend westers keurslijf. Aan het onbezoedelde leven in het dorp komt op een dag echter abrupt een einde wanneer in een rivier in de buurt goud wordt gevonden. Dit is het begin van een reeks avonturen... Deze gebeurtenissen van 50 jaar geleden worden afgewisseld met taferelen uit het dagelijkse leven tijdens de zomer van 1995, waarin de auteur en zijn vrouw Eleonore geconfronteerd worden met de dood van twee geliefde wezens. De einige remedie tegen hun actuele sterfangst is te vinden in de erotiek , de levenshonger en de nostalgie , ' het najagen van verloren momenten.
Hierin krijgt de lezer een synoptische beschrijving en verklaring van alles wat de ex-koloniaal Geeraerts blijvend fascineerde aan het donkere hart van Afrika (en van hemzelf). Dat laat zich in hoofdzaak herleiden tot de paradoxale, want bevrijdende regressie van cultuurmens tot natuurmens, van door christelijke metafysica geconditioneerd (en verziekt) westerling tot overtuigd beoefenaar van een animistisch hedonisme. Niks nieuws onder de (tropische) zon dus, voor wie een beetje vertrouwd is met Geeraerts' vroegere werk. Het 'goud' uit de titel is (niet meer dan) de rode draad waaraan deze - vaak verrassend discursieve, rationaliserende, soms zelfs pseudo-wetenschappelijke - beschouwingen over het leven in het Afrikaanse paradijs, het 'prehistorische continent' worden vastgeknoopt. Assistent-gewestbeheerder Geeraerts ontdekt samen met de broer van zijn (illegitieme, uiteraard) zwarte vrouw Mbala - stoeipoes par excellence, de verpersoonlijking van de levenslust - een goudader in een rivier. Dit is het begin van een reeks onaangename verwikkelingen die de verteller uiteindelijk in een lastig parket brengen en die uitdraaien op chantage, moord en verstoorde relaties. Ook de Afrikaanse nobele wilde blijkt niet opgewassen tegen het altijd weer corrumperende materialisme, 'De verordeningen des Heren zijn kostelijker dan goud' (Psalm 19: 11), zoals een wel enigszins verrassend motto van de roman ons leert.
Geeraerts startte zijn literaire carrière begin jaren '60 met het neerschrijven van zijn ervaringen in Belgisch Kongo waar hij in de jaren '50 te werk gesteld was als assistent gewestbeheer en in 1959 en 1960 aan het hoofd stond van een militaire eenheid die als opdracht had vechtende stammen uit elkaar te houden.In deze functie komt hij vaak in contact met de plaatselijke bevolkingen en leert hij de psychologie van de zwarten kennen. Hij sluit vriendschappen en ontdekt er de pure, onaangetaste natuur en het intense, wilde oerleven. Deze ontdekkingen zullen later - bij zijn terugkeer naar de Westerse cultuur - leiden tot een bewustzijnscrisis die hem ertoe heeft aangezet (therapeutisch) te schrijven.
In 1960 wordt reserveluitenant Geeraerts zwaar gewond tijdens hevige gevechten tussen twee vijandige stammen, de Baluba en de Lulua. De onlusten die kort daarna zullen leiden tot Kongo's onafhankelijkheid (30 juni, 1960), doen vele blanken ijlings het land verlaten. Enkele maanden na zijn gezin, komt ook Geeraerts ontredderd in België aan. Volgen nu twee jaar van doelloos rondlopen, van lezen en nadenken over de plaats van de mens in de Westerse maatschappij. Aanpassingsproblemen en een huwelijkscrisis leiden ertoe dat Geeraerts de eenzaamheid opzoekt. In die omstandigheden schrijft hij zijn eerste roman "Heet water" (die nooit uitgegeven werd) en kort daarop zijn eerste roman in de literaire wereld, "Ik ben maar een neger". Hij merkt echter dat hij de taal niet voldoende beheerst en daarom, maar vooral om de drukkende sfeer van zijn gezinsleven te ontvluchten, gaat hij in 1962 Germaanse filologie studeren aan de Vrije Universiteit te Brussel. De colleges van professor en filosoof Leopold Flam hebben ertoe bijgedragen dat hij later zijn "Gangreen"-reeks zal beginnen.
Tijdens die vier jaar aan de universiteit verlaat hij zijn echtgenote en zijn drie kinderen (1963) en schrijft hij "Schroot", "Zonder Clan", "Het verhaal van Matsombo", "De troglodieten" en "De zeven doeken der schepping". Zijn diploma heeft hij inmiddels op zak, maar veel zal hij er niet mee doen. Na enkele dagen lesgeven vlucht hij weg uit het onderwijs. Hij wordt tijdelijk redacteur van "Elseviers Weekblad" en vertaalt werken uit het Engels en het Frans. Ondertussen blijft hij ook zelf schrijven en zo verschijnt in 1968 "Black Venus", het eerste boek uit de vierdelige "Gangreen"-cyclus waarmee Geeraerts grote bekendheid zal verwerven. Het boek doet in Vlaanderen heel wat stof opwaaien omwille van de al dan niet vermeende racistische en pornografische inslag. Ook "Gangreen 2 - De goede moordenaar" veroorzaakt heibel. Met de publicatie in de pers van de verschillende geschokte reacties, krijgt Geeraerts nogmaals de beste en goedkoopste publiciteit.
Later schrijft hij nog talrijke romans waarvan de misdaadromans met in de hoofdrollen het politieduo Vincke en Verstuyft, zeer bekend zijn. Naast romans schrijft Jef Geeraerts ook reisverhalen, journalistieke stukken, toneelstukken, hoorspelen, ... De natuur, de jacht, vreemde culturen en ertiek zijn steeds terugkerende elementen in zijn werken.
Tegenwoordig houdt Geeraerts zich bijna uitlsuitend bezig met schrijven en reizen, samen met zijn nieuwe vrouw Eleonore Vigenon,, met wie hij in 1978 gehuwd is. Van haar hand verschijnt in oktober 2007 het boek :De Spoken van Jef Geeraerts, over het oeuvre van en leven met Jef Geeraerts.
|