Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Clementine
Beeld/dichters/kunstschilders
28-07-2008
Charles Rennie Mackintosh (1868-1928 )
Charles Rennie Mackintosh (1868-1928), de beroemde in Glasgow geboren architect, ontwerper en kunstenaar, is internationaal vermaard om zijn innovatieve en invloedrijke stijl die de Europese art nouveau heeft helpen vormen.
Mackintosh drukte een sublieme stempel op drie typen architectuur: openbare gebouwen, particuliere woningen en tearooms. De meeste hiervan bestaan nog steeds in de stad Glasgow. Daarnaast creëerde hij ook unieke meubelontwerpen, waarvan sommige worden geëxposeerd in bezoekersattracties waaronder het Mackintosh House in de Hunterian Art Gallery en de Glasgow School of Art die rond de vorige eeuwwisseling werd gebouwd maar nog steeds als een actieve kunstacademie fungeert. Mackintosh, zijn vrouw Margaret Macdonald Mackintosh, haar zuster Frances en Herbert McNair gezamenlijk bekend als de 'Spook School' waren collectief verantwoordelijk voor het leggen van de basis van de 'Glasgow Style'. De groep kreeg enthousiaste kritieken, voornamelijk op het vasteland van Europa, en exposeerde in het begin van de 20e eeuw vaak en uitgebreid op internationale tentoonstellingen.
Bezoek aan het Mackintosh Interpretatiecentrum in The Lighthouse geeft u verhelderend inzicht in zijn bijdrage tot de architectuur in het algemeen. U kunt voor deze kennisverrijking ook meedoen aan een van de vele tochten die worden georganiseerd door de Charles Rennie Mackintosh Society.
Hij ontwierp ook uniek meubilair, waarvan prachtige voorbeelden kunnen worden bekeken in diverse bezoekersattracties, waaronder:
House for an Art Lover,
Hunterian Art Gallery
, Martyr's School enz....
Als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de naïeve kunst, kreeg Rousseau tijdens zijn leven vaak af te rekenen met spot. Hij wilde schilderen als een Bouguereau en als ongetrainde schilder was hij er zelf van overtuigd dat hij in een puur academische stijl schilderde. Een leek ziet uiteraard het verschil, hijzelf niet en vaak interpreteerde hij de sarcastische opmerkingen als een lofzang.
Overdag was Rousseau beambte op een douanekantoor. Vandaar dat hij ook wel eens Le Douanier Rousseau genoemd wordt, hoewel hij nooit zou opklimmen tot de rang van douanier. Hij aanvaardde een vroegtijdige pensionering om zich voltijds te kunnen toeleggen op het schilderen. Dan zette hij zich achter zijn ezel om zijn fantastische taferelen te schilderen, waarvan zijn junglescènes de bekendste zijn. Hij claimde junglekenner te zijn sinds zijn veelvuldige verblijven in Mexico, maar daar is de man nooit geweest. Wel was hij een regelmatige bezoeker van dierentuinen en botanische tuinen.
Door Picasso werd hij geïntroduceerd in de kunstenaarswereld, maar het waren de surrealisten die het talent van Rousseau erkenden en nog eens inzagen dat het ongetrainde oog verder kon zien dan het academische.
Na zijn dood kreeg hij wel de erkenning die hij verdiende, maar tijdens zijn leven moest hij het gebruikelijke armoedige schildersbestaan leiden.
Schildersstijl
De werken van Henri Rousseau behoren tot het postimpressionisme. Hij werkte in een naïeve of primitieve stijl.
Rousseau schilderde over het algemeen landschappen, soms een stadsbeeld, met op de voorgrond een figuur. Hij noemde dit zijn 'portretlandschappen'. Hij schilderde in lagen, beginnend met een blauwe lucht en eindigend met allerlei dieren en bloemen op de voorgrond. In zijn jungles zijn altijd dieren verborgen. Hij werkte lang aan zijn schilderijen en heeft dan ook geen groot oeuvre. Voor zijn jungles gebruikte Rousseau een zeer ruime variëteit, meer dan 50, groentinten.
In 1911 werd er in de Salon des Indépendants een retrospectief tentoongesteld. Zijn werk was tevens te zien op de eerste tentoonstelling van Der Blaue
Pieter Breughel (1525-1569) heeft in 1559 een schilderij gemaakt dat 'De Blauwe Huik' of ook wel 'De Spreekwoorden' wordt genoemd.
Het hangt in de Staatliche Museen, Gemäldegalerie in Berlijn. Op het schilderij zijn 78 spreekwoorden en uitdrukkingen uitgebeeld, waaronder 'door de mand vallen', 'hoog van de toren blazen' en 'achter het net vissen'.
Ferdinand Cheval (19 april 1836 - 19 augustus 1924) was een Franse postbode die 33 jaren van zijn leven wijdde aan het bouwen van zijn Palais idéal dat beschouwd wordt als een van de opmerkelijkste uitingen van naïeve architectuur.
Cheval's "Palais Idéal" Cheval begon de bouw in april 1879. Het verhaal gaat dat hij struikelde over een steen die een voor hem inspirerende vorm had. De volgende dag keerde hij terug naar die plek en begon meerdere stenen te verzamelen. Dit deed hij daarna 33 jaar lang tijdens zijn dagelijkse postroute van Hauterives tot Tersanne (gelegen in de Drôme regio te zuidoost-Frankrijk, veertig kilometer ten noorden van Valence).
Met de verzamelde stenen begon hij een fantasiebouwsel samen te stellen door middel van cement, leem en gaas. Vaak werkte hij er 's nachts aan, bij het licht van een olielamp.
Plaatsgenoten beschouwden hem als een dorpsgek.
De eerste twee decennia was Cheval vooral bezig met de buitenmuren. Het paleis is een mix van zeer uiteenlopende stijlen met elementen uit de Bijbel en het Hindoeïsme en bevat goden en godinnen, gedichten, inscripties en dieren met soms druipsteenachtige motieven.
Cheval wilde graag bij zijn werk begraven worden met zijn vrouw, maar de Franse autoriteiten verboden dit, waarna hij acht jaar besteedde aan het bouwen van zijn eigen mausoleum op de begraafplaats in Hauterives. Hij stierf op 19 augustus 1924, ongeveer een jaar nadat hij de bouw voltooid had.
Vlak voor zijn dood spraken André Breton en Picasso nog hun bewondering voor hem uit.
In 1969 werd het paleis door de Franse minister van cultuur tot nationaal monument uitgeroepen. Het is nu nog steeds elke dag te bezoeken behalve tijdens kerst- en nieuwjaarsperiode.
Pittura metafisica is een kunstrichting in de moderne Italiaanse kunst, waaraan vanaf 1917 vooral G. de Chirico en Carlo Carrà ten grondslag liggen en die ook door hen werd ontwikkeld.
In de metafisica-stijlbeweging werd het reële beeld verdrongen in een poëtische droomwereld van leegte en stilte, ver af van het kubisme en tegengesteld aan het futurisme. Benauwende schaduwen buiten proportie, vreemde instrumenten buiten maat, scherpe kleuren die een tijdloze sfeer suggereren en waar het doodgewone verrassend vreemd wordt, binnen het niet meer afgewezen traditionele perspectief, creëren een indruk van vreemde bewegingloosheid en leiden tot de symbolische uitdrukking van een nieuwe en mysterieuze binding met de alledaagse wereld.
De ontmoeting, in 1916, in een militair hospitaal te Ferrara, tussen De Chirico, zijn broer Alberto Savinio en Carlo Carrà betekende de culminante fase. Vooral voor Carrà was de terugkeer uit het rumoerige futurisme, met het plastische dynamisme, naar de vreemde stilte van de metafisica een ommekeer. Vanaf 1918 ging ook Giorgio Morandi de weg op van de soberheid en de zuiverheid. Na 1920 hield de beweging op.
Metafysische werken worden bewaard in de musea van Milaan (Coll. Jucker, Jesi, Toninelli, Mattioli), Londen (Coll. Penrose), New York (M.O.M.A), Chicago (Art Inst.), Stockholm (Nm.) en Venetië (Sticht. Guggenheim).
Schilderij : Carlo Carrà (1921) " Il pino sul mare "
Giorgio de Chirico
Italiaans schilder, geboren 10 juli 1888 Volos Griekenland - overleden 20 november 1978 Rome
Biografie Na een klassiek-humanistische opleiding volgde De Chirico schilderlessen aan de technische school in Athene.
Van 1906 tot 1909 studeerde hij aan de kunstacademie in München, waar hij sterk beïnvloed werd door het fantastisch-romantische werk van de Zwitserse schilder Arnold Böcklin en door de filosofie van Friedrich Nietzsche en Arthur Schopenhauer.
In 1909 vestigde Giorgio de Chirico zich in Italië. Hij woonde onder meer in Milaan, Turijn en Florence.
In 1910 schilderde hij in Florence Het raadsel van het orakel en Het raadsel van een herfstavond: gefantaseerde stadsgezichten, opvallend door een beklemmende verlatenheid.
Voor het maken van voorstudies gaat hij experimenteren met fresco en tempera technieken, eerst kopieerde hij werk van Bocklin en Nicolas
Het Duo, winter 1914-15
Poussin om later zijn eigen typerende-stijl te ontdekken, deze van de metafysische kunst. De Chirico is de grondlegger van deze stroming. Hij kende invloed van Griekse en Romeinse beelden, renaissance, het gedachtegoed van de romantiek, beeldentaal van dadaisme, surrealisme, Avant-garde.
De metafysische kunst is een Italiaanse kunstbeweging van 1910 tot 1917 als reactie op het futurisme. Onder hen namen als Piet Mondriaan en Malevich.
In Parijs raakte hij bevriend met Guillaume Apollinaire, Pablo Picasso en Brancusi. Giorgio de Chirico nam deel aan de tentoonstellingen van de Salon des Indépendants en de Salon d'Áutomne.
Tussen 1911 en 1915 woonde De Chirico in Parijs en schilderde raadselachtige straten, pleinen, standbeelden, mythologische thema's en ledenpoppen met ongeprofileerde gezichten; deze werken oefenden onmiskenbaar invloed uit op de surrealisten Dalí, Magritte, Max Ernst en Delvaux.
In 1917 ontmoette Giorgio de Chirico Carlo Carrà. Samen stichtten zij pittura-metafisica (metafysische schilderkunst).
Place Métaphysique Italienne, 1921
Hij zette zich na 1917 steeds meer af tegen de heersende avant-garde door op academische wijze te gaan schilderen. Hij verzette zich fel tegen iedere waardering van zijn vroegere werk. Zijn latere werk werd echter lange tijd ongeïnspireerd gevonden.
De Chirico publiceerde in 1928 het boek Hebdomeros, een mengeling van autobiografische elementen, visioenen en dromen; voorts schreef hij Autobiografia 1918-1925 (1944) en Memorie della mia vita (1945).
Objecten kregen bij Giorgio de Chirico een poëtische betekenis. Groot voorbeeld voor veel surrealisten (Magritte, Max Ernst, Tanguy), en door Andre Breton bestempeld als een van de eerste surrealisten. Bij zijn metafysische landschappen en arcades is er beslist wat vreemds aan de hand, maar je kan als kijker niet onmiddellijk aantonen wat in het schilderij die vreemde stemming teweeg brengt.
Giorgio de Chirico overleed op 20 november 1978 te Rome.