Ik ben Hellemans Karl, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Cladonia.
Ik ben een man en woon in Schilde () en mijn beroep is Zoeken naar verwondering.
Ik ben geboren op 19/05/1938 en ben nu dus 86 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Zie link naar Natuurgidsen Schilde.
Natuur
en natuurbeleven
21-09-2014
Heksenvingermos
Het "Heksenvingermos" (Physcia tenella) is zeer algemeen en een stikstofminnend licheen. De lobjes zijn op het einde naar boven gekruld waar zich soralen vormen als een van de ongeslachtelijke voortplantingen van het licheen. We zien hiet op het uiteinde van de lobben ook de ciliën of "wimpers" van het licheen en met wat fantasie zijn het de "heksenvingers"! Bijzonder zijn hier ook de zwarte stipjes die we op de lobben kunnen zien, als we wat moeite doen. Het zijn de zwarte randen en zeer kleine openingen van de pycnidiën, als ongeslachtelijke vruchtlichamen van het licheen. Hier worden, in het thallus besloten, de conidiosporen of conidiën (ééncelige ellipsoïde structuren) gevormd. Zij kunnen met honderden in een zakvormige structuur gevormd worden. Het zijn afsnoeringen van het mycelium van de zwam, die zich op deze wijze, niet geslachtelijk voortplanten. Nog maar eens een systeem om zich voort te zetten. Mooi toch!
De Nederlandse naam "Grauw rijpmos" (Physconia grysea) is zeer goed gekozen. Op de eindlobben, die wel 3 mm breed kunnen zijn, zien we heel wat "berijping". Het zijn witte kristallen op het thallus. Wat de functie van deze kristallen juist is is niet zo duidelijk maar het geeft wel een mooi zicht aan dit licheen. Er zijn ook altijd sorediën (korreltjes) aanwezig, vooral aan de randen van de lobben, die we hier ook kunen zien. Op basische steen kunnen we het veel vinden en ook op basisch en geëutrofieerde schors van bomen in de buurt van boerenerven en in de bebouwde kom van dorpen en steden. In "bijlage" nog een opname om de berijping nog beter te zien.
Een van de meest voorkomende lichenen hier bij ons dat veel op stoepen en betonnen boorden voorkomt is "Muurschotelkorst"(Lecanora muralis). Het thallus is geelgroen tot grijsgroen, op het uiteinde zijn er vertakte lobben. Er zijn ook veel apotheciën die vrij groot kunen worden (tot 3 mm) die bleekbruin tot geelgroen zijn. Alle kleuren komen bijna voor! Het geheel is dan ook een mooie, kleurrijke, bijna ronde korst op steen. In "bijlage" geven we nog een opname met meer detail waarop lobben en apotheciën nog beter te zien zijn.
Dit is nog een licheenparasiet (lichenicole of licheen-bewonende parasiet)die nog geen Nederlandse naam kreeg: Lichenodiplis lecanorae. Het zijn de ronde, zwarte, bolle apotheciën die hier te zien zijn naast deze van de Houtschotelkorst(Lecanora saligna) die bleekbruine tot bruine apotheciën heeft. Opnieuw zien we hier, waar voedsel (het licheen met de algen die suikers aanmaken) te vinden is, dat er parasitaire schimmels klaar staan om deze aan te tasten. Typisch is wel dat dit blijkbaar gespecialiseerde schimmels zijn, in die zin dat zij voorkomen op steeds hetzelfde licheen!
Op lichenen komen ook nog eens parasieten voor. Men noemt het "lichenicole parasieten. Het zijn schimmels die op lichenen voorkomen. Zij zullen er van de voedselvoorraad (de suikers gevormd door de algen) gaan mee-eten. Gewoonlijk betekend dit ook wel het einde van het licheen. Hier is deze schimmel duidelijk te zien daar hij rood gekleurd is. Zijn naam is "Illosporiopsis christiansenii". Hij heeft geen Nederlandse naam. We zien hem hier op "Kapjesvingermos" (Physcia adscendens) verschijnen. Het Kapjesvingermos is al een ouder exemplaar, gezien het ook al apotheciën (vruchtlichamen van de schimmelkomponent van het licheen) heeft. In "bijlage" nog een opname van dit verschijnsel. Opvallend is het wel.