De kat
LE CHAT Viens, mon beau chat, sur mon coeur amoureux;
Retiens les griffes de ta patte,
Et laisse-moi plonger dans tes beaux yeux,
Mêlés de métal et d'agate. Lorsque mes doigts caressent à loisir
Ta tête et ton dos élastique,
Et que ma main s'enivre du plaisir
De palper ton corps électrique, Je vois ma femme en esprit. Son regard,
Comme le tien, aimable bête,
Profond et froid, coupe et fend comme un dard, Et, des pieds jusques à la tête,
Un air subtil, un dangereux parfum
Nagent autour de son corps brun. DE KAT Kom, mooie kat, op mijn hart dat smacht;
Trek de klauwen van je poten in,
En laat mij duiken in je ogenpracht,
Met metaal en agaat erin .
Wanneer mijn vingers in alle rust
Je kop en lenige rug bestrelen,
En als mijn hand dronken is van lust,
Door met jouw elektrisch lijf te spelen, Meen ik mijn vrouw te zien. Haar ogen,
Lief dier, zoals die van jou, kerven als een dolk
En zijn diep en koud, zonder mededogen. Een onzichtbare wolk,
Van prikkelend parfum zweeft, van kop tot teen,
Subtiel om haar bruine lichaam heen .
© Vertaald door Lepus
Gedicht : van Baudelaire Schilderij : van Edouard Manet
|