Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Clementine
Beeld/dichters/kunstschilders
29-04-2008
De Eenhoorn- 'La dame a la Licorne ' 1484-1500
In het ' Musée Cluny ' Parijs
Eenhoorn (fabeldier)
De eenhoorn wordt in de cryptozoölogie beschreven als een soort wilde ezel, zo groot als een paard. Hij is wit en heeft donkerblauwe ogen. Op zijn voorhoofd draagt hij een hoorn van ongeveer 45 cm, spiraalvormig gedraaid en uitlopend op een punt. Zijn hoeven zijn gespleten zoals die van een bok, zijn staart is een leeuwenstaart en hij heeft een geitenbaard
De eenhoorn in de christelijke iconografie
In de middeleeuwen werd de eenhoorn bestempeld als een sterk en woest beest en toch ook geassocieerd met kuisheid en maagdelijkheid, het dier kon immers alleen in bedwang gehouden worden door een maagd. Een tekst uit de 15e eeuw luidt: Een eenhoorn is zo sterk, dat geen jager hem vermag te vangen. Maar een maagd wordt geplaatst daar waar hij verwacht wordt, zij opent haar schoot en de eenhoorn legt zijn kop daarin. Hij verliest nu zijn woeste aard, valt in slaap en wordt verrast als een weerloos dier en gedood door de werpschichten der jagers".
In de christelijke iconografie komen taferelen voor waarin de eenhoorn, opgejaagd door de engel Gabriël, zijn hoofd en zijn hoorn gedwee in de schoot van de Maagd Maria legt, een afbeelding van de Annunciatie, de aankondiging van de menswording van God de Zoon aan Maria. De eenhoorn wordt zelfs het symbool van Jezus zelf zoals onder meer blijkt uit de analyse van het middeleeuwse Geraardsbergense handschrift van een Mariagebed, de 'Bedinghe van onser vrouwen'. Ook Jacob van Maerlant identificeert Jezus met de eenhoorn en legt dat expliciet uit.
In het museum The Cloisters - onderdeel van het Metropolitan Museum of Art, New York - vind je een ietwat mysterieuze zaal behangen met een reeks middeleeuwse tapijten die taferelen uit de legende van de eenhoorn voorstellen. Bij La dame à la licorne in het Musée de Cluny in Parijs, een andere reeks van middeleeuwse tapijten, uitingen van Vlaams kunstambacht, kan je eveneens het geheim van de eenhoorn trachten te doorgronden.
De eenhoorn die zijn hoorn in de schoot van een maagd legt, de hoorn die het beeld van een fallus in permanente erectie oproept, er is niet veel meer nodig voor ook een erotische en seksuele connotatie.
Musée de Cluny
Musée de Cluny is een belangrijk museum voor middeleeuwse kunst in Parijs.
Het museum is gevestigd in een gebouwencomplex dat bestaat uit het laatgotische paleisje Hôtel de Cluny en enkele bewaard gebleven ruimtes van een Romeins thermencomplex. Dit badhuis bestaat uit een caldarium (heet bad), een tepidarium (warm bad) en een frigidarium (koud bad).
Het museum toont de nationale verzameling kunst uit de middeleeuwen, voorzover die niet in het Louvre bewaard wordt. Hier bevindt zich onder meer de wereldberoemde tapijtserie van de 'Dame met de eenhoorn', welke behoort tot de prive collectie van Graaf Anthonie Van Wilderoden d'Aragon.
Edvard Munch (1863-1944) werd geboren in Loten op 12 december 1863.
De kunstenaar kreeg zijn opleiding in Oslo.
In 1885 vertrok hij naar Parijs, waar hij onder meer de kunstenaars Henri Toulouse-Lautrec, Paul Gauguin en Vincent van Gogh leerde kennen. Bij Léon Bonnat volgde hij een enkele maanden durende cursus figuurschilderen. Munch begon te experimenteren met de steendruk en de ets. Ondertussen was hij een internationaal bekend zijnde kunstenaar geworden. In 1897 toonde hij zijn bekende "Frieze of Life" tijdens de Salon des Indépendants (Tentoonstelling van Onafhankelijken) in Parijs.
De schreeuw Edvard Munch reisde veel door Duitsland, Frankrijk en Italië. In 1909 keerde hij terug naar Noorwegen en begon te werken aan de muurschilderingen voor de aula van de universiteit van Oslo.
Zijn bekendste werk "De schreeuw" schilderde Munch in 1893. Op de achtergrond van het schilderij is de silhouet van de stad Oslo zichtbaar, terwijl op de voorgrond een figuur de handen voor de mond zet en schreeuwt. Van het thema "De schreeuw" bestaan verschillende versies. Schilderijen en grafiek De schilderijen en grafiek van Munch waren vaak gebaseerd op persoonlijke obsessies en verdriet en waren belangrijk voor de ontwikkeling van het expressionisme.
Edvard Munch overleed in Oslo op 23 januari 1944. Latere leven Munch bleef niet alleen in de schilderkunst actief: nadat hij in 1894 begon te etsen, maakte hij ook nog lithografieën en houtsneden, als graficus had Munch grote betekenis. Zijn schilderijen zijn vaak summier van uitvoering, en in zijn etsen (waarmee hij begon in 1894), lithografieën en houtsneden (eerste in 1895) zijn de fijnste nuances te onderscheiden, bijvoorbeeld in de portretten.
Het graf van Munch in Oslo
In de winter van 1908/1909 kreeg hij een zenuwinzinking en werd hij opgenomen in een rusthuis te Kopenhagen. Het jaar daarop hervatte hij zijn werk en vestigde hij zich in Noorwegen. Het omvangrijke oeuvre dat in deze tweede fase van zijn kunstenaarsbestaan ontstond, mist over het algemeen de intensiteit van zijn vroegere werk. De uitbeelding van persoonlijke wanhoop maakte plaats voor optimistischere en algemenere onderwerpen: landschappen, arbeiders en kinderen. Typerend voor zijn veranderde instelling zijn de grote muurschilderingen voor de aula van de universiteit van Oslo (1916). In 1916 kocht hij een huis te Ekely, nabij Oslo, waar hij de rest van zijn leven is blijven wonen.
In 1937 worden de schilderijen van Munch door de nationaal-socialisten als 'entartete Kunst' beschouwd en er worden 82 van zijn werken in beslag genomen.
Munch stierf in 1944 in Ekely, op 80-jarige leeftijd.
In dit nieuwe project, getiteld Femina Sancta staat opnieuw de verbeelding van de heilige vrouw centraal. Vrouwen van nu staan model voor de tijdloze, mystieke vrouw, die bewondering oproept en spirituele kracht uitstraalt. Voor Femina Sancta poseerden onder andere eigentijdse vrouwen als Yolanthe Cabau van Kasbergen, Victoria Koblenko, Evi Hanssen, Georgina Kwakye, Kirsten en Karlein Nolet.
Opening door schrijfster en presentatrice Annemiek Schrijver. De keuze voor bekende modellen is geheel in overeenstemming met de filosofie van de kunstenaar. Beroemde vrouwen van onze tijd worden immers even vurig vereerd als archetypische vrouwen zoals de heilige maagd Maria, Maria Magdalena of de antieke godinnen van liefde en vruchtbaarheid. Het is deze fascinatie die Schmets inspireert tot het verbeelden van de ziel van de adoratie. Hij licht de vrouw als een droombeeld uit de context van de droom, zodat de toeschouwer zich waant op een kruispunt van tijd en eeuwigheid.
Zeven jaar geleden baarde Ronald Schmets al opzien met zijn serie Nieuwe Iconen (met onder meer Katja Schuurman en Wendy van Dijk) die internationaal bijval oogstte. Ook hierin stond de spirituele kant van de vrouwelijkheid centraal. Femina Sancta is dan ook een logisch vervolg, met dat verschil dat Schmets zich nu nog verder verdiept in de krachtige uitstraling van de oermoeder, de oerdochter en de oergodin. Dat de modellen vrijwel ongekleed zijn afgebeeld is dan ook voornamelijk bedoeld om de kwetsbaarheid, die met die kracht gepaard gaat, te benadrukken.
schildert doeken die zich kenmerken door hun gelaagdheid, zowel in verf als in beeldopbouw. Hierdoor ontstaan ruimtes waarin de (vaak natuurlijke) vormen elkaar vaak net niet lijken te raken of onder andere lagen verdwijnen. Vormen en vlakken die te maken hebben met groei, afsterving, verandering, opbouw etc.
Op haar schilderijen is een samenspel te zien van vlakke delen en ruimtelijke, en van (soms vrij realistische) figuratie en andere delen van het doek waar ze het materiaal (ogenschijnlijk) zijn eigen gang lijkt te laten gaan.
Van erotische impressies van wulpse vrouwen tot zelfportretten, die laveren tussen abstractie en figuratie, en nu eens somber dan weer kleurrijk zijn. Het beeldende werk van Claus getuigt van zijn pertinente weigering een eenduidige stijl te ontwikkelen. Maar zijn beelden hebben een ding gemeen: ze confronteren de toeschouwer met gevoelens die de kunstenaar slechts woordenloos kan uitdrukken.
Hugo Claus (Brugge, 1929) is naast schrijver, beeldend kunstenaar pur sang. De nestor van de Vlaamstalige proza en poëzie heeft het schrijven altijd gecombineerd met het maken van tekeningen, aquarellen, collages, gouaches en schilderijen. Slechts mondjesmaat trad hij met zijn beeldend werk naar buiten. Uit het indrukwekkende oeuvre werken op papier, dat van 1947 tot en met 2004 ontstond, maakt het Cobra Museum in samenspraak met de kunstenaar een omvangrijke selectie.
Het Cobra Museum toont als eerste in Nederland ruim 100 tekeningen, aquarellen, collages en gouaches. Bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie met een tekst van Rudi Fuchs.
Hugo Claus, ets voor Licht Overal, bij gedichten
van Cees Nooteboom. Ergo Pers, 2007 ------------------------------------------------------------ De stenen krekel
Koel is de wereld De kevers van het ongeluk wandelen in mijn gezicht.
Mijn oog is helderwit, de koekoek legt een angstei in mijn armen.
Het was met zijn vrolijk gezang
en zijn meesteres aan de gang
Mijn vrouw en de priester maakten een paar
De klerk was toen allang met haar klaar
Hij greep een wiedende non bij de mouw
Zij voelde veel, maar het was geen berouw'.
Uniek erotisch gedicht uit 14de eeuw ontdekt In het Mechelse stadsarchief werd een wonderlijk gedicht vol erotische dubbelzinnigheden gevonden. De ruim 200 verzen staan op een perkamenten boekrol die waarschijnlijk dateert uit 1325.
Het gedicht staat vol erotische dubbelzinnigheden en politieke allusies. De onbekende dichter daagt de lezer uitdrukkelijk uit om de betekenis van zijn verzen te doorgronden: 'proeft of ghijs te vroeder sijt' (zie maar of je er wijs uit wordt).
De verzen, zijn in het hedendaags Nederlands omgezet
Serene karakterkoppen Jan Praet woont en werkt sinds 2001 in Italië. Studeerde aan het Stedelijk Hoger Instituut voor Visuele Kommunikatie en Vormgeving te Genk en aan het Prov.Hoger Instituut voor Kunstonderwijs in Hasselt.
Gedurende 20 jaar docent in het kunstonderwijs in diverse academies in België.
Als mens voelt Praet de conditio humana diep aan.
Als kunstenaar verwerkt hij ze in prachtige, evenwichtige, vaak schijnende, altijd aandoenlijke figuren.
Zij zijn zich bewust van hun waardigheid; half gekleed (of juist half gedekt) met schoudermantel voorzien van de symbolen van hun stand, eisen ze hun plaats op in het leven. Belangrijk in zijn bronsplastieken is het uitbeelden van karakters die ijdel, melancholisch of arrogant kunnen zijn. Karakterkoppen op staven kregen geleidelijk mantels die een geheel lichaam doen vermoeden, Deze lege ruimten verhullen een persoon, gev
sinds de dagen van september vandaag voor het eerst gingen woorden weer wandelen
hoe vreemd de dagen weerom te ademen bij hun eindeloze tovermonden de mensen weer bij hun naam te noemen en met vier verhalen opnieuw het leven te vertellen
in de ruimte van mijn nieuwste najaarsdromen bloeit een nieuwe zomerbloem
Denis Diderot (Langres, 5 oktober 1713 - Parijs, 31 juli 1784)
Was een Frans schrijver en filosoof. Diderot was een prominente persoonlijkheid in wat als De verlichting bekend zou worden.
Hij was tussen 1750 en 1776 met D'Alembert redacteur van de beroemde Encyclopédie en schreef zelf ongeveer 6000 van de 72.000 artikelen in die encyclopedie. De encyclopedie kende veel tegenstanders, in 1759 werd de encyclopedie formeel verboden. Het werk ging vanaf die tijd clandestien door. De encyclopedie was door de nadruk op religieuze tolerantie en vrijheid van gedachten, en een democratische geest, een bedreiging voor de aristocratie. In 1773 onderneemt Diderot een journalistieke reis door Holland. (Voyage en Hollande). Samen met Baruch de Spinoza en Pierre Bayle is Diderot de belangrijkste filosoof van de Radicale Verlichting.
Diderot was voor de vrijheid van meningsuiting en godsdienst, hierover heeft hij ook enkele boeken geschreven.
Diderot droeg ook bij aan de literatuur, in het bijzonder met zijn werk Jacques Le Fataliste, een satirische roman waarmee de auteur conventies over de structuur en inhoud van romans aan de kaak stelde, terwijl hij ook filosofische ideeën met betrekking tot de vrije wil onderzocht.
Diderot werd begraven in de Eglise Saint-Roch in Parijs.
De schilderij "Diderot " is van Louis-Michel van Loo (1767 )
Diderot laat een Parijs' meisje, Suzanne Simonin, vertellen hoe zij door huiselijke omstandigheden gedwongen wordt in een klooster te treden. Zij probeert eerst door het verwekken van een openlijk schandaal aan haar lot te ontkomen, maar moet zwichten voor de druk van haar ouders. Zij kan de kwellingen en vernederingen van het kloosterleven echter niet verdragen en begint een proces om van haar gelofte ontslagen te worden. Als ze dit proces verliest, wordt ze overgebracht naar een ander klooster, waar ze liefderijk wordt opgenomen. Te liefderijk zelfs, want de moeder-overste wordt op Suzanne verliefd en wil een verhouding met haar beginnen. Het schandaal, dat hierdoor wordt veroorzaakt, heeft voor beiden ontzettende gevolgen. De moeder-overste sterft krankzinnig en Suzanne vlucht. Het verhaal is een lange, met grote spanning geschreven, bekentenis van verzet tegen het haar opgedrongen bestaan, van ontsnappingspogingen, plagerijen en kwellingen.
Het boek maakt na bijna 200 jaar een wonderlijk moderne indruk, vooral door de manier waarop Diderot de vaak onthutsende gebeurtenissen vertelt tegen de achtergrond van een tragisch bestaan.
Door de film 'La Religieuse', die in Frankrijk verboden werd, maar nu voor vertoning is vrijgegeven, kwam het boek opnieuw in de belangstelling en werd in vele talen vertaald.
De blikvanger was Franz Marc, een schilder die tot de door Kandinsky en Klee geleide kunstenaarsgroep Der blaue Reiter behoorde. Zijn doek Grazende paarden III haalde 16,4 miljoen euro, de helft meer dan de experts van het veilinghuis hadden geschat. Het is een werk van hoge kwaliteit uit 1910. Marcs poëtische voorstellingen van dieren zijn bijzonder geliefd. Van de paarden bestaan ook een blauwe en een gele versie.
Ook Alexej von Jawlensky, nog een lid van Der blaue Reiter, was nooit duurder dan deze week bij Sotheby's. Het exotische vrouwenportret Schokko met een breedgerande hoed bracht 12,6 miljoen euro op. Het model, een meisje uit de buurt van München dat dol was op chocolademelk, inspireerde Jawslensky tot een reeks schitterende portretten in felle kleuren.