Ik ben Hellemans Karl, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Cladonia.
Ik ben een man en woon in Schilde () en mijn beroep is Zoeken naar verwondering.
Ik ben geboren op 19/05/1938 en ben nu dus 86 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Zie link naar Natuurgidsen Schilde.
Natuur
en natuurbeleven
22-05-2016
Melanelixia glabratula
Dit licheen "Glanzend schildmos" (Melanelixia glabratula) is nauw verwant aan het "Lepelschildmos" dat hieronder staat. Het thallus heeft bijna dezelfde kleur maar het zijn de isidiën die heel verschillend zijn! Hier zien we een massa cilindrische uitsteekseltjes die al dan niet vertakt zijn. Hier in het midden als wat "donkerder bruin" naast elkaar te zien. Ook deze "cilindervormige isidiën" zijn het aseksueel voortplantingsmiddel bij uitstek van dit licheen!
"Lepelschildmos" (Melanohalea exasperatula) is een bladvormig licheen dat bruin tot groenbruin kleurtje heeft. Het is wat glimmend en plat aangedruk tegen het substraat. Maar er zijn "isidiën" aanwezig, dat zijn de kleine uitsteekseltjes op het thallus, hier te zien als wat weerkaatsende stukjes omdat zij wat plat zijn. Daarom worden deze wat "lepelvormig" genoemd en daar heeft het licheen in het Nederlnds zijn naam van. Deze isidiën zijn een wijze van aseksueel voortplanten van het licheen. Als zo'n stukje afbreekt kan het een heel nieuw licheen vormen.
Hier tonen we de "Duindaalder" (Diploschistes muscorum) opgenomen met gewoon fototoestel op een muur. De opnames hier onderaan zijn eerst onder binoculair reeds met 10 x vergroot. In "bijlage" nog een opname van wat dichterbij.
"Duindaalder" (Diploschistes muscorum) is een merkwaardig licheen dat eerst parasiteert op Cladonia -soorten en daarna verder vrij levend wordt aangetroffen. De thallus is heldergrijs, dun, tot tamelijk dik, gebartsen soms en gewelfd. De apotheciën (vruchtlichamen) liggen ingezonken, zijn hol en wat wit berijpt. De sporen zijn ook mooi om zien er zijn er 4 in een zakje en deze zijn muurvormig er zijn in de lengte 5 septen (te zien als lijntjes) en dan nog eens dwarse lijntjes of septen. In "bijlage" laten we enkele sporen zien onder een vergroting met microscoop x 1000!
Gewoonlijk zien we het "Gewoon purperschaaltje" Lecidella elaeochroma) met zwarte apotheciën en met een zwart randje. Waarom dan toch de Nederlandse naam "purperschaaltje"? Wel soms komt men toch eens een exemplaar tegen met apotheciën die er wat "purperachtig" uitzien, zoals hier in de beneden linkerhoek. Ook troffen we hier exemplaren die een dikkere, wat rimpelige thallus vertoonden, terwijl de thallus als korstvormig wordt beschreven. Dit is vooral op te merken in de opname die we in "bijlage" toevoegden.De variabiliteit bij de lichenen kan toch wel wat verrassen!
Nog een klein licheentje: "Kleine schotelkorst" (Lecanora hagenii)!
De apotheciën zijn maar tot een 0,5 mm groot en staan er plat of hol bij. De kleur is bruin of bleekbruin en de rand is grijzig. Het thallus is korstvormig, grijs tot doorzichtig, glad en soms bijna afwezig , deze steld dus niet veel voor. Gewoonlijk zijn er ook niet zoveel apotheciën samen te zien. Dit licheen staat veel op steen maar gewoonlijk vinden we het ook op hout. Het wordt als zeer algemeen beschouwd maar omdat het zo klein is met weinig apotheciën vinden we het niet zo veel. De vergroting hier is ook reeds x 30!!
Het "Rookglimschoteltje" (Lecania naegelii) is een tamelijk zeldzaam "glimschoteltje" dat op bomen te vinden is. De vruchtlichamen (apothecia) zijn een 0,5 mm groot. Men moet ze dus wel met een loep bekijken. Deze opnames zijn ook reeds een vergroting van 10 x. De kleur is variërend en van tamelijk bruin tot donker bruin. Het randje is altijd wel veel lichter van kleur. De thallus is korstvormig, wittig en glad. Het lichtere randje van het vruchtlichaam is wel en kenmerk dat belangrijk is om het te herkennen. In "bijlage" nog een opname om het randje nog eens goed te zoeken en bekijken.