Het lege-nest-syndroom. Dat heb ik ooit al gekend wanneer de kinderen de deur uit waren en voorwaar, ik heb het opnieuw. Onze eerste groep bezoekers is vertrokken, ze waren met vier en plots zijn we terug alleen. Geen gezellige babbels meer, geen gezamenlijk aperitief, geen gezamenlijke wandelingen, de een al wat zwaarder dan de andere, geen . En ga zo maar voort. En ik niet alleen maak dat mee. Ook het weer kent dat fenomeen. Vanaf het vertrek van Els en Luc, Chantal en Myriam heeft het weer hier vier dagen lang zijn duivels ontbonden. Dagelijks zware bewolking, wind en uiterst lage temperaturen. Eindelijk, de vijfde dag, ontwaken we met een mooie blauwe lucht en een temperatuur die draaglijker is.
Dadelijk zijn we startklaar en trekken naar Fuencaliente om naar de zoutwinning te wandelen. Ik weet het, we hebben het al vaak gedaan, maar het maanlandschap waar we doorwandelen blijft me boeien. De ganse weg maken we kennis met vulkanen en de resten van hun uitbarsting. We lopen op lavabrokken en lavagruis en tegen het einde van de dag is de kleding qua kleur zelf een brok lava. Verder wil ik deze week niet te fel van stapel lopen want de volgende twee weken hebben we terug bezoek. Dat houdt in dat we in topvorm moeten zijn om samen met hen het eiland te ontdekken.
Wij hoopten de volgende dag terug op een stralend zonnetje maar hebben ons wat misrekend. Bij het opkomen van de zon krijgen we een blauwe hemel te zien en is het 9°. We hebben er moed op en trekken op voor de laatste wandeling van de week. Op 55 minuten klimmen we 500 meter. Het was even afzien maar moedig als we zijn halen we de top. Wel wat ontgoocheld komen we boven aan. In plaats van adembenemende vergezichten krijgen we een dik wolkenpak te zien en buiten die witte kleur is er niets te ontwaren. Boven het ganse eiland hangt er tevens een nevellaag en waait er een felle wind. Onze beslissing om verder te wandelen heeft niet lang geduurd. De wind blies harder om harder rond de oren en het zicht was wit, wit en nogmaals wit. Tegen de avond is het beginnen regenen. Zaterdag komen de nieuwe gasten toe en we hopen uit ganser harte dat ze een week krijgen met aangenaam wandelweer.
Onze eerste week is een koude week geweest. Zou die koudegolf die Europa in de ban houdt ook tot hier doordringen? We verliezen de moed niet en hopen op een weersverbetering. Zaterdag komen er immers 4 vrienden toe en we hopen van ganser harte dat ze hier met volle teugen kunnen genieten; zowel van het weer als van de schoonheid van de natuur. Onze Cava is al aangekocht en we hebben in grote trekken wandelingen op papier gezet. Natuurlijk zijn de weersomstandigheden, de conditie en de zin van onze bezoekers doorslaggevend voor het bepalen van de wandelingen.
Het is zover, zaterdag om 10,55 uur mogen we ze verwelkomen. Tijdig vertrekken Wim en ik naar de luchthaven. Maar wat blijkt? Wij die het eiland al zo goed kennen, rijden verloren. Zoeken, terugrijden, nogmaals rechtsomkeer en te laat komen wij in Santa Cruz aan. Myriam, Chantal, Luc en Els staan al buiten te wachten. Het is een warm weerzien alhoewel we te horen krijgen dat het onthaal wat minder was. We weten van wie het komt en dat ze het niet menen, dus geen paniek en we maken er deze week wel het beste van.
Onze bedoeling is om zoveel mogelijk wandelingen aan te bieden die ze nog niet kennen. De eerste dag lukt het al. De afdaling naar Tazacorte was voor hen nieuw en spectaculair. Maar na een lekkere zumo de naranja aan een zonrijk strand zijn er al een tweetal van het gezelschap die het niet meer zien zitten om de beklimming met ons te doen. Lekker genieten in het zonnetje was voor hen heel aanlokkelijk. Wij dan zonder hen terug, onderweg wat afgevallen sinaasapppelen rapen, casa Mimi gaan inspecteren en wanneer het bijna donker is moeten de twee mannen terug om de zonaanbidders te gaan oppikken. Na ons dagelijks aperitief keren Luc en Els terug naar hun logement maar in het donkere van de nacht vinden ze dat niet meer terug. Gelukkig zit het nu goed in het hoofd geprint en het zal hen niet meer gebeuren.
De volgende dagen moeten we bij het ontwaken steeds het programma wat bijsturen. Inderdaad, dit jaar is het weer heel onvoorspelbaar en frisser dan vorige jaren. De Poris de Candelaria; een schitterende wandeling met veel gillen, oeieoei en geroep staat op het programma. Het pad is smal en bezaaid met kiezels. Een steile afdaling is dan niet evident. Heel attent moeten we lopen en iemand met hoogtevrees wat assisteren. Maar ze is moedig en houdt alles onder controle. Wanneer Els een slipper maakt, slaakt Myriam zulk een gil dat die wel een steenlawine voor gevolg zou kunnen hebben maar gelukkig zijn we daar van gespaard gebleven. Op het keerpunt van de wandeling picknicken we in een baai om U tegen te zeggen. In een kegelvormige baai staan, verscholen in de rotsen, opgeknapte vissershuisjes met daarvoor een woeste oceaan; een echt piratennest!. Een onvergetelijk zicht en een ideale plek om te lunchen. Maar oh wee, de terugweg! Twee uur lang moeten we klimmen zonder ook maar één plekje schaduw te vinden. Het is afzien geblazen maar we halen het allen. Voldaan keren we naar huis terug waar het dagelijks aperitief-ritueel ons wacht.
De twee volgende dagen is het de weerman die beslist over onze uitstappen. De wolken hangen laag en we proberen het in hogere sferen. De Roque de los Muchachos, het hoogste punt van het eiland met zijn 2426 meter, wordt onze bestemming. De meer dan 400 bochten die de chauffeurs daarvoor moeten doorstaan zijn de trip dubbel en dik waard. Inderdaad, er is geen enkel recht en vlak stuk. De rit zelf is er een van zonder woorden, een rit met gesloten ogen voor mensen die een lastige maag hebben en een rit van oh, ah en oeh voor mensen die volop genieten van het natuurfenomeen. De schoonheid onderweg is niet te beschrijven. Onder ons een dik wolkenpak met daarboven een azuurblauwe lucht. De Canarische dennen die steeds dunner gezaaid zijn al naar gelang we stijgen. De laatsten hebben net sokjes op hun takken staan. Eens boven aangekomen is het alle kledij aantrekken die we bij ons hebben. Het is er bitterkoud en de wind waait ons om de oren. Maar we gaan ervoor. Een korte wandeling geeft ons een kijk in de reusachtige caldera en aan de andere kant zien we het observatorium fier prijkend boven de wolken. Een observatorium waar de Palmeros fier mogen over zijn want het is het belangrijkste van Europa en heeft de beste sterrenkijkers van het noordelijk halfrond. Het is er zo klaar dat we de eilanden Tenerife, La Gomera en El Hierro eveneens hun kruin zien uitsteken boven het dichte wolkendek.
Voldaan beginnen we de terugweg langs de andere kant van de berg. Wim en ik wandelen een kort stukje GR langsheen de kruin van de krater en vinden een ideaal lunchplekje. Daar maken we gebruik van maar oh wee, die steenkraai. We hebben niet alleen iemand mee met hoogtevrees maar ook iemand met vrees voor duiven. De gillen zijn niet uit de lucht en ons eten moeten we alle bescherming geven. In een mum van tijd is dat beest met een fameuze boterham weg van Luc die met een hongerige maag zo naar dat stukje trachtte. En die kraai geeft niet af. Steeds komt hij terug en vult hij zijn snavel zodanig dat die niet meer dicht kan. Van gulzig zijn gesproken!! Ebn mensenschuw was dat beest evenmin. Tot op de knieën van Wim kwam hij hapjes stelen. Wanneer Chantal haar emoties verwerkt heeft, vertrekken we en rijden we richting San Andres. Het lijkt wel een spookdorpje, er is niemand te zien maar het oogt lieflijk en lokt voor een korte wandeling. Graag hadden we daar het diner gebruikt maar de chauffeurs moeten nog meer dan een uur rijden om terug thuis te zijn en we stellen het restaurantbezoek tot later uit.
De volgende dag moeten we weer ons programma bijsturen. Het weer zit niet echt mee en we mogen het niet wagen om de hoogte in te trekken maar de rest van de week is er eentje om niet meer te vergeten. Drie dagen wandelen we een stevige route en veel jongeren zullen het ons niet nadoen.
De wandeling naar de Poris de Lomada Grande loopt door een lieflijke barranco. Het is net of we in de tuinen van de bewoners ronddwalen. Een kleurenpracht van bloeiende amandelbomen, gele mimosa, paarse bloempjes en ongelooflijk veel plantensoorten zetten zich op ons netvlies vast.
De volgende dag lopen we de volledige vulkanenroute, een dagwandeling over 120 vulkanen en 23 km moeten we overbruggen en dat over een terrein bezaaid met lavabrokken. Van zadel naar zadel brengen onze beentjes ons, vechtend tegen de wind maar genietend van een uniek landschap. Lava, vulkanen en asvelden domineren het landschap.
Als afsluiter van de week staat de Caldera de Taburiente op het programma, een wandeling waar Els en Luc al twee jaar op wachten. Ikzelf keek er niet zo naar uit omdat ik wist wat me te wachten stond. Het is een indrukwekkende maar de zwaarste tocht die je hier te verwerken krijgt. De caldera is één van de grootste erosiekraters ter wereld met onvoorstelbare afmetingen. Met zijn doorsnede van 10 km en zijn wanden die 1000 meter loodrecht omhoog gaan voel ik me heel nietig en klein in die onoverzichtelijke diepte. Met een jeep rijden we naar het hoogste punt. Rondkijken is de boodschap of ogen sluiten wanneer je je angsten niet meer meester kan. Nadien begint dan voor ons het harde werk en hoe dieper we afdalen hoe moeilijker het wordt. Een laatste ellendig lang stuk moeten we verwerken met dan eens door de rivier, dan weer over rotsblokken klauteren en dan weer eens zoeken naar het pad. We eindigen in een ontzettend diepe kloof en hopen maar dat het niet begint te regenen. Wanneer dat zou gebeuren kunnen we ons niet voorstellen hoe aan die watermassa te ontkomen. De kloof kreeg niet voor niets de naam van kloof van de doodsangsten. Van een gids vernemen we dat er af en toe wel eens een toerist verongelukt. Een verwittigd man is er twee waard en heel voorzichtig halen we het einde. Onze lieve Chantal zag het niet meer zitten; haar voeten wilden niet meer mee en er kwam maar geen eind aan die uitstap. Bij de auto aangekomen waren we allen zeer blij dat die zware bergschoenen uit mochten. Enkele rekoefeningen volgen om morgen toch nog te kunnen bewegen.
Als afsluiter gaan we lekker uit eten. Maar hier op het eiland kent men geen verwarming en de avonden zijn behoorlijk fris. In het eerste restaurant dat we uitkozen was het niet houdbaar. Iemand van de groep zat zelfs met een kap op. Wij weg en naar het volgende. Daar was het heel wat aangenamer zitten en met een goed gevoel hebben we de week afgesloten.
Morgen moeten immers onze eerste genodigden terug naar het natte belgenlandje en wij hopen op wat warmer weer tegen dat de volgende landgenoten ons komen bezoeken.
Het is zover, we mogen vertrekken. Hoera, maar om welk uur!
3,15 uur s nachts! En op dat onchristelijk uur staat Chantal al lachend aan de voordeur om ons op te pikken en naar de luchthaven te voeren. Wat een luxe. Nooit zou ik het zelf durven vragen hebben.
Alles verloopt naar wens en om 6 uur mogen we adieu zeggen aan ons Belgenlandje dat ligt te sidderen van de kou en nog in een diepe slaap gewikkeld is, getooid met een mooi wit kleed zo fijn als kant. We zijn nog maar fijn de lucht in en daar vallen mijn ogen al dicht. Plots, boven de Oceaan schrik ik wakker. We rijden zowaar over kasseien; doeber, doeber, doeber. De veiligheidsgordels moeten vast tot de turbulenties voorbij zijn. Hopelijk duurt dat niet te lang want ik heb er maar een wrang gevoel bij. Is het misschien een voorbode van het weer dat ons te wachten staat?
Na een klein vier uur vliegen landen we, precies op tijd, op de luchthaven van Santa Cruz. Tegen 240 km/uur raken de wielen van onze 737 de grond en snorren we vooruit. Het landschap kennen we al van vorige jaren en we kijken er naar uit om weer onze vertrouwde stek op te zoeken. Het is terug thuis komen!
Eens uit het vliegtuig worden we verwelkomd door een vrij frisse wind maar toch voelt het hier zalig aan. We komen immers van een Siberische koude op een eiland met een eeuwige lente. De vertegenwoordiger van het autoverhuurbedrijf kent ons nog en staat met onze naam, señor Bernadette Bulthé (wist blijkbaar niet dat ik een señora ben en niet Bulthé maar Verbist noem) al te zwaaien zodra ze ons ziet verschijnen. In mijn beste Spaans tracht ik een gesprek op gang te brengen en daar gaan we dan. Een mooie Hyunday, met alles erop en eraan, wacht ons op. Voor Wim geen enkel probleem. Hij stapt in en vertrekt, precies of hij rijdt er al jaren mee. De talrijke bochten worden genomen maar het is slechts klein bier in vergelijking van wat ons te wachten staat. Voor ons, niets nieuws, maar wel spectaculair voor een toerist die hier voor de eerste maal een voet aan grond zet.
Aangekomen aan de casa El Pintor kunnen we onze intrek nog niet nemen. De palmeros kennen geen stress en zijn nog volop aan het poetsen, zondag of niet. Voor ons een gelegenheid om dag te gaan zeggen aan een oud vrouwtje in het dorp, Rosa. Ze herkent ons nog van vorig jaar en ik krijg me daar een pakker van een zoen waar ik nog niet goed van ben. Hoewel het intussen al rond dertien uur was, heeft ze nog steeds haar slaapkleed aan of iets dat er moet voor doorgaan. Haar slaapkleed; een dood versleten doorschijnend spulletje met grote rode bollen. Daarover een kamerjas, versleten tot op de draad, die niet meer dicht kan en waar er geen enkele knoop meer aanstaat. Haar gans firmament kunnen we bewonderen en geloof me vrij, bij een vrouwtje van 70 jaar is dat het zien wel waard! Na een korte babbel en haar verhaal dat ze tot nu voor TV gezeten heeft om naar een missionaris te luisteren die sprak over arme landen (en ik heb dat Spaans begrepen! Ben fier op mijn eigen) keren we dan terug naar ons logement. Op de tafel een grote tros bloemen en een doos van 22bonbones om ons te verwelkomen, alweer enkele zoenen als verwelkoming en van onze huisbaas nog wat Spaanse les en dan kan het installeren beginnen. Lang duurt het niet want het is hier een vertrouwde stek. Het weer oogt vriendelijk en we kunnen zowaar lunchen op het terras. Wat een verschil met de -10° van België. De rest van de dag blijven we ter plekke en pas de dag nadien beginnen we te plannen aan onze wandelingen.
Onze eerste volledige dag besteden we nog aan inkopen doen en betalen van de huurwagen. Na de middag vertrekken we voor een afdaling van een half uur naar het warmste plekje van het eiland. Daar doen we ons tegoed aan een vers geperst sinaasappelsap alvorens de lange klim terug aan te vatten. Moe maar voldaan zijn we rond valavond terug en staan we met ons fototoestel schietensklaar voor een mooie zonsondergang.
De rest van de week staan er enkele wandelingen op het programma, de ene dag al wat zwaarder dande andere dag en het weer de ene dag al wat lieflijker dan de andere dag. Als specialisten in het verloren lopen hebben we onze naam al alle eer aangedaan maar steeds weer vinden we het rechte pad. Als wel opgevoede mensen hoort het immers zo. Wat het weer betreft: dat zou heel wat warmer kunnen. Van de 18° van de eerste dag dalen we gestaag naar 13 graden en dat op een eiland waar het anders zalig is om te vertoeven.
Volgende zaterdag komen de eerste groep vrienden ons vervoegen om samen een leuke week door te brengen. Hopelijk zijn de weergoden ons dan gunstig en geven ze ons voor onze kerst enkele graden meer als geschenk. We zouden ze er zeker dankbaar voor zijn. Want het is buiten koud maar binnen is het ook niet echt warm. De palmeros vinden het raar dat wij verwarmingaanzetten wanneer de temperatuur wat laag is. Trek een trui meer aan, zeggen ze en dan krijg je het ook aangenaam warm. Voor het milieu en de portemonnee niet slecht maar ik zie het toch wel wat anders.
Jawel, het is bijna zover. Terwijl het hier in ons Belgenlandje vriest dat het kraakt, krijgen ze op La Palma 19°. Vorige jaren lag de temperatuur wel enkele graden hoger en stond er een twee vooraan. Maar ook op dat eiland zullen ze de invloed ondervinden van het koudere weer dat een groot deel van Europa in de ban houdt.
Het pakken is begonnen; alles ligt klaar en nu maar hopen dat onze reistassen niet te klein zijn. Voor zes weken onderweg zijn en maar 20 kg per persoon mogen meenemen is een ganse opgave. Te weten dat we ook heel wat apparatuur meenemen en als vlijtige leerling Spaans steek ik ook die cursus en bijhorende woordenboeken bij in de koffers. Mijn lieve buurvrouw van de les gaat wekelijks al het nodige opsturen. Wanneer ik dan zin heb, kan ik wat bijwerken zodat mijn gans studiejaar toch niet verloren is. Zelfs de cursus Photoshop gaat mee want ook daarop bestaat er een vervolg. Vanuit ons verblijf ga ik pogen oefeningen te maken om online door te sturen ter verbetering. Geef toe dat ik vlijtig ben!
Wanneer ik hier zo alles bij mekaar zie liggen, vrees ik het ergste. Ik begin te pakken en te wegen en het verwachte wordt werkelijkheid. Ik kom boven het toegelaten gewicht uit. Uitpakken, sorteren en opnieuw de tassen vullen. Een scenario dat ik nog ken uit het verleden. Een tweede poging komt eraan en het is zowaar gelukt, Joepie!!! Nu nog mijn taalexamen afleggen, thuis de laatste hand leggen aan allerhande zaken en we zijn weg. Intussen krijg ik een mailtje van de vertrekuren van onze vrienden. Die mogen twee uur langer slapen dan wij, wat een geluksvogels! Zo krijgt alles stilaan vaste vormen en kan het aftellen beginnen
Het aftellen is begnnen. Geen drie weken meer en we kunnen het grauw en grijs Belgisch weer achter ons laten en terug thuiskomen op La Palma. Daar schijnt immers regelmatig een lentezonnetje waar we ons goed mee kunnen verzoenen. De mensen zijn er vriendelijk, de natuur lieflijk en het klimaat genietend. Wat moeten we nog meer hebben!
In afwachting wens ik aan al mijn lezers een warm en deugddoend kerstfeest en een nieuw jaar dat tevens een nieuw begin mag zijn vol met goede voornemens, zonder zorgen en verdriet maar vol van diep menselijke waarden.
Inderdaad, het is bijna zover! Wim en ik hebben het jaar na jaar moeilijker om de donkere, korte en koude dagen door te komen. Al verschillende jaren zijn we naar verre bestemmingen gevlucht, tot zelfs bij onze tegenvoeters. Tegenwoordig, het is nu voor de derde maal, zoeken we het korter bij huis.
La Palma, het derde kleinste eiland van de Canarische Eilanden is onze winterbestemming. Wanneer je een zonneklopper bent, moet je er niet naartoe. Maar wanneer je van een uitbundige natuur houdt is het beslist een overweging waard. Het kleine driehoekige eiland met een oppervlakte van 706 km² en slechts 85000 inwoners ligt in het noordwesten van de eilandengroep. Door zijn ligging, het meest westelijke van de Canarische Eilanden, is La Palma het meest door regen 'begunstigd'! Alhoewel wij daar nog niet veel van ondervonden hebben. Jaarlijks hebben we twee tot drie dagen dat we nat worden maar voor de rest genieten we van een deugddoend winterzonnetje. Met een dagelijkse temperatuur van rond de twintig graden genieten we in de winter van een echte licht- en zonnekuur!
Wat trekt ons aan dat eiland zo aan? Wel, wij zijn natuurliefhebbers en hier komen we echt aan onze trekken. La Palma is een door de natuur bevoorrecht eiland met een overvloed aan water, zo noodzakelijk voor de bananencultuur. Unieke bossen met de prachtige Canarische dennen en een profiel van diepe kloven en steile bergruggen maken dit eiland voor ons tot een waar paradijs. Eigenlijk is het eiland te verdelen in twee delen; het noorden gekenmerkt door zijn diepe kloven en dichte bossen en dan het zuiden dat erg vulkanisch en droog is. In het westen staan er tijdens de twee eerste maanden van het jaar honderden amandelbomen te bloeien. De duizenden roze bloemen kleuren de flanken van licht- naar donkerroze, een lust voor het oog.
La Punta, waar wij verblijven, is gekenmerkt door de bananencultuur. Jaarlijks exporteert men meer dan 140 miljoen kilo bananen. De bergflanken zien er groen van de plantages en de bananen hangen er in loodzware trossen aan de struiken. Neem daarbij de honderden sinaasappelbomen waar de rijpe vruchten kleurrijk op plukkers wachten, de avocadofincas en de wijnterrassen en we weten dadelijk waarvan de Palmeros leven. Reeds nu kijken we er naar uit om weer nieuwe wandelingen uit te stippelen op de twee GR's die het eiland doorkruisen. Ik zal pogen om wekelijks een verhaal door te sturen zodat de liefhebbers met ons kunnen meereizen en meewandelen over die talloze geitenpaadjes. Wordt vervolgd!
Inderdaad, het is zowat een jaar geleden dat ik een laatste aflevering uit de pen zoog van een reis door Lycië. Nadien volgden er nog enkele spectaculaire avonturen en beleefden we wondermooie momenten maar het kwam er niet meer van om de blog te vervolledigen. De vulpen was zowaar leeg!
Vermits we nu kort bij een nieuw jaar zijn, neem ik goede voornemens en zal er terug mijn werk van maken om onze reisbelevenissen met jullie te delen. Kijk dan maar regelmatig eens op dit blogadres; wie weet heeft de sint er geen nieuw artikel aan toegevoegd Tot een volgende keer