Wortels
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het mysterie van de knoestige wortels van een boom in het bos
Reeds voor kinderen zijn de knoestige wortels van een boom in het bos een mysterie dat aantrekt en bevreesd maakt. Soms half blootgelegd door het water van een beekje of een moddersloot, wijzen ze, zo heel anders dan de takken in de heldere lucht, naar de geheimzinnige donkere aarde. En wanneer dan nog grote diepe gaten in de pezige stronk verlokken om even naar binnen te kijken, als naar het huisje van een fee of een kabouter, dan voelen kinderen zich wonderlijk verbonden met het leven, groeiend en gevaarlijk tegelijk. Aan de wortels ervaren ze iets van de oorsprong, van de oergrond. En sommigen zien al hoe de wortels een oude schatkist omvingeren of het graf van een dode prins toedekken. Kinderen worden bekoord door het geheim van de wortels. Als heel klein kind ging ik zo s morgens eens kijken naar de aspergevelden in onze tuin om te zien of de mysterieuze wezen aan de onderkant van de aarde (die ik nog als een schijf dacht) de tere stengels al wat verder geduwd hadden tot de kopjes de oppervlakte deden barsten.
Aan de wortels raakt men niet ongestraft
Maar kinderen ervaren ook vlug dat men wortels moet eerbiedigen. Zo vertelt de oude kanselier Konrad Adenauer ergens dat hij dit als kind leerde toen hij, ál te nieuwsgierig, kleine, onvolgroeide radijsjes uittrok om te zien wat er onderaan gebeurde en natuurlijk verdorden de radijsjes. Aan de wortels raakt men niet ongestraft. Wortels hebben iets te maken met vaderschap en moederschap. Zij wijzen naar de schoot van moeder aarde en naar de mysterieuze kracht van heel klein zaad.
Je zou eigenlijk beter spreken van een stamwortel dan van een stamboom.
En ieder heeft wel ooit momenten in zijn leven gekend waarop hij die stamwortel ondervraagt, wel weten of men in liefde ontstaan is en met liefde aanvaard door moeder én vader. De wortels van ieder mens liggen in vele voorbije generaties, geboren uit grote en kleine liefdes en soms geheel wildweg als in de grillige natuur, meer door toeval dan door ontmoeting. Maar zoals bij de bomen, waarvan je de wortels veelal niet ziet, blijven ook de wortels van een mens voor de anderen en tevens voor hemzelf grotendeels verborgen. Ouders en grootouders herkennen hier en daar iets, maar ook zij weten dat elk kind vanuit gisteren meer geheimen bergt dan wie ook kan ontraadselen.
Elke mens moet ergens voeten in de aarde hebben
Wortels vragen eerbied en vertrouwen. Mensen kunnen elkaars diepste wortels in tederheid raken maar ook onherroepelijk kwetsen. Elk mens moet zijn eigen wortels beschermen op straffe van identiteitsverlies. Hij moet ergens voeten in de aarde hebben. En dit houdt heel wat in: verbondenheid met zijn familie, met zijn afkomst, met zijn cultuur, met de natuur (ecologie is een reactie van eerbied voor de wortels, zoals ook een terugkeer nar gezonde seksualiteit). Wij kennen allen ontwortelden: mensen opgegroeid tussen twee culturen, die dikwijls nergens thuis zijn en een oppervlakkige indruk maken als missen ze een echte humus. De kosmopoliet is daarom dikwijls de moderne Ahasverus; zijn vermeend universaliteit openbaart zwaar wortelverlies door overijld en vroegtijdig overplanten. Zei Chesterton niet dat hij van de hele wereld hield, maar wel vanuit zijn eigen kleine tuin.
Ook het collectieve geheugen is een voedende wortel. Het verminderen van geschiedenislessen is daarom pedagogisch kortzichtig. Hier past de bekende uitdrukking: Ware traditie is vooruitgang die geslaagd is.
De wortels van de ander durven vertrouwen
Wanneer de wortels van de ander eenmaal betrouwbaar worden geacht, moet men ze ook durven vertrouwen. Het dient tot niets steeds maar te woelen in zijn haar wortels om bijvoorbeeld te zien of de liefde wel heel oprecht is, wel even absoluut of definitief als de eigen liefde. De boom van de ander kan slechts groeien door trouwe zon en regen, door stille winters en spelende lentes, niet door te graven in het mysterie van de wortels. Dit mysterie wordt onthuld door de kracht van de boom, door de beschuttende schaduw en door de steeds weerkerende frisheid van nieuwe bloemen en bladeren. Wanneer men de wortels vertrouwt, durft men verwachten dat ze een onuitputtelijke rijkdom in zich bergen en dat steeds opnieuw scheuten en bloemknoppen zichtbaar worden. Dan weet men ook dat na een storm, die zelfs grote takken heeft afgebroken, de wortels voedend aanwezig blijven en verdere groei mogelijk maken. Hoe subtiel dit alles in een menselijk relatie waar kan worden, heeft Sigrid Undset een uitgetekend in haar door velen onontdekte Lente, het herlezen waard.
Maar ook de krachtigste wortels zijn nooit helemaal gezond. Zij lopen gevaar te verzuren in modder. En wanneer de boom dan omvalt is de verwoesting pijnlijk om te zien. In Also sprach Zarathustra heeft Friedrich Nietzshe dit scherp aangevoeld: Het is met de mens als met die boom. Hoe meer hij op oprijst omhoog en naar het licht, des te dieper willen zijn wortels doordringen in de aarde, de duisternis, de diepteen het kwade. Daarom moet elke mens ervoor zorgen dat de bodem waarin hij verworteld is, gezond blijft, en hij mag deze, zoals in de natuur, lang niet met alles voeden of hij wordt vergiftigd en de takken rotten en de bladeren vallen af, definitief. Ook in het woud der mensen staan giftige en dode bomen, alsof hun wortels zuigen in de hel. Mensen moeten elkaars wortels verzorgen door klaarheid in levensstijl en door neen te kunnen zeggen tegen wie onze wortels bedreigd. Zoals bij bomen vergt dit alles een zekere afstandelijkheid om niet te verstikken; ook wortels hebben een eigen, veilige ruimte nodig.
Voor een kind reeds wijzen wortels erop dat wij ergens vandaan komen, dat Leven leven geeft en dat er eer harmonische verbondenheid bestaat tussen al wat leeft. En mystieken worden stil bij de oergrond van alle bestaan. Zij voelen hun wezenskern geboren worden van Elders diep binnenin. Zij weten dat hun eigen diepste wortels slechts leven doordat ze zich drenken aan de heldere rivier in de Stad van Kristal, zoals de boom des levens (Apocalyps 22, 1 3). En steeds opnieuw worden zij uitgedaagd die onzichtbare oergrond te vertrouwen: dat deze trouw zal blijven, ook wanneer de eigen levensboom breekt, ook wanneer de andere boom, met wiens wortels en takken men vergroeid was, sterft en men eenzaam de resterende wintertijd moet trotseren. Tot het ogenblik komt dat aan allen openbaar wordt dat ieder, van welke cultuur of religie, van welke historische of vergeten periode ook, elkaar erkent zoals Rilke het dichtte als bloeiende takken op één wortelstronk. Tot alle eenzame bomen elkaar terugvinden als bloesems op één Levensboom. Tot in elk gelaat de oorsprong gezien wordt en de voltooiing, de trekken van het Gelaat van de Ene, waardoor allen Gods volk worden, een woud van eindelijk levenden.
Jan Kerkhofs
|