De paus en de zakenman schreeuwen het uit, hompen vlees baden in bloed. Op handen en voeten loopt een kreupel kind. Op de stoep een hond. De wereld van de Britse schilder Francis Bacon (1909-1992) is even donker als fascinerend. Ik ben als een uil, verklaarde de schilder eens. Hij bedoelde niet zomaar een wijs man maar een vogel die plots zijn prooi ziet.
Het was de hele werkelijkheid die aan Francis Bacon ten prooi viel. Hij zette ze genadeloos neer in de verf en zei: Grote kunst bestaat erin het zogenaamde werkelijke, datgene wat we over ons bestaan weten, te verwerken en in een nieuw licht te laten verschijnen.
Bij Bacon verschijnt de wereld als een toneel, de mens als een verwrongen wezen met de trekken van een aap. Bacons leven speelde zich naar eigen zeggen af between the gutter and the Ritz. Mannen verslond hij, zoals een vogel zijn prooi. Bacon verslond ook de kunstgeschiedenis, van Velázquez over Picasso tot Muybridge. Hoe dan ook is hij een gigant van de twintigste-eeuwse kunst.
|