Ik ben Hellemans Karl, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Cladonia.
Ik ben een man en woon in Schilde () en mijn beroep is Zoeken naar verwondering.
Ik ben geboren op 19/05/1938 en ben nu dus 86 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Zie link naar Natuurgidsen Schilde.
Natuur
en natuurbeleven
04-01-2015
Goudhoed
De 'Goudhoed" (Phaeolepiota aurea) is een tamelijk zeldzame zwam. De hoed kan tot 15 cm breed worden en is heldergeel- of goudbruin tot diep okerkleurig. Een mooie verschijning! Dit exemplaar was al niet zo jong meer en was iets minder fleurig maar nog goed herkenbaar. De steel is ook wat in de kleur van de hoed. In "bijlage" kan men deze even bekijken. Het is een saprofyt die van dood materiaal leeft in de bodem. Meestal staan ze in groepen, soms tussen de brandnetels.
De "Broze russula" (Russula fragilis) ziet er heel anders uit dan deze gele vorm. Normaal zien we deze donker violetachtig, met rode en groene tinten, de kruin bijna zwart. De geur is fruitig maar de smaak zeer scherp. Typisch aan deze zwam is de extreme brosheid met ook de gekartelde lamellen onderaan. Ook bij de gele versie zien we onderaan deze gekarteldheid ook. In "bijlage " kan men deze onderzijde bewonderen.
Zelfs een zwam is niet bestand tegen andere zwammen die hem komen parasiteren! Deze "myceenparasiet" (Spinellus fusiger) heeft hier een zwammetje (een Myceen) aangetast. Op het hoofje staan een hele reeks draadjes die als een spinsel naar alle kanten uitsteken en op de topjes ervan komen kleine bolletjes de vruchtlichamen van deze parasiet maar deze zijn zeer klein en op deze foto niet zo goed te zien.
De "Spieringtrechterzwam" (Clitocybe phaeophtalma) kan een hoed van ongeveer 7 cm hebben en is vuilwit,bleek hoornkleurig, vleeskleurig-bruinachtig of grijsbruin. Hij kan dus heel wat kleurvariatries hebben. De geur is wel opvallend zoetig-ranzig en de smaak bitter. De plaatjes zijn aflopend zoals dat voor alle trechterzwammen is. Op de foto in "bijlage" is dat op te merken! Door de typische geur is hij goed te herkennen. Door de smaak zal men hem ook niet vlug opeten en maar goed ook want hij is giftig hij bevat muscarine zoals ook de Vliegenzwam dat heeft.
De "Tranende franjehoed" (Lacrimaria lacrimabunda) is wel de meest "triestige paddenstoel" die men kan tegenkomen als men de wetenschappelijke naam toch eens goed bekijkt. Het Latijnse "lacrima" is "traan" het achtervogsel -aria vormd er een zelfstandig naamwoord van en "lacrimabunda" betekend nog eens "met overvloedige tranen". De hoed is viltig vliezig en okerbruin tot kaneelbruin. De lamellen zijn na rijping chocoladebruin en op het plat met duidelijke vlekken. Bij jonge exemplaren komen op de rand van de lamellen waterige druppels (de "tranen). In "bijlage" zien we die lamellen met druppels die wel donker geworden zijn met sporen van de lamellen. We zien ook duidelijk de vlekken op de lammellen.
De "Grote sponszwam" (Sparassis crispa) is inderdaad mogelijk groot. Hij kan tot 40 cm worden. De kleur is vleeskleurig tot okergeel. De buitenste kroezige bladachtige elementen zijn egaal gekleurd of met een bruinachtige rand. Aan de voet van dennen is hij te vinden maar ook op stronken! Hij kan dus van levend naar dood materiaal overschakelen.Het is ook een goed eetbare zwam die wel eerst goed moet gewassen (humus) worden en van mogelijke insekten bevrijd. Te oude exemplaren kunnen ook wel eens bitter gaan smaken.. In "bijlage" nog een opname van meer nabij van deze speciale vorm van paddenstoel die aan een badspons doet denken. De naam is wel goed gekozen!
Nog een reus! Deze "Nevelzwam" (Cliticybe nebularis) was meer dan 30 cm. Gewoonlijk wordt maar maximal 15 cm aangegeven voor de hoed. Om een indruk te geven legden we er autosleutels op. Deze paddestoel komt ook veel in "heksenkringen" voor. Bij hun onstaan nemen ze eerst in het rond alle voedingsstoffen op en gaan dan telkens op de rand zich verder ontwikkelen. De geur is penetrant zoetig-meelachtig. Hij worden ook als eetbaar beschreven maar dan moet het afkookvocht wel weggegooid worden. Kookt men niet af dan kan een indigestie het gevolg zijn! De smaak zou ook door niet iedereen gewaardeerd worden. In "bijlage" nog een opname zonder de autosleutels.
Deze "Gewone oesterzwam" (Pleurotus ostreatus) was wel 34 cm groot! Gewoonlijk geeft men aan dat deze zwam een 20 cm groot word. Deze vonden we in Vordenstein op een dode populier.Een lichte nachtvorst is nodig lijkt om deze te laten "fructuciferen". Het is dan ook in deze tijd van het jaar dat men hem geregeld kan aantrefffen. Het is een van de meestgekende eetbare paddestoelen. Alleen zijn oude exemplaren taai. Hij wordt ook veel gekweekt en de veel gebruikte variëteiten uit Florida hebben geen nachtvorst nodig om te kunnen groeien. In "bijlage" nog een opname van de onderzijde met de aflopende plaatjes.
Het "Plooivlieswaaiertje" (Plicatura crispa) staat hier boven elkaar op een dode tak. De hoed wordt maar een paar cm breed maar is mooi beige- totokerkleurig. De verse aangroei is wittig. De aanhechting is smal maar zonder een steel. De Nederlandse naam is ook zeer goed gekozen als men ook de onderzijde bekijkt. Het heeft geen echte lamellen maar men ziet een golvend vlies. Allemaal plooien naast elkaar. Hier worden de sporen dan ook gevormd. In "bijlage" een zicht op deze onderzijde!
Deze groenalg heeft nog geen Nederlandse naam gekregen. Hij ziet er ook niet groen uit maar dat is te wijten aan het caroteen dat hij in zich heeft. Wij noemen hem "aurea" omdat hij zo geel ziet. Er zijn nog andere soorten, maar deze is wel echt goudkleurig "aura" = goud. De opname is x 10 en laat een dotje met egelachige uitsteeksels zien. Dat is dus wanneer men met een loep kijkt. Op bomen kan deze "groenalg" massaal voorkomen en geeft dan die verkleuring waarvan men dus eerst niet goed van weet wat het is. In "bijlage" nog een opname onder bino met en vergroting van iets meer dan 30!