Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Clementine
Beeld/dichters/kunstschilders
06-07-2008
Pittura metafysica Carlo Carrà ( 1881-1966 )
Pittura metafisica
Pittura metafisica is een kunstrichting in de moderne Italiaanse kunst, waaraan vanaf 1917 vooral G. de Chirico en Carlo Carrà ten grondslag liggen en die ook door hen werd ontwikkeld.
In de metafisica-stijlbeweging werd het reële beeld verdrongen in een poëtische droomwereld van leegte en stilte, ver af van het kubisme en tegengesteld aan het futurisme. Benauwende schaduwen buiten proportie, vreemde instrumenten buiten maat, scherpe kleuren die een tijdloze sfeer suggereren en waar het doodgewone verrassend vreemd wordt, binnen het niet meer afgewezen traditionele perspectief, creëren een indruk van vreemde bewegingloosheid en leiden tot de symbolische uitdrukking van een nieuwe en mysterieuze binding met de alledaagse wereld.
De ontmoeting, in 1916, in een militair hospitaal te Ferrara, tussen De Chirico, zijn broer Alberto Savinio en Carlo Carrà betekende de culminante fase. Vooral voor Carrà was de terugkeer uit het rumoerige futurisme, met het plastische dynamisme, naar de vreemde stilte van de metafisica een ommekeer. Vanaf 1918 ging ook Giorgio Morandi de weg op van de soberheid en de zuiverheid. Na 1920 hield de beweging op.
Metafysische werken worden bewaard in de musea van Milaan (Coll. Jucker, Jesi, Toninelli, Mattioli), Londen (Coll. Penrose), New York (M.O.M.A), Chicago (Art Inst.), Stockholm (Nm.) en Venetië (Sticht. Guggenheim).
Schilderij : Carlo Carrà (1921) " Il pino sul mare "
Giorgio de Chirico
Italiaans schilder, geboren 10 juli 1888 Volos Griekenland - overleden 20 november 1978 Rome
Biografie Na een klassiek-humanistische opleiding volgde De Chirico schilderlessen aan de technische school in Athene.
Van 1906 tot 1909 studeerde hij aan de kunstacademie in München, waar hij sterk beïnvloed werd door het fantastisch-romantische werk van de Zwitserse schilder Arnold Böcklin en door de filosofie van Friedrich Nietzsche en Arthur Schopenhauer.
In 1909 vestigde Giorgio de Chirico zich in Italië. Hij woonde onder meer in Milaan, Turijn en Florence.
In 1910 schilderde hij in Florence Het raadsel van het orakel en Het raadsel van een herfstavond: gefantaseerde stadsgezichten, opvallend door een beklemmende verlatenheid.
Voor het maken van voorstudies gaat hij experimenteren met fresco en tempera technieken, eerst kopieerde hij werk van Bocklin en Nicolas
Het Duo, winter 1914-15
Poussin om later zijn eigen typerende-stijl te ontdekken, deze van de metafysische kunst. De Chirico is de grondlegger van deze stroming. Hij kende invloed van Griekse en Romeinse beelden, renaissance, het gedachtegoed van de romantiek, beeldentaal van dadaisme, surrealisme, Avant-garde.
De metafysische kunst is een Italiaanse kunstbeweging van 1910 tot 1917 als reactie op het futurisme. Onder hen namen als Piet Mondriaan en Malevich.
In Parijs raakte hij bevriend met Guillaume Apollinaire, Pablo Picasso en Brancusi. Giorgio de Chirico nam deel aan de tentoonstellingen van de Salon des Indépendants en de Salon d'Áutomne.
Tussen 1911 en 1915 woonde De Chirico in Parijs en schilderde raadselachtige straten, pleinen, standbeelden, mythologische thema's en ledenpoppen met ongeprofileerde gezichten; deze werken oefenden onmiskenbaar invloed uit op de surrealisten Dalí, Magritte, Max Ernst en Delvaux.
In 1917 ontmoette Giorgio de Chirico Carlo Carrà. Samen stichtten zij pittura-metafisica (metafysische schilderkunst).
Place Métaphysique Italienne, 1921
Hij zette zich na 1917 steeds meer af tegen de heersende avant-garde door op academische wijze te gaan schilderen. Hij verzette zich fel tegen iedere waardering van zijn vroegere werk. Zijn latere werk werd echter lange tijd ongeïnspireerd gevonden.
De Chirico publiceerde in 1928 het boek Hebdomeros, een mengeling van autobiografische elementen, visioenen en dromen; voorts schreef hij Autobiografia 1918-1925 (1944) en Memorie della mia vita (1945).
Objecten kregen bij Giorgio de Chirico een poëtische betekenis. Groot voorbeeld voor veel surrealisten (Magritte, Max Ernst, Tanguy), en door Andre Breton bestempeld als een van de eerste surrealisten. Bij zijn metafysische landschappen en arcades is er beslist wat vreemds aan de hand, maar je kan als kijker niet onmiddellijk aantonen wat in het schilderij die vreemde stemming teweeg brengt.
Giorgio de Chirico overleed op 20 november 1978 te Rome.
Het schilderij "Le Bassin aux Nymphéas" van de impressionistische Franse schilder Claude Monet is dinsdagavond in het veilinghuis Christie's in Londen verkocht voor 51,7 miljoen euro (40,9 miljoen pond). Het is de hoogste prijs die tot nu toe is betaald voor een schilderij van Monet.
Het schilderij is gekocht door een vrouw waarvan de identiteit niet bekendgemaakt werd. Het kunstwerk maakt deel uit van de beroemde reeks van "Nymphéas" en werd aanvankelijk geschat op 18 tot 24 miljoen pond.
Monets vorige record stond op 26,7 miljoen euro en dateert uit mei. Een koper schafte zich toen "Le Pont du chemin de fer à Argenteuil" aan in New York.
De term precolumbiaans wordt gebruikt voor de inheemse beschavingen, culturen en volkeren die zich ontwikkelden op het centrale en zuidelijke deel van het Amerikaanse continent, voor de Portugese en Spaanse ontdekkingsreizigers en veroveraars er neerstreken. Vóór de ontdekking van het Amerikaanse continent door Christoffel Columbus in 1492 dus.
In 1491 woonden er waarschijnlijk meer mensen in Amerika dan in Europa. Grote steden als Tenochtitlán hadden stromend water en bezaten prachtige botanische tuinen. In Mexico verbouwden precolumbiaanse Indianen maïs volgens zeer geavanceerde teelttechnieken. De Incas hadden het grootste rijk in de toenmalige wereld opgebouwd, groter dan de Ming-dynastie of het Ottomaanse Rijk. Totdat de Europeanen met hun ziektes hier een einde aan maakten.
De twee belangrijkste beschavingen in het gebied waren de Inca uit het huidige Peru, en de Azteken die van de veertiende tot de zestiende eeuw floreerden in een gebied dat zich uitstrekte van Mexico tot de Noordwestelijke grens van het huidige Costa Rica: Het meso-Amerikaanse cultuurgebied.
Tot de meso-Amerikaanse beschavingen rekent men onder anderen ook nog de Totonaken en de Olmeken (die de kusten van de Golf van Mexico bevolkten), de Tolteken, de Teotihuacan en de Mexica in de centrale hoogvlakte van Mexico, de Maya in het oosten, de Mixteken en de Mezcala in het uiterste zuiden, en de Tarascan in het Zuidwesten.
Afhankelijk van het land gebruikt men ook andere termen als synoniem voor precolumbiaans. Zo spreekt men in Brazilië wel van precabralaans, naar Pedro Alvares Cabral, en in Mexico van precortesiaans, naar Hernán Cortés.
De eerste van de precolumbiaanse culturen ontstonden rond 1500 voor Christus, het einde van precolumbiaans Amerika werd vastgelegd op 1521.
1. Battistero di San Giovani
2. De Paradijspoort van Ghiberti in Firenze
De Paradijspoort van het baptisterium te Firenze
Op 13 juli 1425 werd er door het gilde van Calimala een opmerkelijk besluit genomen. Tegenover de ingang van de kathedraal werden twee deuren geplaatst die scènes uit het oude testament tonen en eveneens door Ghiberti waren gemaakt. Zij werden daar geplaatst om reden van hun schoonheid. Dit was bijzonder omdat het gebruikelijk was dat de deuren tegenover de kathedraal traditioneel scènes uit het Nieuwe Testament bevatten. Het was voor het eerst in de bekende geschiedenis dat traditie moest wijken voor artistieke schoonheid. De deuren kregen de bijnaam De Paradijsdeuren. Meestal wordt deze benaming in verband gebracht met een opmerking van Michelangelo die gezegd zou hebben dat zij schoon genoeg waren om als poorten van het paradijs te dienen. Wellicht heeft hij dit inderdaad gezegd maar de benaming van paradijsdeuren komt niet daar vandaan. Zij is terug te voeren op de binnenplaats die ooit bestond tussen het Baptisterium en de Santa Seperata (de naam van de kerk voordat de huidige dom werd gebouwd). De deuren van Ghiberti gaven simpel toegang tot deze binnenplaats of Paradiso.
Caravaggio 1573 - 1610 portret van Caravaggio (eig. Michelangelo Merisi da Caravaggio)
Italiaans schilder met grote invloed binnen en buiten Italië. Caravaggio maakte veel gebruik van clair-obscur (chiaroscuro). Hij creëerde dit contrast veelal d.m.v. strijklicht. Caravaggio brak met de oude gewoonte om figuren symmetrisch en achtergronden in detail weer te geven. De afgebeelde personen behielden echter wel de traditionele monumentaliteit. Zijn latere werk is minder plastisch.
Hij groeide op in het dorp waar hij naar vernoemd is: Caravaggio. Hij bracht zijn leertijd in Milaan door, bekwaamde zich in stillevens, en trok rond 1590 naar Rome, waar hij vnl. het straatleven schilderde, totdat hij in bescherming werd genomen door kardinaal Del Monte die hem aan zijn eerste opdrachten hielp. De drie schilderijen (1597-1602) van episodes uit het leven van de apostel Mattheus werden een sensatie: nog nooit was een heilige op zo'n manier geschilderd. Nadien maakte hij vooral bijbels geïnspireerd werk.
Zijn karakter was opvliegend: hij kwam vaak in aanraking met de Romeinse wet. Bij een ruzie om een weddenschap over een potje tennis (1606) sloeg hij zijn tegenstander dood, en was hij gedwongen naar Napels te vluchten. Via o.a. Malta en Sicilië ging hij uiteindelijk op weg terug naar Rome, waar voor zijn eerherstel werd gelobbyd. Tijdens zijn omzwervingen leverde hij overigens nog enkele meesterwerken af, zoals De onthoofding van Johannes de Doper. Hij overleed echter voordat Rome bereikt was, vermoedelijk aan een longontsteking, in Porto Ercole. Enkele dagen na zijn dood arriveerde de pauselijke clementie. Caravaggio heeft op veel schilders invloed gehad: buiten Italië op Georges de La Tour en op de schilders van de Utrechtse school, zoals Gerrit van Honthorst, en via hen op onder meer Rembrandt.
Bacchus
CARAVAGGIO trok echter vrij snel de aandacht van belangrijke opdrachtgevers, zoals kardinaal del Monte voor wie hij niet alleen religieuze werken maakte, maar ook zeer sensuele, homo-erotische Bacchusfiguren. De kracht en de emotionaliteit van zijn werk, waarin hij afstand nam van het al te verfijnde en gezochte maniërisme, maakten hem tot een van de meest invloedrijke kunstenaars van zijn tijd.
Bacchus is in de Romeinse godsdienst de God van de wijn, de seksuele vrijheid en de vruchtbaarheid hij werd voorgesteld als een naakte of halfnaakte jongeman, vaak met een kroon van klimop en vergezeld door Ariadne of een panter. Ook is bekend dat het kan gaan om een jong, mannelijk lichaam en een vrouwelijk gezicht, mogelijk afkomstig van de Romeinse godin Kàka. Hij werd vooral vereerd in Athene, Thracië, Boeotië, India en op het eiland Naxos, het eiland waar Theseus Ariadne achterliet.
Open in de witte vlakte
ligt zij, gespreid in de etherlucht.
Hoe loop ik?
Adem ik de dag sneller,
of zit ik in het gezouten luchtmeer? Versteende woorden op de lippen,
handen van leem
grijpen naar de ijsrots
in het been. Een zingen van de laatste liederen.
Een journaal van de wieg
tot hier.
Snel rijpt de dag.
De stem is dood en toch leeft zij
laat in de nacht. Het is wachten,
het is de wind bevechten.
Het is het laatste water drinken, een laatste glimlach,
de mooist gevergde rozenlach. Het is het schrijven van
het laatste paspoort
en dan...
verpozen, haast onbewogen in de open witte vlakte.
Gedicht van Héli Rombaut ter nagedachtenis van ' Adelaïde '
Magdalena Carmen Frida Kahlo y Calderón (Coyoacán, 6 juli 1907 - aldaar, 13 juli 1954) was een Mexicaanse surrealistische kunstschilder.
Frida Kahlo wordt geboren in Coyoacán, tegenwoordig een wijk van Mexico-stad, als dochter van een fotograaf. Ze wordt op zesjarige leeftijd, in 1913, getroffen door kinderverlamming aan haar linkerbeen. Dit is de bron van een aantal complexen die ze haar hele leven zal meedragen. Het enige naakt van haar, is geschilderd door haar echtgenoot Diego Rivera in 1930 zittend op een stoel, haar magere been onder het andere, zodat haar handicap niet opvalt. Kahlo's werk is zeer autobiografisch van karakter: Hierin deed zij verslag van haar tumultueuze huwelijksleven met de beroemde schilder Diego Rivera en de langdurige gevolgen van een verkeersongeluk in haar jeugd. Haar werk bestaat voor een groot deel uit zelfportretten, vaak met surrealistische toevoegingen. Daarnaast maakte zij ook grote surrealistische werken, die echter ook altijd een autobiografisch karakter hebben. Hierin onderzocht ze zowel haar eigen lichamelijke handicaps als bredere politieke en maatschappelijke onderwerpen. Haar werk werd populair in de jaren tachtig. Haar werk is kleurrijk en vertoont veel Mexicaans folkloristische en pre-Columbiaanse motieven. Het oeuvre van Frida Kahlo kan gekarakteriseerd worden als magisch realistisch. In haar zelfportretten vallen vooral de doorgegroeide wenkbrauwen en het snorretje op.
Kahlo en Rivera hadden veelvuldige buitenechtelijke affaires;
Zowel met mannen als met vrouwen.
Tot haar minnaars behoorden de naar Mexico gevluchte Russische revolutionair Leon Trotski, de New Yorkse fotograaf Nickolas Muray (1892-1965), die een serie indrukwekkende foto's van haar maakte, en de Japans-Amerikaanse landschapskunstenaar Noguchi
« Ma très bonne à deux genoux devant ton beau corps que j'étreins ». Lettre de Rodin à Camille Claudel (fin 1884 - début 1885 ?).
My very dearest down on both knees before your beautiful body which I embrace. Letter from Rodin to Camille Claudel (end of 1884 - beginning of 1885). Auguste (François Auguste René ) Rodin
Franse beeldhouwer, tekenaar en aquarellist, geboren 12 november 1840 Parijs overleden 17 november 1917 Meudon.
Auguste Rodin was niet alleen een groot liefhebber van vrouwen, hij was ook een groot beeldhouwer. Zijn (post)-impressionistische werk veroorzaakte een schok van vernieuwing voor de mensen van zijn tijd. Hij behandelde het klassieke onderwerp van de beeldhouwkunst, de menselijke figuur, op een manier die ongewoon en voor velen ongehoord was. Hij toonde een opmerkelijk gebruik van materialen en een voor die tijd ongekend realisme. Men verdacht hem er zelfs van geen beeldhouwwerken maar afgietsels te maken van levende mensen. Zijn werken maken vooral indruk door de levendige modellering en de dramatische zeggingskracht van het menselijk lichaam.
Camille Claudel (Fère-en-Tardenois, 8 december 1864 -Montdevergues 19 oktober 1943 was een Frans beeldhouwster.
Zij speelde een grote rol in het leven van de beeldhouwer Auguste Rodin. Camille Claudel werd geboren op het Franse platteland van Aisne. Ze was de oudste zuster van de Franse dichter, dramaturg en diplomaat Paul Claudel.
Leven
Jeugd
Haar jeugd lijkt niet zo liefdevol te verlopen vooral omdat haar moeder nooit over het verdriet is gekomen van haar eerstgeborene zoon die slechts 2 weken heeft geleefd. Camille was het tweede kind maar helaas voor de moeder geen jongen, om de pijn enigszins te verzachten krijgt de baby de onzijdige naam Camille. Camille is echter bijzonder begaafd, als klein kind boetseert ze de mensen om zich heen in klei. Haar vader herkent haar talent en laat haar bij de beeldhouwer Alfred Boucher lessen volgen.
In 1881 verhuist de familie Claudel naar Parijs, Camille gaat naar de Académie Colorossi (vrouwen worden op dat moment nog niet toegelaten tot de Académie des Beaux-Arts). Vervolgens huurt ze een atelier Alfred Boucher de directeur van de Académie des Beaux-Arts bij het zien van Camilles werk zegt "u heeft les gehad van meneer Rodin", maar Camille heeft Rodin op dat moment nog niet ontmoet.
Samenwerking met Rodin
In 1882 - Camille is dan 18 jaar en heeft haar eerste beeldhouwwerk tentoongesteld op de Salon - vraagt Boucher (hij heeft de Prix-de-Rome gewonnen) aan Rodin, op dat moment 42 jaar oud, of hij zijn taak wil overnemen om het werk van Camille en haar vriendinnen te beoordelen. Rodin is erg gecharmeerd van Camille en haar talent en vraagt of zij zijn leerlinge wil worden. Na enige tijd is zij niet alleen meer zijn leerlinge maar zijn rechterhand, Muze en maîtresse geworden. Rodin kan niet meer zonder haar, getuige de brieven die van hem bekend zijn.
Tot 1892 werkt Camille zij aan zij met Rodin in zijn atelier. Naast de beroemde werken van Rodin, als De kus, De Denker, De Burgers van Calais of Balzac, ontstaat uit de handen van Camille het beeld "Sakountala" Zelfstandig In 1893 besluit ze voor zichzelf te gaan werken omdat ze met Rodin samen niet genoeg tijd en energie heeft voor haar eigen creativiteit. Bovendien verwijt ze Rodin haar gebruikt te hebben. Vanaf 1893 ontstaan haar eigen beelden, als La petite Châtelaine, Clotho, "L'Age Mur" l'Implorante, l'Abandon en La Valse.
Krankzinnig.
Haar vader die steeds in haar is blijven geloven en getracht heeft haar te helpen, sterft in 1913. Camillee wordt hiervan niet op de hoogte gebracht, maar 8 dagen later wordt ze op aanvraag van haar moeder onder dwang naar een psychiatrische inrichting gebracht, eerst in de buurt van Parijs daarna, bij het begin van de oorlog, naar Montdevergues in de buurt van Avignon. Camille werd opgenomen in het gesticht Ville-Evrard. In de laatste dertig jaar van haar leven dat ze daar zat hebben verschillende mensen, waaronder Rodin en Jessie Lipscomb geprobeerd haar eruit te halen. Jessie wilde niet geloven dat ze gek was.
Armoede en isolatie zijn in de laatste jaren van haar leven het enige dat zij nog kent. na dertig jaar opsluiting zal ze op 19 oktober 1943 op 82-jarige leeftijd roemloos sterven. In de instelling heeft ze nooit meer iets gecreëerd en sommige naslagwerken vermelden reeds haar dood in 1920. 3 dagen later vindt de begrafenis plaats, geen enkel familielid is aanwezig. Aan het begin van de jaren '60 wordt het graf ontruimd. Camille is allang vergeten, voor de maatschappij en de kunstwereld is zij al jaren dood. Over Camille Claudels krankzinnigheid bestaan verschillende lezingen, een romantische beinvloed door het boek van Anne Delbée en de film Camille Claudel (film) van Bruno Nuytten uit 1988 met Isabelle Adjani en Gérard Depardieu .
De eenhoorn wordt in de cryptozoölogie beschreven als een soort wilde ezel, zo groot als een paard. Hij is wit en heeft donkerblauwe ogen. Op zijn voorhoofd draagt hij een hoorn van ongeveer 45 cm, spiraalvormig gedraaid en uitlopend op een punt. Zijn hoeven zijn gespleten zoals die van een bok, zijn staart is een leeuwenstaart en hij heeft een geitenbaard
De eenhoorn in de christelijke iconografie
In de middeleeuwen werd de eenhoorn bestempeld als een sterk en woest beest en toch ook geassocieerd met kuisheid en maagdelijkheid, het dier kon immers alleen in bedwang gehouden worden door een maagd. Een tekst uit de 15e eeuw luidt: Een eenhoorn is zo sterk, dat geen jager hem vermag te vangen. Maar een maagd wordt geplaatst daar waar hij verwacht wordt, zij opent haar schoot en de eenhoorn legt zijn kop daarin. Hij verliest nu zijn woeste aard, valt in slaap en wordt verrast als een weerloos dier en gedood door de werpschichten der jagers".
In de christelijke iconografie komen taferelen voor waarin de eenhoorn, opgejaagd door de engel Gabriël, zijn hoofd en zijn hoorn gedwee in de schoot van de Maagd Maria legt, een afbeelding van de Annunciatie, de aankondiging van de menswording van God de Zoon aan Maria. De eenhoorn wordt zelfs het symbool van Jezus zelf zoals onder meer blijkt uit de analyse van het middeleeuwse Geraardsbergense handschrift van een Mariagebed, de 'Bedinghe van onser vrouwen'. Ook Jacob van Maerlant identificeert Jezus met de eenhoorn en legt dat expliciet uit.
In het museum The Cloisters - onderdeel van het Metropolitan Museum of Art, New York - vind je een ietwat mysterieuze zaal behangen met een reeks middeleeuwse tapijten die taferelen uit de legende van de eenhoorn voorstellen. Bij La dame à la licorne in het Musée de Cluny in Parijs, een andere reeks van middeleeuwse tapijten, uitingen van Vlaams kunstambacht, kan je eveneens het geheim van de eenhoorn trachten te doorgronden.
De eenhoorn die zijn hoorn in de schoot van een maagd legt, de hoorn die het beeld van een fallus in permanente erectie oproept, er is niet veel meer nodig voor ook een erotische en seksuele connotatie.
Musée de Cluny
Musée de Cluny is een belangrijk museum voor middeleeuwse kunst in Parijs.
Het museum is gevestigd in een gebouwencomplex dat bestaat uit het laatgotische paleisje Hôtel de Cluny en enkele bewaard gebleven ruimtes van een Romeins thermencomplex. Dit badhuis bestaat uit een caldarium (heet bad), een tepidarium (warm bad) en een frigidarium (koud bad).
Het museum toont de nationale verzameling kunst uit de middeleeuwen, voorzover die niet in het Louvre bewaard wordt. Hier bevindt zich onder meer de wereldberoemde tapijtserie van de 'Dame met de eenhoorn', welke behoort tot de prive collectie van Graaf Anthonie Van Wilderoden d'Aragon.
Edvard Munch (1863-1944) werd geboren in Loten op 12 december 1863.
De kunstenaar kreeg zijn opleiding in Oslo.
In 1885 vertrok hij naar Parijs, waar hij onder meer de kunstenaars Henri Toulouse-Lautrec, Paul Gauguin en Vincent van Gogh leerde kennen. Bij Léon Bonnat volgde hij een enkele maanden durende cursus figuurschilderen. Munch begon te experimenteren met de steendruk en de ets. Ondertussen was hij een internationaal bekend zijnde kunstenaar geworden. In 1897 toonde hij zijn bekende "Frieze of Life" tijdens de Salon des Indépendants (Tentoonstelling van Onafhankelijken) in Parijs.
De schreeuw Edvard Munch reisde veel door Duitsland, Frankrijk en Italië. In 1909 keerde hij terug naar Noorwegen en begon te werken aan de muurschilderingen voor de aula van de universiteit van Oslo.
Zijn bekendste werk "De schreeuw" schilderde Munch in 1893. Op de achtergrond van het schilderij is de silhouet van de stad Oslo zichtbaar, terwijl op de voorgrond een figuur de handen voor de mond zet en schreeuwt. Van het thema "De schreeuw" bestaan verschillende versies. Schilderijen en grafiek De schilderijen en grafiek van Munch waren vaak gebaseerd op persoonlijke obsessies en verdriet en waren belangrijk voor de ontwikkeling van het expressionisme.
Edvard Munch overleed in Oslo op 23 januari 1944. Latere leven Munch bleef niet alleen in de schilderkunst actief: nadat hij in 1894 begon te etsen, maakte hij ook nog lithografieën en houtsneden, als graficus had Munch grote betekenis. Zijn schilderijen zijn vaak summier van uitvoering, en in zijn etsen (waarmee hij begon in 1894), lithografieën en houtsneden (eerste in 1895) zijn de fijnste nuances te onderscheiden, bijvoorbeeld in de portretten.
Het graf van Munch in Oslo
In de winter van 1908/1909 kreeg hij een zenuwinzinking en werd hij opgenomen in een rusthuis te Kopenhagen. Het jaar daarop hervatte hij zijn werk en vestigde hij zich in Noorwegen. Het omvangrijke oeuvre dat in deze tweede fase van zijn kunstenaarsbestaan ontstond, mist over het algemeen de intensiteit van zijn vroegere werk. De uitbeelding van persoonlijke wanhoop maakte plaats voor optimistischere en algemenere onderwerpen: landschappen, arbeiders en kinderen. Typerend voor zijn veranderde instelling zijn de grote muurschilderingen voor de aula van de universiteit van Oslo (1916). In 1916 kocht hij een huis te Ekely, nabij Oslo, waar hij de rest van zijn leven is blijven wonen.
In 1937 worden de schilderijen van Munch door de nationaal-socialisten als 'entartete Kunst' beschouwd en er worden 82 van zijn werken in beslag genomen.
Munch stierf in 1944 in Ekely, op 80-jarige leeftijd.
In dit nieuwe project, getiteld Femina Sancta staat opnieuw de verbeelding van de heilige vrouw centraal. Vrouwen van nu staan model voor de tijdloze, mystieke vrouw, die bewondering oproept en spirituele kracht uitstraalt. Voor Femina Sancta poseerden onder andere eigentijdse vrouwen als Yolanthe Cabau van Kasbergen, Victoria Koblenko, Evi Hanssen, Georgina Kwakye, Kirsten en Karlein Nolet.
Opening door schrijfster en presentatrice Annemiek Schrijver. De keuze voor bekende modellen is geheel in overeenstemming met de filosofie van de kunstenaar. Beroemde vrouwen van onze tijd worden immers even vurig vereerd als archetypische vrouwen zoals de heilige maagd Maria, Maria Magdalena of de antieke godinnen van liefde en vruchtbaarheid. Het is deze fascinatie die Schmets inspireert tot het verbeelden van de ziel van de adoratie. Hij licht de vrouw als een droombeeld uit de context van de droom, zodat de toeschouwer zich waant op een kruispunt van tijd en eeuwigheid.
Zeven jaar geleden baarde Ronald Schmets al opzien met zijn serie Nieuwe Iconen (met onder meer Katja Schuurman en Wendy van Dijk) die internationaal bijval oogstte. Ook hierin stond de spirituele kant van de vrouwelijkheid centraal. Femina Sancta is dan ook een logisch vervolg, met dat verschil dat Schmets zich nu nog verder verdiept in de krachtige uitstraling van de oermoeder, de oerdochter en de oergodin. Dat de modellen vrijwel ongekleed zijn afgebeeld is dan ook voornamelijk bedoeld om de kwetsbaarheid, die met die kracht gepaard gaat, te benadrukken.
schildert doeken die zich kenmerken door hun gelaagdheid, zowel in verf als in beeldopbouw. Hierdoor ontstaan ruimtes waarin de (vaak natuurlijke) vormen elkaar vaak net niet lijken te raken of onder andere lagen verdwijnen. Vormen en vlakken die te maken hebben met groei, afsterving, verandering, opbouw etc.
Op haar schilderijen is een samenspel te zien van vlakke delen en ruimtelijke, en van (soms vrij realistische) figuratie en andere delen van het doek waar ze het materiaal (ogenschijnlijk) zijn eigen gang lijkt te laten gaan.