Dat deel van zijn voorgeschiedenis leest alsof de grote Russische vertellers van de negentiende eeuw aan het woord zijn. Aangevuld met zijn latere eigen waarneming levert dat een serie onvergetelijke, vaak zeer humoristische portretten op, met name van zijn grootouders van vaders kant.
Over zijn ouders schrijft hij dat ze 'allebei rechtstreeks uit de negentiende eeuw in Jeruzalem (waren) terechtgekomen', ieder met een anders gekleurde 'romantische canon': tegenover de Sturm und Drang van zijn vader stond de introverte melancholie van zijn moeder.
Oz beschrijft ze als ontwortelde Europeanen die bedrogen werden in hun dromen over het leven in hun nieuwe vaderland. Zijn vader voelde zich voorbestemd voor een glanzende academische carrière, maar bracht het niet verder dan een ondergeschikte baan bij de Nationale Bibliotheek. Zijn moeder voelde zich met haar artistieke ambities van meet af aan niet thuis in het sjofele Jeruzalem, waar ze niet het fijnzinnige culturele klimaat vond waar ze op had gehoopt en sloot zich al gauw in huis op waar ze niets liever deed dan lezen.
Tussen deze belezen ouders in hun met boeken volgestouwde woninkje groeide Amos Oz op als enig kind dat al vroeg hun gefnuikte verwachtingen als een last op zijn schouders voelde. Hij was de jongen die alles goed moest maken.
Toen Amos twaalf was , pleegde zijn moeder op 38-jarige leeftijd zelfmoord.Hij blijft als verpletterd achter.
Nooit meer sprak hij over zijn moeder en haar zelfgekozen dood. Niet met zijn vader, niet met zijn vrouw en kinderen.
En nu is er dit verhaal van liefde en duisternis, waarin hij er nu pas heeft over kunnen schrijven,zij het met de nodige omtrekkende bewegingen. Nadat hij haar voortijdige dood op verschillende momenten alleen maar even en passant heeft aangetipt, staat hij pas halverwege het boek voor het eerst stil bij het gevoel van verraad, de hulpeloze woede, de haat en het schuldgevoel dat hij als twaalfjarige jongen ervaren heeft.
Die zelfmoord is de harde kern en misschien ook wel de kiem van dit boek.
Zijn onderzoek naar haar beweegredenen brengt hem onvermijdelijk op het spoor van zijn voorgeschiedenis. Wie was zijn moeder? Wie was zijn vader? Waar kwamen ze vandaan? Waar droomden ze van?
Eén van de vele hoogtepunten in dit boek is de levendig opgeroepen herinnering aan het jongetje van acht tijdens de turbulente maanden rond de stichting van de staat Israël, wanneer de aanvankelijke vreugde al gauw plaats maakt voor angst en geweld.
Oz bezit het talent om die historische gebeurtenissen op een indringende persoonlijke manier te verbeelden. Aan het eind van de vreugdevolle nacht, waarin heel Jeruzalem de straat op ging na de aangenomen VN-resolutie over Israël, kruipt de vader bij de zoon op bed, vertelt hem fluisterend in het donker over de vernederingen uit zijn jeugd en bezweert de jongen dat hij heus nog wel eens gepest zal worden op school of op straat, maar nooit meer omdat hij een jood is ('Nooit meer. Vanaf vannacht is dat hier afgelopen.').
Oz herinnert zich hoe hij vervolgens de tranen op het gezicht van zijn vader voelde: 'Nooit in mijn leven, niet voor die nacht en niet daarna, zelfs niet bij de dood van mijn moeder, heb ik mijn vader zien huilen.'
Nog weer later komt hij toe aan de beschrijving van het langzame afglijden in slapeloosheid, lethargie en depressie in de laatste jaren van het leven van zijn moeder.
Het troosteloze verhaal van haar laatste dagen en uren bewaart hij voor de slotpagina's.
Het is ongelooflijk knap hoe Amos Oz ook op de meest dramatische momenten in deze memoires de beheersing heeft om er zonder een spoortje pathos over te schrijven. Steeds slaagt hij er in zijn toon gedempt te houden, met een des te ontroerender effect op de lezer.
Die bedwongen emotie is de ultieme kracht van dit boek. De jaren durende pijn over de wederzijdse onmacht van de achterblijvers wordt dan zó verwoord: 'Vanaf de dag van mijn moeders dood tot aan de dag van mijn vaders dood, bijna twintig jaar later, hebben we het nooit over haar gehad. Met geen woord. Alsof ze nooit bestaan had. Alsof haar leven slechts een gecensureerde pagina was die uit een Sovjet-encyclopedie was gescheurd.'
Zelden heb ik een boek gelezen dat met zoveel ingehouden tederheid de lezer balsem biedt voor de altijd schrijnende wonde van verlies, dat je kan koesteren om het draaglijk te houden.
Amos Oz weet de pijn te verzachten door er omzichtig omheen te schrijven, door het onbenoembare de stilte te laten, door in het hele boek behoedzaam omtrekkende bewegingen te maken om het schrijnen van het onuitspreekbare te mijden.
De wereldgeschiedenis van de XXste eeuw is het decor voor het nooit aflatende verlies van wie voor hem had liefgehad. Hij is de bewaarder van de verhalen van wie hem is voorgegaan en waarvan hij uiteindelijk het enige kind is geworden dat al die jaren het leed van zijn ouders heeft gedragen. Zonder het te beseffen, maar intuïtief vervulde hij als kleine jongen zijn rol om die twee bij elkaar te houden in het leven van Jeruzalem waar zijn vader als een afstandelijke rationele taalkundige probeerde samen te leven met zijn romantische hyperintelligente moeder die zich het verblijf als gestudeerde vrouw in het jonge Israël zeker anders had voorgesteld.
Amos Oz tekent zijn personages naar het leven. Ooit waren ze reëel bestaande mensen van vlees en bloed, met hun angsten en hun verlangens, hun illusies en hun zekerheden, die dan vaak op niets gebaseerd bleken, vooral als het erom ging de relaties met de niet Joodse buren te vatten, in Europa en daarbuiten.
Hij biedt een doorkijk in het leven in Jeruzalem waar de tegenstellingen binnen de Joodse kolonisten levendige discussies opleveren. Twijfel en onzekerheid zijn de vaste waarden, ook in zijn bestaan.
De gruwelijke duisternis van wat er met de Joodse cultuur en de dragers ervan in Europa zal gebeuren, de onzekere duisternis van het leven in een nieuw Israël, de drukkende duisternis in relaties tussen mensen, de angstaanjagende duisternis van de spanningen tussen Joden en Palestijnen, tussen zijn ouders en hun families.
De omtrekkende beweging die Amos Oz blijft maken tot de laatste bladzijde wanneer hij de wonde in zijn leven en dat van de lezer onthult, heelt en troost wie achterblijft met het verlies dat hij met hem heeft gedeeld. Hij blijft zijn vermeende falen uitschreeuwen maar voor zijn moeder was de geest de ergste vijand van het lichaam .
Amos Oz is als een herder die zijn kudde lezers langs gevaarlijke ravijnen leidt en door bossen waar wolventanden blikkeren. Hij biedt hen soelaas voor zoveel herkenbaar lijden.
Een verhaal van liefde en duisternis biedt zijn lezers nauwgezet en met een groot gevoel voor humor tedere troost. Daaraan is vandaag en morgen ongetwijfeld grote nood.
Amos Oz, geboren als Amos Klausner (Jeruzalem, 4 mei 1939) is een prominent Israëlisch schrijver en publicist. Hij wordt vaak genoemd als een kanshebber voor een Nobelprijs in de literatuur. Hij won de Israëlprijs voor literatuur in 1998. Volgens zijn Engelstalige uitgever, Bertelsmann, is zijn boek Mijn Michael een van de honderd meest verkochte boeken in de 20e eeuw. Vrijwel al zijn boeken zijn naar het Nederlands vertaald.
Amos Oz is tevens leraar literatuur aan de Ben-Gurion Universiteit van de Negev in Beër Sjeva. Dit instituut beheert ook een speciaal archief met zijn handschriften en brieven.
Sinds 1967, is Oz een prominente voorvechter van een twee-staten-oplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict.
In 2005 ontvangt Amos Oz in Frankfurt de prestigieuze Goethe-prijs, een driejaarlijkse prijs voor uitmuntendheid in de literatuur.
Romans :
* Volmaakte rust (Menoecha nechona)(1982)
* Een vrouw kennen (1991) (Lada'at Iesja).
* Black box (Koefsa Sjechora, 1987).
* De derde toestand (Hamatsav Hasjeliesji) (1993) - heruitgave 2006
* Noem het nog geen nacht ( Al taggidi lajla) (1995)
* Mijn Michael ( Mikha'el shelli.) (1987)
* Panter in de kelder (Panter Bamartef) (1998)
* De Jeruzalem omnibus (2000) ; bevat Totterdood, De heuvel van de Boze Raad en Mijn Michael.
* Dezelfde zee (Otto hajam )(2000)
* Een verhaal van liefde en duisternis (Sipoer al ahava wechosjech)(2005)
* Plotseling diep in het woud (Pitom beomek hajaär) (2006)
* Verzen van het leven en de dood. (Charoezee bachajieem wehamawet) (2007)
Non-fictie :
* De ware oorzaak van mijn grootmoeders dood: Essays en artikelen 1967-1993
* Zo beginnen verhalen.
* Hoe genees je een fanaticus.