Piet Mondriaan
Mondriaan,
Officieel: Pieter Cornelis, buiten Nederland bekend als Piet Mondrian (Amersfoort 7 maart 1872 - New York 1 febr. 1944), Nederlands schilder, was een van de grote pioniers van de abstracte schilderkunst Hij kreeg onderricht van zijn vader, Pieter Cornelis ('s-Gravenhage 18 juni 1839 - Arnhem 10 febr. 1921), en van zijn oom Frits (officieel: Frédéric Hendrik) Mondriaan ('s-Gravenhage 16 april 1853 - aldaar 16 dec. 1932) en studeerde aan de Rijksacademie in Amsterdam (1892-1897), in welke periode hij vnl. landschappen in de trant van de Haagse School en de Amsterdamse School schilderde.
Nadien kwam hij tot een meer persoonlijke stijl. Hij verbleef enige tijd in Brabant (Uden 1904-1905) en Overijssel (Oele, bij Hengelo, 1907), waar hij landschappen schilderde die zowel in vorm als in kleur afwijken van het visueel waargenomene. Door contact met Jan Toorop (Domburg, 1908) vatte hij interesse op voor de theorieën van het Franse divisionisme, (neo-impressionisme), wat hij verwerkte in een aantal in Zeeland geschilderde molens, torens en kerkfaçades. Kenmerkend was het doorwerken van een bepaald thema tot een steeds grotere mate van abstractie (bijv. in het motief van een alleenstaande boom).
Abstract en rechtlijnig denken ging meer en meer de plaats innemen van het visuele waarnemen. Parallel met zijn zoeken naar een nieuwe vorm van schilderkunst liep zijn zoeken naar een nieuwe levensbeschouwing. In 1909 trad hij toe tot de Theosophische Vereniging .
Nadat Mondriaan in Amsterdam kennis had kunnen maken met het werk van de Franse kubisten, vertrok hij in 1911 naar Parijs, waar hij mede door contacten met kunstenaars als Picasso, Braque en Léger zijn eerder begonnen ontwikkeling naar abstractie voortzette.
Ziekte van zijn vader was in 1914 aanleiding tot zijn terugkeer naar Nederland, waar hij tijdens de Eerste Wereldoorlog is gebleven.
In 1914 ontstond zijn eerste abstracte schilderij, gebaseerd op lineaire en geometrische elementen. Van veel belang waren zijn ontmoetingen met de Larense filosoof en mathematicus M.H.J. Schoenmaeckers, auteur van Het nieuwe wereldbeeld (1915), en met de kunstenaars Theo van Doesburg en Bart van der Leck. Voor het tijdschrift De Stijl leverde hij vele theoretische bijdragen. Hierin droeg hij zijn idee over neo-plasticisme uit: een nieuwe ruimtelijkheid door geometrische helderheid en strenge harmonie. Mondriaans schilderkunst beperkte zich vanaf dat moment tot het meest essentiële gebruik van lijnen (horizontalen en verticalen) en kleuren (rood, geel en blauw als de drie primaire kleuren; zwart, wit en grijs als de drie niet-kleuren); alle andere beeldmiddelen en elke vorm van willekeur bande hij uit. Hij realiseerde harmonieuze composities in uitgebalanceerde verhoudingen, bij het tot stand komen waarvan echter intuïtie (en niet wetenschappelijke berekening) de voornaamste rol speelde. Tot 1938 verbleef hij in Parijs. Naderend oorlogsgeweld verdreef hem naar Londen en ten slotte naar New York (1940), waar zijn schilderkunst een laatste beslissende impuls ontving. Het laatste werk is, hoewel nog steeds gebaseerd op een stramien van horizontalen en verticalen, dynamischer dan het voorafgaande, vnl. wegens het ontbreken van zwarte lijnen en het gebruik van tussenkleuren.
Het Haags Gemeentemuseum, het Stedelijk Museum te Amsterdam en het Museum of Modern Art te New York bezitten de belangrijkste verzamelingen van Mondriaans werk.
|