Perugia, de hoofdstad van Umbrië staat op het programma. Om de grote menigte en de ongewone hitte te ontvluchten vertrekken we heel vroeg. Pas half negen en we zijn al ter plekke t.t.z. we zijn op een half uur gaan van het historisch centrum. Vermits elke bezienswaardigheid hier op de heuveltop ligt beginnen we aan onze trappen. Geteld hebben we ze niet maar het waren er velen. Na de zware inspanning zijn we eindelijk aan de ondergrondse stad gekomen, een unieke bezienswaardigheid. Nadien verkennen we de rest en zonder twijfel is Perugia een van de meest bekoorlijke steden van deze provincie. Er zijn talloze getuigenissen van Etruskische, Romeinse, Romaanse en Gotische architectuur. Wanneer de hitte ons te sterk wordt, keren we terug en zoeken we een van de schaarse schaduwplekjes op om wat van een normale temperatuur te kunnen genieten.
Assisi is het Scherpenheuvel van bij ons. De dubbele kerk, die veel geleden heeft onder de aardbeving van 1997, is wondermooi hersteld. Niet minder dan 400 000 stukjes fresco heeft men moeten in elkaar puzzelen. Een monnikenwerk!
Vooraleer de grote hitte uitbreekt wandelen we gedurende drie uur doorheen een mooi stukje Umbrië tot aan de plaats waar de heilige Franciscus zich eertijds terugtrok om voor ons zielenheil te bidden. De uitzichten die we te verwerken krijgen zijn subliem en in ons Belgenlandje bestaan zulke landschappen gewoon niet! Na het stadsbezoek vinden we een schitterende staanplek, hoog op een heuvel, met zicht op olijfboomgaarden en wijngaarden.
s Avonds zijn we getuige van festiviteiten temidden van dat middeleeuwse dorpje Montefalco. Het brengt een massa mensen op de been en allen zijn ze de lokale wijn aan het uitproberen.
Spoleto is de volgende plaats die op het programma staat maar de hitte is zo ondraaglijk dat we het snel voor bekeken houden. Na een lunch in een gezellig restaurantje keren we naar de camper terug en zoeken we onze staanplaats van gisteren op in de hoop daar wat koelte te vinden. We zitten er beide door vanwege die hitte en gaan morgen richting bergen. Zouden die ons wat koelte kunnen bezorgen?
Na een bezoek aan Norcia, een stadje gekend voor de verse zwarte truffel, kaas en everzwijnvlees komen we terug bij de auto en kunnen onze ogen niet geloven. Alweer bandenpech, net zoals enkele maanden terug! Daar staan we dan hulpeloos. Wim wil de verzekering opbellen maar dat duurt te lang naar mijn zin. Ik haal mijn beste Italiaans boven, kruid dat met heel veel gebaren en kom zo toch aan hulp. Maar wat blijkt? Het is middag en de Italianen hun siësta is heilig. Daar staan we dan en we kunnen tot 16 uur wachten alvorens verdere hulp zich aanbiedt. Uiteindelijk is het dan gelukt en we vertrekken richting Monti Sibillini. De rit er naartoe is indrukwekkend mooi en adembenemend. De diepte wordt steeds dieper en wilde paarden belemmeren onze weg. Maar van die puur natuur kunnen we wel genieten. Het was genoeg geweest met cultuur! De nodige fotos worden geschoten en aan de Piano Grande gekomen schijnen we in een irreële wereld te zijn beland. Dat amfitheater omgeven met een soort karstgebergte, onnoemlijk versierd met talloze kleuren en tekeningen hebben we nog nooit gezien. Er wordt afspraak gemaakt met de familie Snauwaert om ons daar te vervoegen en de dag nadien samen een wandeling te plannen. Het wordt echter steeds maar later en pas wanneer het al goed donker is, arriveren ze. Beide zijn ze wat overstuur want ze zijn op de weg beroofd. Toch laten we het niet aan ons hart komen en eindigen de avond/nacht in schoonheid t.t.z. we drinken de problemen weg met lekkere Italiaanse wijn.
De dag nadien wandelen we samen en sluiten af in een gezellig agroturismo restaurantje waar we door twee lieve meisjes, zeg maar kinderen, bediend worden.
Voor ons zit de vakantie er ongeveer op en we beginnen langzaam maar zeker aan de terugweg. Onze harde schijf zit boordevol cultuur. Kerken, frescos, monumenten, nauwe steegjes en schitterende bas-reliëfs hebben onze hersenen belast. Gelukkig hebben we kunnen afsluiten met een mooie brok natuur waar het niet te warm was om te wandelen
Het is niet slecht dat we, voor de volwassencursussen beginnen, er nog eens tussenuit muizen.We hebben de camper om te gebruiken en niet om in een stalling te laten staan. Vermits Umbrië al jaren op ons verlanglijstje staat en we de nodige documentatie in huis hebben om een draaiboek op te stellen is de beslissing snel genomen.
Umbrië, het hart van Italië en de enige provincie die niet aan een zee grenst, moet men ooit beleefd hebben. Het is een groene streek bij uitstek omdat het gehele landschap, in de dalen en op de talrijke heuvels en bergen, beheerst wordt door vegetatie en bossen. Het landschap is weids, glooiend en rustgevend. Een land van heiligen, ridders en kunstenaars met grote namen.We bezochten al fraaie steden met namen zoals Perugia, Orvieto, Todi en Livignano die stuk voor stuk de streek verrijken met de schoonheid van hun paleizen en monumenten. Ook in talrijke kleine en minder kleine dorpen, steeds op de top van een heuvel gelegen, heerst er een typische middeleeuwse sfeer die ze echt schilderachtig maken. Alle bezochte dorpjes hebben smalle kronkelige steegjes die met elkaar in verbinding staan met trappen, bogen en zuilengalerijen. De huisjes zijn dicht tegen elkaar aangebouwd en hebben vaak heel onregelmatige contouren. Dikwijls plakken ze tegen de rots aan. Geschiedenis, gebruiken, cultuur en kunst zijn hier alom tegenwoordig.
Orvieto, een verplichte stopplaats tussen Rome en Firenze, schitterend gelegen op een heuvel van vulkanisch tuf.Wat we daar te zien kregen is onbeschrijfelijk. Met een kabelspoor worden we de berg opgetrokken en bij het uitstappen valt de mond letterlijk open. De stad gaat er prat op een van de mooiste duomi van Italië te bezitten en dat is het minste wat we kunnen zeggen. Het is een parel van Italiaanse gotiek die met zijn imposante massa de smalle kronkelstraatjes lijkt te verpletteren. Je weet niet wat je het eerst moet bewonderen: de mozaïeken, de rozet of de talrijke bas-reliëfs. De mozaïeken hebben schitterende kleuren en zijn een dankbaar doelwit voor de vele fotografen. Het roosvenster is omgeven door nissen met beelden van apostelen en profeten. Over de bas-reliëfs die de vier pilasters sieren raak je niet uitgepraat. Kortom, je moet het gezien hebben.
Waar we dachten ook regelmatig een fietstocht in te lassen, hebben we van ons voornemen moeten afzien. Om in Umbrië te fietsen moet je van goede komaf zijn. Niet alleen wegens het reliëf maar eveneens voor de warmte. In een temperatuur van 30° of meer zulke inspanningen leveren is niet aan mij besteed. Ik doe wel mijn hoed af voor diegenen die dat aandurven. Een enkele maal hebben we een wandeling gemaakt en dan nog in de late namiddag en we waren blij om nadien van een zalige douche te kunnen genieten.
Net voor Perugia, de hoofdstad van Umbrië overnachten we in een piepklein dorpje naast een wijnboer. Ik moet geen tekening maken wat de bedoeling is en ja hoor, er volgt meer. Een lieve Italiaanse dame, ongeveer de eerste vriendelijke Italiaan die we deze week ontmoet hebben, komt ons opzoeken. In een heen en weergesprek vernemen we dat ze ook een camper heeft en daar heel gelukkig om is. Nadien nodigt ze ons uit om in dat dorpje van drie straten groot naar hun privé-museum te komen kijken. Het stevige slot wordt ontgrendeld en daar krijgen we alles te zien van de tijd van toen. Het begint met hun familieaangelegenheid in de jaren 1930 tot nu. Fier toont ze ons wat wij al lang kennen. Nadien opent zich een deur van hun privé-kapel waar haar ouders en grootouders in het huwelijksbootje zijn gestapt en tot slot trekt ze met ons naar een zolderkamer. Een ganse plek vol met het hele gebeuren rond Kerstmis, alles in elkaar gestoken door haar vader. Spinnen van wol, werken op de akker, de aanbidding van de wijzen, de kerststal zelf, alles is levensgroot uitgebeeld en blijft daar jaar in jaar uit staan. En dit is dan het slot van de dag alvorens we morgen richting hoofdstad gaan.
Zaterdag is een zwarte dag in het verkeer en we gaan ons vertrek dus maar uitstellen tot de dag nadien. Met het weer van onze vorige vakantie nog goed in ons geheugen geprent willen we nu cultuur, natuur en een zalig weertje aan mekaar koppelen. Umbrië is de bestemming. Ooit waren we in de ban van Toscane en vermoedelijk zal deze trip ons hetzelfde gevoel meegeven. Jammer genoeg kunnen we wegens omstandigheden maar een tienatal dagen van de streek proeven maar geen nood. Hopelijk mogen we de volgende jaren in een nog goede gezondheid tegemoet gaan en dan vliegen we er weer in. Waar we nu de smaak zullen te pakken krijgen kunnen we nadien de streek heel wat grondiger uitkammen. Dat is tenminste de bedoeling en jullie horen er nog van.
Midden-Europa - laatste editie (een week vervroegd)
Dobriden Tsjechië
En inderdaad, de voorspellingen waren juist; een ganse dag striemende regen, zonder ophouden en daarbij nog herfsttemperaturen. Waar blijft hier toch dat zomergevoel?
Onder die natte hemel verlaten we de muziekstad Wenen en rijden we richting Moravië, het zuidelijk deel van Tsjechië. Zowel links als rechts van de baan zien we de wijngaarden, zowel op Oostenrijks als op Tsjechisch grondgebied. En dat de wijn er goed is hebben we de vorige dagen geproefd. Hij mag er zijn en de tijd dat er antivries inzat is lang voorbij.
In Zuid-Moravië kennen ze een minder grote toeristenstroom dan in andere delen van het land en nochtans, de streek mag er zijn en fier zijn op wat ze in petto heeft. Er is minder industrie dan in andere landsdelen, ze is bezaaid met schattige dorpjes en het landschap oogt veel aangenamer. Zo ver het oog reikt zachte heuvels, net afgevlakte molshopen waarop de kleuren goudgeel en groen de hoofdrol spelen. Daartussen bedjes witte margrietjes afgewisseld met vuurrode klaprozen. Echt schitterend! Het zijn weiden als wiegende zeeën
Dat het merendeel van de bevolking hier katholiek is moeten we niet ver zoeken. Talloze kruisbeelden of godsdienstige monumentjes kruisen ons pad. De huisjes, want groot zijn ze niet, mooi verzorgd en opgesmukt in een fris kleurtje. Het is alles zo aantrekkelijk. Toch jammer dat we dat moeten doorrijden met datzelfde natte, vieze weer. Jullie kennen intussen dat liedje al wel maar dat we pech hebben met het weer kan niemand ontkennen. Het is zoals Wim zegt; nu zijn we al een maand op zoek naar zon en we hebben ze nog steeds niet gevonden, op enkele dagen na. Ik heb mezelf voorgenomen dat ik niet naar huis toe rijd alvorens minstens twee dagen met zon en temidden een schitterende natuur vertoefd te hebben. We zien wel of het lukt!!!???
En nee hoor, het zal niet lukken. Vandaag begint het koud en grijs maar iets minder nat. Gekleed zoals in de herfst profiteren we ervan om een tweetal dorpjes te bezoeken die op het werelderfgoed van de Unesco staan. En daarbij vond ik Telc het aardigste stadje dat ik in Zuid-Moravië te zien kreeg. Het is opgebouwd binnen oude vestingmuren en aan de vier zijden rond het plein staan huizen met een opmerkelijke renaissancistische architectuur. De gevels allen in verschillende pastelkleuren afgewerkt. Echt het zien waard. Maar onze bezoeken waren nog niet afgewerkt en vluchten moesten we. Wij een internetcafé binnen om naar de weersvoorspellingen te kijken en die zijn uiterst slecht. We beslissen dus algauw om met het zoeken naar de zon te stoppen en huiswaarts te keren waar blijkbaar die gouden bol gul zijn stralen over ons landje uitspreidt.
Maar wat voor een rot weer! Terwijl wij warm in de camper zitten kruipen de mensen buiten in hun jas van de koude. Het regent niet alleen onophoudelijk maar daarbij waait er zulke krachtige wind dat we ons in een late herfst wanen. We kunnen niet vlug genoeg thuis zijn maar dat zal wel nog eventjes duren. Het regent zodanig dat de ruitenwissers de watergolf niet kunnen verwerken. Op 600 meter hoogte zitten we al volledig in de wolken. Met onze lichten aan en heel voorzichtig rijden we verder en bijna hadden we prijs door watergladheid. De weiden lagen er overstroomd bij, het water in de rivieren behaalde een verontrustend peil en wij moesten zelfs de ontdamping van de buitenspiegels van de wagen aanzetten. Zomer noemen ze dat. En nochtans is de streek wondermooi, voor zover we de kans kregen om een glimp van de natuur in ons op te nemen.
Zo rijden we tot aan de Duitse grens maar aan de oostkant van Duitsland is dat weer al even erg. We dachten te rijden tot we de zon te zien kregen maar het was te vermoeiend geweest. Nog een heel eind voor Regensburg hebben we een onderdak gevonden voor de nacht bij een aardbeienboer. Die wilden ons zo laat geen aardbeien meer verkopen maar morgenochtend hebben we terug kans en die laten we niet voorbij gaan.
Nadien gaan we nog in enkele dagen rustig aan door mooie gebieden van het Derde Rijk rijden in de hoop daar nog wat moois en warms te kunnen meepikken. Schrijven ga ik niet meer doen. Het weer heeft gedurende die 5400 km die we afgelegd hebben, zulk een druk op ons moreel gezet dat de zin me nog ontbreekt om verder relaas uit te brengen. Het zal nu even wachten zijn op een volgende reis, hopelijk met meer zon en minder van die natte spetters.
Dank voor jullie interesse en ik hoop dat je van mijn verslagen wat genoten hebt.
Zoals gezegd hebben we een rustdag ingelast. Het was zeer heet en geen temperatuur om veel in rond te lopen. Morgen vertrekken we richting Wenen. Ja, jullie lezen goed. Het volgende land komt eraan en zo schuiven we langzaam maar zeker terug richting heimat.
Oh wee, we ontwaken op een drijfnat grasveld. De regen heeft weer zijn best gedaan. Onze beslissing is vlug genomen. Langzaam maar zeker rijden we Oostenrijk binnen en zoeken een goede standplaats om van daaruit Wenen onder de voet te lopen. Hoe het er in Slowakije uitziet weten we al maar de hoofdstad Bratislava kenden we nog niet. Wanneer er nu een stad is die op architectonisch gebied niets te bieden heeft en die NIET moet bezocht worden is het wel die stad; een aaneenschakeling van grauwgrijze woonblokken vanuit de tijd van het communisme, winkels amper waardig die naam te krijgen, een burcht die geen burcht is en mensen waarvan de grauwheid van het gelaat te lezen is.
Maar we steken de Donau over en zijn op Oostenrijks grondgebied. Van een grenscontrole natuurlijk geen sprake meer maar we weten dat we in een totaal ander land zijn. De banen voelen weer als een vast tapijt, we genieten van een aangenaam reliëf, de bergen komen langzaam maar zeker terug in ons vizier, gemoedelijke dorpjes met fruitkraampjes enz Maar de prijzen! Wat een verschil! Waar we in Slowakije 1 kg kersen kochten oor 3 betalen we hier het dubbele. En dit om maar een voorbeeld te geven, de rest volgt dezelfde trend. Langs de weg mama hert en twee bambies die ons zielig in de regen staan na te kijken. De ooievaar in het veld doet net hetzelfde. En wij zitten lekker droog(gelukkig maar) terwijl het buiten blijft gieten.
In Wenen aangekomen plaatsen we ons aan een park om U tegen te zeggen; 85 hectare groot en onvoorstelbaar mooi. We moeten wel tot s avonds wachten voor we het kunnen verkennen. Wanneer het eindelijk ophoudt met regenen, zijn we blij een frisse neus te kunnen halen, en maken we er een wandeling in. En wat voor een! Gedurende anderhalf uur hebben we gewandeld zonder ook maar een maal op dezelfde plek terug te keren en, het resultaat was dat het goed zoeken werd om de uitgang te vinden. Erin verdwalen is een koud kunstje. Maar dat stukje natuur is piekfijn in orde gehouden en onderverdeeld in verschillende themas; het thema dat we best verstonden was liegewiese maar daar konden we niets mee doen wegens veel te nat. We bezochten de Japanse tuin, de allergieëntuin, een diergarten, een speeltuin(ook voor onze leeftijd!), filmstadt en noem maar op. Verder staan de liegewiesen vol met banken uit wit metalen draad in een mooie vorm gegoten, standbeelden smukken bepaalde hoekjes op en ga zo maar verder. Zoiets kan je je bij ons niet voorstellen of het ligt er vuil en beschadigd bij en nochtans hier lopen ook veel inwijkelingen rond.
In de hoop op goed weer bereiden we ons nadien voor op het stadsbezoek van Wenen voor de dag nadien.
En ja hoor, We staan op met een staalblauwe weliswaar frisse hemel en vertrekken bijtijds richting stadscentrum. Op de radio hoorden we dat het droge weer niet zou blijven duren en we trekken ons besluit. Met het openbaar vervoer rijden we naar de Stephantsplaz waar onze exploratietocht begint. Eerst nemen we een bus om nadien zonder wachten te kunnen overstappen op de metro om er te geraken. Dat vervoer is hier prima geregeld en België kan daar nog een voorbeeld aan nemen. We staan hier ongeveer op 10 km van het centrum en op 20 minuten waren we ter plekke. Il faut le faire! Al van bij het verlaten van de metro valt je mond open. We hebben deze reis al zoveel steden bezocht maar deze hier was het summum. Elk huis, elk openbaar gebouw is werkelijk een juweeltje. En zowal hier als in Budapest zijn de parlementsgebouwen de kers op de taart. Wanneer we moesten tellen hoeveel fotos hier genomen worden zouden we versteld staan. Je geraakt er niet op uitgekeken.
En telkens wanneer we denken nu hebben we het gezien komen we op een ander binnenkoer of op een ander plein dat weer niet mag links gelegd worden. Tot hier toe de mooist bezochte stad van de ganse reis. En nu maar hopen op droog weer(van warm weer spreken we al niet meer) voor de volgende dagen. Maar volgens goed ingelichte bron belooft het weer niet veel zaaks. Intussen kan ik vertellen dat het al de ganse dag oude wijven regent en de hoogste temperatuur vandaag 12 graden bedroeg.