Ik ben Hellemans Karl, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Cladonia.
Ik ben een man en woon in Schilde () en mijn beroep is Zoeken naar verwondering.
Ik ben geboren op 19/05/1938 en ben nu dus 86 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Zie link naar Natuurgidsen Schilde.
Natuur
en natuurbeleven
14-02-2016
Dun schaduwmos
Het "Dun schaduwmos"(Hyperphyscia adglutinata)is helemaal aan het substraat (hier een stam) aangedrukt. Aan de rand heeft het samenvloeiende kleine lobben. Het is gelig grijs tot bruingrijs en vaak vershillend van kleur ook door droog of nat te staan. Het is zo aangedrukt omdat het geen rhizinen heeft (worteltjes) waarmee het aan de boom gehecht zou zijn. Hier is gewoon de onderzijde van het licheen, aan de boom, gekleeft! In het midden zijn er gelig bruine tot donkergrijze soralen aanwezig. Eén korreltje van zo'n soraal kan een nieuw licheen geven, gezien in dit korreltje schimmel en alg aanwezig zijn. Door ammoniakvervuiling en klimaatsverandering is dit licheen meer voorkomend.
Het "Lichtvlekje" (Plyctisch argena) isinderdaad van ver soms opvallend een witte vlek op een stam. Vooral de witte buitenste rand van het licheen doet het opvallen. Deze buitenste rand noemt men de prothallus. In het midden is de thallus zelf nogal korrelig en heldergrijs maar soms ook bealgd. Verder zijn er geen kenmerken zoals bv. apotheciën of isidiën. Om zeker te zijn van dit licheen wordt dan al eens een chemische stof gebruikt zoals hier KOH en met deze stof komt er een roodverkleuring te wijten aan de zuren die in het licheen aanwezig zijn. De rode verkleuring is hier dus zichtbaar op de foto.
Op de Kesselse heide vonden we dit "Blauwgrijs steenschildmos" (Parmelia saxatilis) op een horizontale tak van een eik. Het was een prachtexemplaar. Het ziet er uit als een "Gewoon schildmos" (Parmelia sulcata) met zijn afgeknote eindlobben en lijn- tot puntvormige witte lijntjes (pseudocyphellen) op de lobben. Alleen staan er in het midden het licheen (de thallus) veel cilindrische isidiën, die zelfs vertakt kunnen zijn. Deze isidiën zijn ook bij uitstek het vermenigvuldigingsmiddel van het licheen op een niet seksuele wijze. In "bijlage" nog een opname van iets meer nabij. Op te merken valt dat dit wel "steenschildmos" wordt genoemd terwijl het wel meer op hout te vinden is! Wel wat wonderlijk!