Magdalena Carmen Frida Kahlo y Calderón (Coyoacán, 6 juli 1907 - aldaar, 13 juli 1954) was een Mexicaanse surrealistische kunstschilder.
Frida Kahlo wordt geboren in Coyoacán, tegenwoordig een wijk van Mexico-stad, als dochter van een fotograaf. Ze wordt op zesjarige leeftijd, in 1913, getroffen door kinderverlamming aan haar linkerbeen. Dit is de bron van een aantal complexen die ze haar hele leven zal meedragen. Het enige naakt van haar, is geschilderd door haar echtgenoot Diego Rivera in 1930 zittend op een stoel, haar magere been onder het andere, zodat haar handicap niet opvalt. Kahlo's werk is zeer autobiografisch van karakter: Hierin deed zij verslag van haar tumultueuze huwelijksleven met de beroemde schilder Diego Rivera en de langdurige gevolgen van een verkeersongeluk in haar jeugd. Haar werk bestaat voor een groot deel uit zelfportretten, vaak met surrealistische toevoegingen. Daarnaast maakte zij ook grote surrealistische werken, die echter ook altijd een autobiografisch karakter hebben. Hierin onderzocht ze zowel haar eigen lichamelijke handicaps als bredere politieke en maatschappelijke onderwerpen. Haar werk werd populair in de jaren tachtig. Haar werk is kleurrijk en vertoont veel Mexicaans folkloristische en pre-Columbiaanse motieven. Het oeuvre van Frida Kahlo kan gekarakteriseerd worden als magisch realistisch. In haar zelfportretten vallen vooral de doorgegroeide wenkbrauwen en het snorretje op.
Kahlo en Rivera hadden veelvuldige buitenechtelijke affaires;
Zowel met mannen als met vrouwen.
Tot haar minnaars behoorden de naar Mexico gevluchte Russische revolutionair Leon Trotski, de New Yorkse fotograaf Nickolas Muray (1892-1965), die een serie indrukwekkende foto's van haar maakte, en de Japans-Amerikaanse landschapskunstenaar Noguchi
« Ma très bonne à deux genoux devant ton beau corps que j'étreins ». Lettre de Rodin à Camille Claudel (fin 1884 - début 1885 ?).
My very dearest down on both knees before your beautiful body which I embrace. Letter from Rodin to Camille Claudel (end of 1884 - beginning of 1885). Auguste (François Auguste René ) Rodin
Franse beeldhouwer, tekenaar en aquarellist, geboren 12 november 1840 Parijs overleden 17 november 1917 Meudon.
Auguste Rodin was niet alleen een groot liefhebber van vrouwen, hij was ook een groot beeldhouwer. Zijn (post)-impressionistische werk veroorzaakte een schok van vernieuwing voor de mensen van zijn tijd. Hij behandelde het klassieke onderwerp van de beeldhouwkunst, de menselijke figuur, op een manier die ongewoon en voor velen ongehoord was. Hij toonde een opmerkelijk gebruik van materialen en een voor die tijd ongekend realisme. Men verdacht hem er zelfs van geen beeldhouwwerken maar afgietsels te maken van levende mensen. Zijn werken maken vooral indruk door de levendige modellering en de dramatische zeggingskracht van het menselijk lichaam.
Camille Claudel (Fère-en-Tardenois, 8 december 1864 -Montdevergues 19 oktober 1943 was een Frans beeldhouwster.
Zij speelde een grote rol in het leven van de beeldhouwer Auguste Rodin. Camille Claudel werd geboren op het Franse platteland van Aisne. Ze was de oudste zuster van de Franse dichter, dramaturg en diplomaat Paul Claudel.
Leven
Jeugd
Haar jeugd lijkt niet zo liefdevol te verlopen vooral omdat haar moeder nooit over het verdriet is gekomen van haar eerstgeborene zoon die slechts 2 weken heeft geleefd. Camille was het tweede kind maar helaas voor de moeder geen jongen, om de pijn enigszins te verzachten krijgt de baby de onzijdige naam Camille. Camille is echter bijzonder begaafd, als klein kind boetseert ze de mensen om zich heen in klei. Haar vader herkent haar talent en laat haar bij de beeldhouwer Alfred Boucher lessen volgen.
In 1881 verhuist de familie Claudel naar Parijs, Camille gaat naar de Académie Colorossi (vrouwen worden op dat moment nog niet toegelaten tot de Académie des Beaux-Arts). Vervolgens huurt ze een atelier Alfred Boucher de directeur van de Académie des Beaux-Arts bij het zien van Camilles werk zegt "u heeft les gehad van meneer Rodin", maar Camille heeft Rodin op dat moment nog niet ontmoet.
Samenwerking met Rodin
In 1882 - Camille is dan 18 jaar en heeft haar eerste beeldhouwwerk tentoongesteld op de Salon - vraagt Boucher (hij heeft de Prix-de-Rome gewonnen) aan Rodin, op dat moment 42 jaar oud, of hij zijn taak wil overnemen om het werk van Camille en haar vriendinnen te beoordelen. Rodin is erg gecharmeerd van Camille en haar talent en vraagt of zij zijn leerlinge wil worden. Na enige tijd is zij niet alleen meer zijn leerlinge maar zijn rechterhand, Muze en maîtresse geworden. Rodin kan niet meer zonder haar, getuige de brieven die van hem bekend zijn.
Tot 1892 werkt Camille zij aan zij met Rodin in zijn atelier. Naast de beroemde werken van Rodin, als De kus, De Denker, De Burgers van Calais of Balzac, ontstaat uit de handen van Camille het beeld "Sakountala" Zelfstandig In 1893 besluit ze voor zichzelf te gaan werken omdat ze met Rodin samen niet genoeg tijd en energie heeft voor haar eigen creativiteit. Bovendien verwijt ze Rodin haar gebruikt te hebben. Vanaf 1893 ontstaan haar eigen beelden, als La petite Châtelaine, Clotho, "L'Age Mur" l'Implorante, l'Abandon en La Valse.
Krankzinnig.
Haar vader die steeds in haar is blijven geloven en getracht heeft haar te helpen, sterft in 1913. Camillee wordt hiervan niet op de hoogte gebracht, maar 8 dagen later wordt ze op aanvraag van haar moeder onder dwang naar een psychiatrische inrichting gebracht, eerst in de buurt van Parijs daarna, bij het begin van de oorlog, naar Montdevergues in de buurt van Avignon. Camille werd opgenomen in het gesticht Ville-Evrard. In de laatste dertig jaar van haar leven dat ze daar zat hebben verschillende mensen, waaronder Rodin en Jessie Lipscomb geprobeerd haar eruit te halen. Jessie wilde niet geloven dat ze gek was.
Armoede en isolatie zijn in de laatste jaren van haar leven het enige dat zij nog kent. na dertig jaar opsluiting zal ze op 19 oktober 1943 op 82-jarige leeftijd roemloos sterven. In de instelling heeft ze nooit meer iets gecreëerd en sommige naslagwerken vermelden reeds haar dood in 1920. 3 dagen later vindt de begrafenis plaats, geen enkel familielid is aanwezig. Aan het begin van de jaren '60 wordt het graf ontruimd. Camille is allang vergeten, voor de maatschappij en de kunstwereld is zij al jaren dood. Over Camille Claudels krankzinnigheid bestaan verschillende lezingen, een romantische beinvloed door het boek van Anne Delbée en de film Camille Claudel (film) van Bruno Nuytten uit 1988 met Isabelle Adjani en Gérard Depardieu .
De eenhoorn wordt in de cryptozoölogie beschreven als een soort wilde ezel, zo groot als een paard. Hij is wit en heeft donkerblauwe ogen. Op zijn voorhoofd draagt hij een hoorn van ongeveer 45 cm, spiraalvormig gedraaid en uitlopend op een punt. Zijn hoeven zijn gespleten zoals die van een bok, zijn staart is een leeuwenstaart en hij heeft een geitenbaard
De eenhoorn in de christelijke iconografie
In de middeleeuwen werd de eenhoorn bestempeld als een sterk en woest beest en toch ook geassocieerd met kuisheid en maagdelijkheid, het dier kon immers alleen in bedwang gehouden worden door een maagd. Een tekst uit de 15e eeuw luidt: Een eenhoorn is zo sterk, dat geen jager hem vermag te vangen. Maar een maagd wordt geplaatst daar waar hij verwacht wordt, zij opent haar schoot en de eenhoorn legt zijn kop daarin. Hij verliest nu zijn woeste aard, valt in slaap en wordt verrast als een weerloos dier en gedood door de werpschichten der jagers".
In de christelijke iconografie komen taferelen voor waarin de eenhoorn, opgejaagd door de engel Gabriël, zijn hoofd en zijn hoorn gedwee in de schoot van de Maagd Maria legt, een afbeelding van de Annunciatie, de aankondiging van de menswording van God de Zoon aan Maria. De eenhoorn wordt zelfs het symbool van Jezus zelf zoals onder meer blijkt uit de analyse van het middeleeuwse Geraardsbergense handschrift van een Mariagebed, de 'Bedinghe van onser vrouwen'. Ook Jacob van Maerlant identificeert Jezus met de eenhoorn en legt dat expliciet uit.
In het museum The Cloisters - onderdeel van het Metropolitan Museum of Art, New York - vind je een ietwat mysterieuze zaal behangen met een reeks middeleeuwse tapijten die taferelen uit de legende van de eenhoorn voorstellen. Bij La dame à la licorne in het Musée de Cluny in Parijs, een andere reeks van middeleeuwse tapijten, uitingen van Vlaams kunstambacht, kan je eveneens het geheim van de eenhoorn trachten te doorgronden.
De eenhoorn die zijn hoorn in de schoot van een maagd legt, de hoorn die het beeld van een fallus in permanente erectie oproept, er is niet veel meer nodig voor ook een erotische en seksuele connotatie.
Musée de Cluny
Musée de Cluny is een belangrijk museum voor middeleeuwse kunst in Parijs.
Het museum is gevestigd in een gebouwencomplex dat bestaat uit het laatgotische paleisje Hôtel de Cluny en enkele bewaard gebleven ruimtes van een Romeins thermencomplex. Dit badhuis bestaat uit een caldarium (heet bad), een tepidarium (warm bad) en een frigidarium (koud bad).
Het museum toont de nationale verzameling kunst uit de middeleeuwen, voorzover die niet in het Louvre bewaard wordt. Hier bevindt zich onder meer de wereldberoemde tapijtserie van de 'Dame met de eenhoorn', welke behoort tot de prive collectie van Graaf Anthonie Van Wilderoden d'Aragon.
Edvard Munch (1863-1944) werd geboren in Loten op 12 december 1863.
De kunstenaar kreeg zijn opleiding in Oslo.
In 1885 vertrok hij naar Parijs, waar hij onder meer de kunstenaars Henri Toulouse-Lautrec, Paul Gauguin en Vincent van Gogh leerde kennen. Bij Léon Bonnat volgde hij een enkele maanden durende cursus figuurschilderen. Munch begon te experimenteren met de steendruk en de ets. Ondertussen was hij een internationaal bekend zijnde kunstenaar geworden. In 1897 toonde hij zijn bekende "Frieze of Life" tijdens de Salon des Indépendants (Tentoonstelling van Onafhankelijken) in Parijs.
De schreeuw Edvard Munch reisde veel door Duitsland, Frankrijk en Italië. In 1909 keerde hij terug naar Noorwegen en begon te werken aan de muurschilderingen voor de aula van de universiteit van Oslo.
Zijn bekendste werk "De schreeuw" schilderde Munch in 1893. Op de achtergrond van het schilderij is de silhouet van de stad Oslo zichtbaar, terwijl op de voorgrond een figuur de handen voor de mond zet en schreeuwt. Van het thema "De schreeuw" bestaan verschillende versies. Schilderijen en grafiek De schilderijen en grafiek van Munch waren vaak gebaseerd op persoonlijke obsessies en verdriet en waren belangrijk voor de ontwikkeling van het expressionisme.
Edvard Munch overleed in Oslo op 23 januari 1944. Latere leven Munch bleef niet alleen in de schilderkunst actief: nadat hij in 1894 begon te etsen, maakte hij ook nog lithografieën en houtsneden, als graficus had Munch grote betekenis. Zijn schilderijen zijn vaak summier van uitvoering, en in zijn etsen (waarmee hij begon in 1894), lithografieën en houtsneden (eerste in 1895) zijn de fijnste nuances te onderscheiden, bijvoorbeeld in de portretten.
Het graf van Munch in Oslo
In de winter van 1908/1909 kreeg hij een zenuwinzinking en werd hij opgenomen in een rusthuis te Kopenhagen. Het jaar daarop hervatte hij zijn werk en vestigde hij zich in Noorwegen. Het omvangrijke oeuvre dat in deze tweede fase van zijn kunstenaarsbestaan ontstond, mist over het algemeen de intensiteit van zijn vroegere werk. De uitbeelding van persoonlijke wanhoop maakte plaats voor optimistischere en algemenere onderwerpen: landschappen, arbeiders en kinderen. Typerend voor zijn veranderde instelling zijn de grote muurschilderingen voor de aula van de universiteit van Oslo (1916). In 1916 kocht hij een huis te Ekely, nabij Oslo, waar hij de rest van zijn leven is blijven wonen.
In 1937 worden de schilderijen van Munch door de nationaal-socialisten als 'entartete Kunst' beschouwd en er worden 82 van zijn werken in beslag genomen.
Munch stierf in 1944 in Ekely, op 80-jarige leeftijd.
In dit nieuwe project, getiteld Femina Sancta staat opnieuw de verbeelding van de heilige vrouw centraal. Vrouwen van nu staan model voor de tijdloze, mystieke vrouw, die bewondering oproept en spirituele kracht uitstraalt. Voor Femina Sancta poseerden onder andere eigentijdse vrouwen als Yolanthe Cabau van Kasbergen, Victoria Koblenko, Evi Hanssen, Georgina Kwakye, Kirsten en Karlein Nolet.
Opening door schrijfster en presentatrice Annemiek Schrijver. De keuze voor bekende modellen is geheel in overeenstemming met de filosofie van de kunstenaar. Beroemde vrouwen van onze tijd worden immers even vurig vereerd als archetypische vrouwen zoals de heilige maagd Maria, Maria Magdalena of de antieke godinnen van liefde en vruchtbaarheid. Het is deze fascinatie die Schmets inspireert tot het verbeelden van de ziel van de adoratie. Hij licht de vrouw als een droombeeld uit de context van de droom, zodat de toeschouwer zich waant op een kruispunt van tijd en eeuwigheid.
Zeven jaar geleden baarde Ronald Schmets al opzien met zijn serie Nieuwe Iconen (met onder meer Katja Schuurman en Wendy van Dijk) die internationaal bijval oogstte. Ook hierin stond de spirituele kant van de vrouwelijkheid centraal. Femina Sancta is dan ook een logisch vervolg, met dat verschil dat Schmets zich nu nog verder verdiept in de krachtige uitstraling van de oermoeder, de oerdochter en de oergodin. Dat de modellen vrijwel ongekleed zijn afgebeeld is dan ook voornamelijk bedoeld om de kwetsbaarheid, die met die kracht gepaard gaat, te benadrukken.
schildert doeken die zich kenmerken door hun gelaagdheid, zowel in verf als in beeldopbouw. Hierdoor ontstaan ruimtes waarin de (vaak natuurlijke) vormen elkaar vaak net niet lijken te raken of onder andere lagen verdwijnen. Vormen en vlakken die te maken hebben met groei, afsterving, verandering, opbouw etc.
Op haar schilderijen is een samenspel te zien van vlakke delen en ruimtelijke, en van (soms vrij realistische) figuratie en andere delen van het doek waar ze het materiaal (ogenschijnlijk) zijn eigen gang lijkt te laten gaan.
Van erotische impressies van wulpse vrouwen tot zelfportretten, die laveren tussen abstractie en figuratie, en nu eens somber dan weer kleurrijk zijn. Het beeldende werk van Claus getuigt van zijn pertinente weigering een eenduidige stijl te ontwikkelen. Maar zijn beelden hebben een ding gemeen: ze confronteren de toeschouwer met gevoelens die de kunstenaar slechts woordenloos kan uitdrukken.
Hugo Claus (Brugge, 1929) is naast schrijver, beeldend kunstenaar pur sang. De nestor van de Vlaamstalige proza en poëzie heeft het schrijven altijd gecombineerd met het maken van tekeningen, aquarellen, collages, gouaches en schilderijen. Slechts mondjesmaat trad hij met zijn beeldend werk naar buiten. Uit het indrukwekkende oeuvre werken op papier, dat van 1947 tot en met 2004 ontstond, maakt het Cobra Museum in samenspraak met de kunstenaar een omvangrijke selectie.
Het Cobra Museum toont als eerste in Nederland ruim 100 tekeningen, aquarellen, collages en gouaches. Bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie met een tekst van Rudi Fuchs.
Hugo Claus, ets voor Licht Overal, bij gedichten
van Cees Nooteboom. Ergo Pers, 2007 ------------------------------------------------------------ De stenen krekel
Koel is de wereld De kevers van het ongeluk wandelen in mijn gezicht.
Mijn oog is helderwit, de koekoek legt een angstei in mijn armen.
Het was met zijn vrolijk gezang
en zijn meesteres aan de gang
Mijn vrouw en de priester maakten een paar
De klerk was toen allang met haar klaar
Hij greep een wiedende non bij de mouw
Zij voelde veel, maar het was geen berouw'.
Uniek erotisch gedicht uit 14de eeuw ontdekt In het Mechelse stadsarchief werd een wonderlijk gedicht vol erotische dubbelzinnigheden gevonden. De ruim 200 verzen staan op een perkamenten boekrol die waarschijnlijk dateert uit 1325.
Het gedicht staat vol erotische dubbelzinnigheden en politieke allusies. De onbekende dichter daagt de lezer uitdrukkelijk uit om de betekenis van zijn verzen te doorgronden: 'proeft of ghijs te vroeder sijt' (zie maar of je er wijs uit wordt).
De verzen, zijn in het hedendaags Nederlands omgezet
Serene karakterkoppen Jan Praet woont en werkt sinds 2001 in Italië. Studeerde aan het Stedelijk Hoger Instituut voor Visuele Kommunikatie en Vormgeving te Genk en aan het Prov.Hoger Instituut voor Kunstonderwijs in Hasselt.
Gedurende 20 jaar docent in het kunstonderwijs in diverse academies in België.
Als mens voelt Praet de conditio humana diep aan.
Als kunstenaar verwerkt hij ze in prachtige, evenwichtige, vaak schijnende, altijd aandoenlijke figuren.
Zij zijn zich bewust van hun waardigheid; half gekleed (of juist half gedekt) met schoudermantel voorzien van de symbolen van hun stand, eisen ze hun plaats op in het leven. Belangrijk in zijn bronsplastieken is het uitbeelden van karakters die ijdel, melancholisch of arrogant kunnen zijn. Karakterkoppen op staven kregen geleidelijk mantels die een geheel lichaam doen vermoeden, Deze lege ruimten verhullen een persoon, gev