Stel je voor, een koppel had reeds vijf jaar ruzie gemaakt , en voor hun vijfde huwelijksverjaardag besloten ze dat er iets moest veranderen in hun relatie. Daarom gingen ze naar een oude wijze man, en vroegen hem om raad.
- Kom op jullie huwelijksverjaardag bij mij op bezoek, zei de wijze man, en ik zal jullie een fijn etentje voorzetten.
Op hun huwelijksverjaardag kwam het jonge koppel uiterlijk welgezind bij de oude man. Ze hadden hun twee kinderen ook meegebracht, een jongen van vier en een half jaar en een meisje van drie.
Als geschenk gaven ze de oude man mooie bloemen.
Groot was hun verbazing toen hij ze aannam en ze zonder verpinken met de steel omhoog in een vaas zette.
De oude man excuseerde zich niet en bovendien vroeg hij zijn gasten om eerst in de keuken de afwas te willen doen. Het etentje begon met een kop koffie en taart. Vervolgens diende de gastheer een chocolademousse als voorgerecht op. Na het hoofdgerecht volgde een bord soep waarop een visschoteltje de maaltijd afrondde. In twee grote waterglazen goot de man rode en witte wijn, en in het wijnglas water.
Toen de jong man bruisend water vroeg kreeg hij water uit de kraan, en de vrouw die normaal plat water dronk schonk hij borrelend bronwater in.
Met stijgende woede had de jonge vrouw dit eigenaardige schouwspel gevolgd, tot ze beledigd rechtsprong.
- Nu is het genoeg, riep ze uit, wij komen hier om wijze raad, niet om een maal waar alles op zijn kop staat .
Rustig keek de wijze man haar aan en deed haar weer zitten.
- Kijk, zei hij, zoals ik jullie nu behandeld heb, zo doen jullie al sinds je verlovingstijd met elkaar. Je kende elkaar nog maar pas en je at al van het zoet dessert der intimiteit. Je had thuis geleerd om wijs te zijn en je was niet eens voorzichtig en hij knipoogde even naar het oudste kind, dat onverwachts vroeg geboren was. Je had je zelf nog niet gevonden en je wou de ander al bezitten. En toen je veel te vlug getrouwd was, heb je niet opgehouden de ander te bewijzen dat jij als vrouw of jij als man baas in huis bent. Als de ander plat water vroeg, dan gaf je bruisend water om te laten zien dat jij de sterkste was. Als je verwachtte dat de ander de afwas of een bepaald werk voor jullie gezin ging doen, dan werd je gevraagd om je eigen boontjes te doppen. Denk je dat je op die manier van het huwelijk een feest kunt maken?
Er viel een lange stilte.
En toen de man de tranen in twee paar ogen zag en twee handen die voor het eerst mekaar echt zochten, dan wist hij dat een sinds lang gescheiden koppel, nu pas voorgoed aan trouwen was begonnen.
Waarom is God onzichtbaar? Hij heeft zichzelf weggegeven!
Waarom is God onzichtbaar? Omdat Hij zich heeft weggegeven!
In mijn vroeger leven, toen ik godsdienstleraar was, kreeg ik af en toe de vraag: Hoe weet u dat God bestaat? Waarom kun je Hem niet zien?
De Oude Catechismus antwoordde, dat je God niet kon zien, omdat hij geen lichaam had. Dat God geest was.
Maar je zou ook kunnen zeggen: we kunnen God niet zien, omdat Hij Zichzelf heeft weg-gegeven.
Maar hoe moet je je dat voorstellen?
Halverwege de vorige eeuw in België trad bij de missiepaters een jongen in die Pierre heette. Hij sloot al gauw vriendschap met een zekere Jean. Samen spraken ze vaak over hun ideaal: pater in de missie.
Totdat Pierre een boek leest over het Melaatseneiland.
Het boek schrijft, dat de melaatsen er waarschijnlijk eerder doodgaan aan lusteloosheid, apathie of zelfs aan honger en dorst, dan aan hun ziekte.
Pierre wordt daar zo door gegrepen, dat hij aan niets anders meer kan denken. Het melaatseneiland achtervolgt hem overal. Jean kan het zich allemaal niet zo goed indenken. Na een lange innerlijke strijd komt het voor Pierre vast te staan, dat hij de aangewezen man is om naar het melaatseneiland toe te gaan.
Hij nam afscheid van Jean. Eenmaal aangekomen op het eiland moet hij eerst zijn walging overwinnen, voor hij een melaatse aanspreekt:
Is er niemand die voor je zorgt?
- Nee!
- Zou je het fijn vinden?
- Dr is toch niemand.
- Zouden de anderen het ook fijn vinden?
- Allicht.
- Waarom ben je dan zelf niet ermee begonnen: je weet zelf hoe het zou zijn ?
- U hebt gemakkelijk praten: u bent gezond.
Pater Pierre gaat aan het werk. Het eiland moet bewoonbaar worden. Hij hakt bomen, zaagt, timmert, bouwt huisjes. Pas na een paar maanden komen de eerste helpen. Maar dan gaat het ook vlot. Het melaatseneiland wordt een menselijk eiland.
Als iedereen een dak boven zijn hoofd heeft, komt er zelfs een kerk.
Tevreden bidt pater Pierre in zijn kerk. Hij heeft wat tot stand gebracht.
Dan valt zijn oog op witte plekjes op zijn handen; en op zijn armen. Ze zitten overal. Ik heb het ook! Nee God, dat niet. Dat kan U niet van me vragen .
Drie dagen en nachten is pater Pierre in paniek. Hij wil weg. Terug naar huis.
In de derde nacht schiet het hem te binnen: Nu kunnen ze nooit meer zeggen: U hebt gemakkelijk praten, u bent gezond.
Nu begon het eigenlijke werk pas. Hij bleef.
Voortaan was hij melaatse pater van het melaatseneiland.
Na jaren was pater Jean in de gelegenheid het eiland te bezoeken.
Hij zocht zijn oude vriend Pierre, maar zag hem nergens. Hij riep op een afstand naar een melaatse: Is pater Pierre hier ergens? De melaatse begreep het meteen, en zei: Ga terug naar de kerk, en als u hem nog niet ziet, dan moet u maar roepen.
Pater Jean deed het.
U kunt zich voorstellen wat erdoor pater Jean heengegaan zal zijn, toen op zijn geroep één van de melaatsen in de kerk opstond en hem toeriep: Jean!
Waarom kan pater Jean pater Pierre niet zien?
Deze had zichzelf weggegeven, en nu zag hij er heel anders uit dan zijn oude vriend Jean dacht.
Waarom kunnen wij God niet zien?
Die heeft zichzelf weggegeven, en nu ziet Hij er anders uit dan wij denken.
Het feest van de heilige Antonius abt te Grimminge
Op woensdag 17 januari vieren wij in de kerk van Grimminge de heilige Antonius abt. (Zie bedevaartvaantje!). Ook dit jaar is er een gebedsdienst gepland om deze grote heilige te vieren.
Er wordt door de oudste inwoners van Grimminge verteld dat vroeger, op het feest van sint Antonius abt, de kerk van Grimminge volledig bezet werd door bedevaarders. Meestal bleven zij daarna hangen in een van de talrijke herbergen die Grimminge toen rijk was. Je gelooft het niet? Vraag het maar aan de oudste inwoners!
Vandaag is er geen grote bedevaart meer en toch blijven heel wat mensen het belangrijk vinden om de heilige Antonius te herdenken. Sommigen doen daar meewarig over. Maar is het gedenken van een heilige niet een vorm van geloven in de verrijzenis. God is een God van levenden en niét van doden, ook niet van dode heiligen. Een heilige vereren betekent dat je gelooft dat hij/zij leeft bij God.
Er is echter nog een andere reden waarom het zinvol is een heilige te vieren. Een heilige is een patroon. Dat woord patroon is heerlijk dubbelzinnig: het betekent zowel een model als een voorspreker. De heilige Antonius is vandaag nog altijd een patroon, een model. Hij leert ons hoe wij in onze levensomstandigheden op enthousiaste wijze kunnen geloven. Deze heilige is een ook een voorspreker. Ook vandaag pleit hij voor ons bij God.
Toch blijven sommigen dit soort vroomheid bedenkelijk vinden. Doen zij dat terecht? Lees dan onderstaand parabeltje!
Mozes en de herder
In het leven van Mozes komt volgens een joodse volkstraditie een opmerkelijke passage voor.
Mozes ontmoet in de woestijn een herder. Hij brengt de dag samen met de herder door en helpt hem bij het melken van zijn schapen.
Aan het eind van de dag ziet hij dat de herder de beste melk die hij heeft in een houten nap giet, die hij op enige afstand op een platte steen plaatst.
Dan vraagt Mozes hem waar dat voor dient, en de herder antwoordt:
- Dat is de melk voor God.
Mozes snapt het niet en vraagt wat hij bedoelt.
De herder zegt:
- Ik neem altijd de beste melk die ik heb om die aan God te offeren.
Mozes die veel meer verstand heeft dan de herder met zijn naïeve geloof, vraagt hem:
- En drinkt God die op?
- Ja, antwoord de herder, dat doet hij.
Dan ziet Mozes zich verplicht de arme herder voor te lichten en hij legt hem uit, omdat God zuiver geest is, geen melk drinkt.
Toch is de herder er zeker van de Hij dat wel doet, en zo redetwisten zij een poosje. Het loopt hier op uit dat Mozes tegen de herder zegt dat hij zich achter de bosjes moet verbergen om te zien of God inderdaad de melk komt opdrinken.
Mozes gaat dan de woestijn in om te bidden.
De herder verbergt zich, het wordt nacht en in het maanlicht ziet de herder een klein vosje uit de woestijn komen aantippelen; het kijkt rechts, het lijkt links en gaat recht op de melk af, likt die op en verdwijnt weer in de woestijn.
De volgende morgen vindt Mozes de herder helemaal ontdaan en terneergeslagen.
- Wat is er aan de hand? vraagt hij.
De herder zegt:
- U had gelijk, God is zuiver geest en Hij heeft mijn melk niet nodig.
Mozes is verbaasd. Hij zegt:
- Je zou blij moeten zijn; je weet nu meer van God dan eerst.
- Dat wel, zegt de herder, maar het enige wat ik kon doen om mijn liefde voor Hem tot uitdrukking te brengen is mij nu ontnomen.
Mozes begrijpt wat hij zeggen wil. Hij trekt zich terug in de woestijn en bidt met aandrang. In de nacht spreekt God tot hem in een visioen:
- Mozes, je hebt verkeerd gedaan. Het is waar dat Ik zuiver geest ben. Maar toch heb Ik de melk die de herder mij offerde altijd in dank aanvaard als het bewijs van zijn liefde, maar omdat Ik als zuivere geest die melk niet nodig had, deelde Ik hem met dat kleine vosje, dat zo dol is op melk.
Wie heeft volgens jou het gelijk aan zijn kant: Mozes of God?