Diaconaat, huwelijk en gezinxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Midden in de stroomversnelling
Hoe een dubbeltje rollen kan. Toen wij de opdracht kregen het nummer van ons contactblad over diaconaat en gezin samen te stellen, beseften wij niet wat het allemaal als gevolg zou hebben. Vooreerst veel zorgen en ook nogal wat werk, maar vooral hebben wij deze opdracht achteraf als een genade ervaren. Driemaal hebben wij ons in groep over dit onderwerp bezonnen. Het heeft heel veel losgewoeld, zelfs hier en daar geschokt. Wat als zeer waardevol werd ervaren is het bewustwordingsproces dat door deze bezinning op gang werd gebracht. Ineens gingen wij kansen zien, maar ook risicos. Wat hieronder te lezen valt is dus de vrucht van gezamenlijk zoeken en tasten en soms even zien. Het is ons bescheiden bijdrage tot profilering van het permanent diaconaat.
Terloops willen wij erop wijzen dat wij ons bewust beperkt hebben tot een weergave van wat onder ons leeft.
Wij weten dat wij als individuen en gezinnen niet verschillen van andere individuen en gezinnen. Of anders: dat wij, zoals iedereen, kinderen zijn van ons milieu, van onze tijd. Wij staan onder dezelfde invloeden. Wij ervaren dezelfde kansen en risicos. De laatste jaren is er heel wat gebeurd op terrein van huwelijk en gezin. Heel veel zekerheden zijn verdwenen. Vele vanzelfsprekendheden werden en worden in vraag gesteld. De basis waarop ons huwelijk en gezin steunt is heel smal geworden. Dat geldt ook voor ons allen. Maar voor dit alles verwijzen wij naar allerlei boeken, brochures en tijdschriften waarin op deskundige wijze over werd geschreven en waarvan de lectuur voor uzelf en voor de uwen veel nut kan opleveren. In dit nummer worden enkele gemakkelijk bereikbare en makkelijk leesbare werken (-jes) als bibliografie opgenomen.
Begeleidende vragen
Wij zouden ook graag een voorstel doen. Om de vruchtbaarheid van ons contactblad op te voeren en vooral om dezelfde mogelijkheden te ontdekken zou het goed zijn moest elke diaconaatsgemeenschap zich eveneens bezinnen op dit onderwerp en daarna een kort verslag van deze bezinning aan de redactie te sturen. Enkele vragen kunnen daarbij helpen.
- Wat is er bij ons (als gezin) veranderd als de man kandidaat-diaken of diaken werd? Is het juist hetzelfde gebleven? Of zijn er vensters en deuren van de werkelijkheid of van een werkelijkheid opengegaan?
- Waarom besteden wij zo intens aandacht aan ons huwelijk, aan ons gezin? Waarom bekommert ons dat zo?
- In welke mate hebben wij ontdekt dat het diaconaat ons sacrament van het huwelijk bevrucht? Is het een soort tweede huwelijk? Is het gegroeid, geboren uit het sacramenteel beleven van ons huwelijk?
- Zijn wij anders, intenser gaan bidden? Zijn wij gaan bidden? Is er die nood gekomen?
- Welke hindernissen vanuit het gezin hebben wij ervaren waardoor het diaconaat moeilijk kan (kon) gerealiseerd worden?
- Zijn er door het diaconaat dingen, mensen, uit ons gezinsleven verdwenen? Zeggen wij: daardoor gebeurt dat nu niet mee?
- Is het huwelijk voor ons de cel van de kerkgemeenschap of beeld van wat de kerk zou moeten zijn? Of willen wij voorbeelden zijn? Willen wij bijvoorbeeld de waarde van het huwelijk benadrukken? Willen wij een blijde boodschap brengen?
- Zij er aspecten niet aan bod gekomen?
- Hebt ge U niet verraden gevoeld oor het stellen van deze vragen?
Diaconaal gezin
Onze eerste bezinning eindigden op het besluit: onze gezinnen lijken zo volmaakt dat het diaconaat enkel spelbreker kan zijn. Elk van ons verdedigde zijn gezinsopstelling. Elk van ons voelde zich onbehaaglijk. Wij vonden ons in een sterk bevragende situatie. Daarover doordenkend meenden wij voor een dilemma te staan: diaconaat of gezin, gezin of diaconaat.
Woorden hebben hun betekenis, geven levenservaring en levensopvatting weer, ook als zij naast, voor of achter elkaar worden gebruikt. Gezin of diaconaat. Eerst het gezin en dan het diaconaat. Wordt het diaconaat dan geen aanhangwagen door het gezin getrokken, door het gezin gesleurd als ballast. Of toch eerst het diaconaat en dan het gezin? Natuurlijk niet, het gezin primeert. Dus staan wij toch voor een dilemma. Diakens lijken dan wel koordlopers. Zij lopen in het moeilijk (labiel) evenwicht tussen het gezin en hun diaconaal engagement. Vele gesprekken wijzen voortdurend naar dit ervaren.
Kan het ook anders? Is het niet beter te spreken van een diaconaal gezin. Man en vrouw en kun kinderen engageren zich in het diaconaat. Daarover spreken bleek moeilijk. Waarom? Omdat het (nog) niet leeft, weinig of niet in de ervaring wordt aangewezen. Of: de meesten van ons zijn nog niet zo ver gegroeid. Toch menen wij dat bovenstaand dilemma moet opgeruimd worden. Anders zitten wij voortdurend met onlustgevoelens. Het is niet aangenaam voortdurend op een dunne koord in evenwicht te moeten blijven. Het is allesbehalve konfortabel tussen twee stoelen te moeten zitten.
Zo deden wij een eerste belangrijke konstatatie. Ieder van ons bleek sterk begaan met zijn huwelijks- en gezinsleven. Waar kwam die sterke bekommernis vandaan? Wij beseffen naar buiten toe niets te kunnen bieden als wij het naar binnen toe niet waar maken. Wij kunnen niet goed zijn voor anderen, als wij niet goed zijn voor elkaar. Ons apostolaatwerk moet als waarmerk het gezinsleven dragen.
Dit alles neemt niet weg dat elk gezin aan het diaconaal engagement anders gestalte kan en mag geven. Mijn levens- en gezinssituatie is niet de uwe. Mens heten wij ook hem of haar die psychisch of fysisch gehandicapt is. Elk van onze kinderen is eigen-aardig en toch ons kind. Zo zal elke echtelijke liefde eigen-aardig worden beleefd en toch liefde zijn. Zo zal elk van ons eigen-aardig zijn diaconaat beleven.
Maar toch zullen wij in allen verscheidenheid deze krachtlijn ontdekken: beroep, huwelijk, gezin en diaconaat mogen niet in concurrentie staan met elkaar. Als het goed is veronderstelt diaconaat één centrum voor alle cirkels. Of zoals iemand van ons het uitdrukte: als wij uithuizig zijn dan moet het vanuit dezelfde bekommernis zijn als waarom wij thuis blijven.
Gehuwd diaconaat
Een goed diaconaat kan niet zonder een goed huwelijk. Wel zal het huwelijk groeien onder invloed van het diaconaat. Er is een voortdurende wisselwerking. Dat was onze tweede vaststelling. Huwelijk, gezin en diaconaat groeien. Het is dynamisch. Wij zijn nooit gearriveerd. Onze diaconaatsgemeenschap kreeg een sterke impuls nadat de echtgenoten rechtstreeks betrokken werden in de voorbereiding en navorming van het diaconaat. Dat hebben alle betrokkenen sterk als een genade ervaren. Zo werd een gevaarlijke klip omzeild. Voor de vrouw is het nog dikwijls zo dat het huwelijk voor haar haar identiteit is. Ze beleeft het huwelijk als een vervulling,de man heeft zijn carrière en een hele hoop andere dingen waaronder soms het diaconaat om zijn leven een inhoud te geven. Zij krijgt haar identiteit maar door middel van het huwelijk en in het versmelten met haar man. Daarom moet de vrouw eveneens kansen krijgen tot zelfverwerkelijking. Ideaal is dat zij samen elk volgens eigen kunnen zich diaconaal engageren.
Als de vrouw niet sterk betrokken wordt dreigt het gevaar van vervreemding. Zo zei niet zo lang geleden een vrouw tegen haar man: Ik sloof me uit voor het gezin en jij doet tegenwoordig precies waar je zin in hebt. De man had een belangrijke persoonlijke ontwikkeling doorgemaakt op het bedrijf waar hij werkte. Hij was vrijer geworden, meer zichzelf. Maar hij had hierover nauwelijks gesproken met zijn vrouw.
Groeien betekent dan dat zij samen zoeken, telkens opnieuw, om elkaar te vinden en samen naar de anderen te gaan.
In de groei steekt ook wat wij bekering mogen heten. Opvallend is het getuigenis van sommigen onder ons. Een vrouw zegt: Toen mijn man aan het diaconaat begon, vreesden wij de kinderen en ikzelf dat hij nog meer uithuizig zou zijn. Dat is achteraf niet waar gebleken. Het is alsof hij diaken is in zijn eigen gezin. Waar hij vroeger aan tafel afwezig was, is hij nu echt bij ons. Misschien hebben wij de uithuizigheid beter leren aanvaarden omdat mijn man nu diaken is. Ik zie nu alles in een ander licht. En de man: Na de wijding ben ik meer in mijn gezin geïntegreerd. Ik heb geleerd nu beter klemtonen te leggen. Dat doet ons denken aan wat P. Nijs schreef over de goede en de slechte vader. Het evidente verschil tussen een goede en slechte vader is soms uiterst miniem. De slechte vader wordt door zijn vrouw verweten dat hij zijn gezin verwaarloost, te veel afwezig is en dat zij voor alles alleen staat. De goede vader daarentegen is hij dan, die zich naar de regel van onze maatschappij, voor zijn eigen gezin opoffert (én vaak letterlijk vroegtijdig doodwerkt!). Maar intussen vergeet hij er mee samen te leven. En in feite, ijverig klauterend op de maatschappelijke ladder, blijft hij evenzeer afwezig als die slechte vader. Toch blijft hij voor velen een goede vader, een harde werker, iemand naar wie wordt opgezien, terwijl een diaken die zich (soms) sterk buitenshuis inzet door de vrouw als een slechte huisvader ervaren wordt. Een verpleegster na een vraaggesprek over het diaconaat: Dat zou ik voor mijn gezin niet aanvaarden. Brengt dat niet te veel uithuizigheid mee? Zou de verpleegster het niet aanvaarden als die uithuizigheid het gevolg is van avondwerk dat opbrengt. Hier wordt wel duidelijk wat wij verstaan onder groeien, zich bekeren. Ons al of niet waarderen van het diaconaat met al zijn gevolgen heeft alles te maken met de waardeschaal waaruit wij leven.
Zo wordt heel makkelijk getolereerd dat de man (of de vrouw) uithuizig is als het maar opbrengt! In de mate dat Christus in ons leven meer ruimte krijgt, in de mate dat zijn levensperspectief ons leven richt, in de mate dat wij leven vanuit een christelijke waardeschaal zal het diaconaal engagement van man en vrouw meer kansen krijgen.
Sacramenteel beleefd huwelijk
Zo deden wij een derde vaststelling. Een diaconaal gezin veronderstelt een diep geloofsleven. Wij zijn ervan overtuigd te mogen zeggen dat iemand die zijn huwelijk sacramenteel beleeft makkelijker voor het diaconaat zal opteren. Nu weet iedereen die iet of wat te maken heeft met huwelijksvoorbereiding dat de sacramentele beleving hangt. Wie wat contact heeft met gezinnen weet dat de gezinspiritualiteit dikwijls niet te vinden is of zoek is geraakt. Vele priesters zijn terecht diep ontgoocheld over de motieven waarom jonge mensen in het huwelijk treden. De oorzaken liggen bij de gezinnen, de school en de pastoraal. Maar wijzelf moeten bekennen dat de echtelijke spiritualiteit dikwijls een ontdekking naderhand is, na (enkele) jaren huwelijk. Misschien door een gezamenlijke retraite, of door een geleidelijke groei doorheen het dagelijks leven. Het ideaal ware indien jongen en meisje zo hun huwelijk aangingen: om elkaar gelukkig én heilig te maken. Deze twee vallen samen. Ze kunnen God voortaan niet beminnen tenzij ze in de eerste plaats elkaar beminnen. Ze naderen God in de mate ze naderbij komen tot elkaar. De sacramentele beleving is dus geen bovenbouw. Integendeel ze veronderstelt de aardse beleving. Ze zijn één. Het ene kan niet zonder het andere. Inderdaad is de aardse werkelijkheid van het huwelijk is tevens heilsmysterie.
In ons geloof maken wij onderscheid tussen scheppings- en verlossingsgeloof. Liefde voor elkaar heeft de maat van de liefde die we aankunnen. Daarom kan onze beperkte liefde slechts open gebroken worden door zich open te stellen voor de liefde van God. God doet het dan door ons. Het besef van deze roeping is zonder twijfel een grote hulp in de uitbouw van ons huwelijk. Maar het is slechts door en in het gebed en de bezinning dat dat roepingsbesef levendig blijft. Het sacrament van het huwelijk zal weinig efficiënt zijn zonder regelmatige gezinsgebed. Als wij nadenken en spreken over het diaconaal gezin dan kunnen wij niet voorbij aan deze inzichten. Terecht wordt aan de spiritualiteit een apart nummer gewijd.
Een noodzakelijk groeiproces
In onze gemeenschap zijn wij er ons sterk van bewust geworden en blijkbaar is al wat weg afgelegd van inzien naar beleven. Onzer priester-begeleider zegt: Bij mijn contacten met gehuwden zie ik steeds dat de ene partner boven de andere staat. In het diaconaat groeit een evenwicht tussen man en vrouw. Het diaconaat wordt blijkbaar ervaren als een gemeenschappelijke opdracht van man en vrouw. Deze ervaring is zo diepgaand dat mijn relatie tot deze gehuwden veranderd is. Vroeger ervoer en benaderde ik gehuwden als individuen. Ik had de ervaring: God is een persoon. Nu ervaar ik: wij doen het samen. God is gemeenschap.
Het gebed is voor een diaconaal gezin leven s noodzakelijk. Wil een mens leven dan moet hij ademen. In die adem is God aanwezig. Als twee mensen van elkaar houden dan is hun ademhaling de attentie, een verdichting van hun liefde en vertrouwen. Maar er is meer. Er is ook de verhouding van de mens tot God. Daar is de ademhaling het gebed. Fundamenteel voor een diaconaal gezin is dan ook het gebed. Zoals elk leven eigen aardig ademt: een baby ademt anders dan een kind, anders dan een atleet. Zo zal het bidden ook van gezin tot gezin verschillen.
Concrete beleving
Opvallend is de gemeenschappelijke ervaring dat er heel wat verandert in het gezinsleven. Er is boven al op gewezen. Enkele getuigenissen ter illustratie. Een vriend vraagt of ge als diaken nu altijd naar de anderen toe moet. Voor het diaconaat verspeelde de aangesprokene vele uren met schaken. Voor zijn ontspanning was hij toch ook bij de anderen. Maar het was voor zichzelf en niet voor die anderen.
Een kandidaat typeert het zo. Vroeger zou ik bij twee vergaderingen altijd voor de Heemkundige Kring hebben gekozen, nu voor het Marialegioen. Blijkbaar houdt het diaconaat een sterk appel in, want velen van ons voelen het niet kunnen dienen door eigen beperktheid aan als een pijn.
Die verandering tekent zich eveneens af in de verhouding man vrouw. Is de mens maar datgene wat hij maar kan realiseren? Of is de basis waarop zij hem, elkaar, beoordelen, zijn ideaal, datgene waar hij of zij achter staat? Op basis van de nuchtere werkelijkheid van slurpen en snurken kan men elkaar niet juist beoordelen. Mijn man, vrouw, is meer dan dit of dat gezicht, met die gebreken. Dat is de trouw. Diaconaal gezin zijn is de fundamentele waarde zien. Misschien kunnen wij wel zeggen dat diakengezinnen forellengezinnen (of zalmgezinnen) zijn. Vanuit ons diaconaat worden wij een stuk apart geplaatst. Wij mogen ons vanuit ons diaken zijn niet alles permitteren. Of zoals iemand het zegde: De diaken (als gehuwde man en gezinsman) moet voorgaan in het zich omgeven weten door diepte. Zoals wij leven, leeft niemand. Zo vrij en toch zo gebonden. En zien wat er vanuit die inspiratie kan groeien.
Een diaconale gezinstaak
Meteen zitten wij in een vierde belangrijke vaststelling. De diaken is een teken. Hij en zijn gezin zijn er niet voor zichzelf, maar door de Andere voor de anderen.
Hier blijken heel wat wolfijzers en schietgeweren te liggen. Wij zien niet altijd klaar. Dan grijpen wij gemakkelijk naar wat nu wel klaar is. Zo plagiëren heel wat diakens het (oude) priesterbeeld en gaan zich vermeien in het cultische, het liturgische; wij gaan ons vlug vereenzelvigen met het type van de leider.
Hebben wij als gehuwden en gezinnen geen andere mogelijkheden? Wat valt er niet allemaal te putten uit de rijke (maar dikwijls onbekende bron) van ons huwelijks- en gezinsleven?
Apelleert onze omgeving niet op ons als gehuwden en als gezin? En is de bekommernis om ons gezinsleven te verzorgen geen antwoord op dat appel; een antwoord op de ervaring door de anderen die ons omringen anders te worden bekeken? Wij zwemmen dan maar in de richting van de bron, door en over alle hindernissen en ontdekken zo onderweg welke onze taak is. Forellengezinnen zoals wij het al eerder noemden. Als de kerk tot taak heeft ruimte te scheppen opdat Jezus als de Christus ter sprake zou gebracht worden, dan heeft het diakengezin daarin zijn eigen invalshoek. Wie vanuit zijn hart naar God kijkt en naar de mensen ontdekt wel waar God hem roept om te dienen.
Diaconaal gezin evangelisch gezin
Een diaconaal gezin is m.a.w. een evangelisch gezin, kerkelijk geëngageerd in trouw tot ter dood voor de anderen, wie die anderen ook mogen zijn. Het zal dan ook alles afleggen wat het kan vervreemden van die anderen, zijn broers en zusters. Een dienende gezin impliceert dat het zich anders opstelt tegenover het bezit van de dingen en in zijn verhouding tot zijn medemensen verzaakt aan machts- en geldingsdrang. Zo wordt het diaconaal huwelijk en gezin beeld van het feit dat in duizend gewone dingen Gods Rijk wordt bevorderd.
Geschreven door mezelf in 1977 en verschenen in het Kontaktblad van het Permanent Diakonaat Diakens voor de wereld, n° 21 (mei juni juli ) 1977, p.1 6).
Tijdens een vergadering van de interdiocesane commissie voor het permanent diaconaat vroeg Paul De Haes mij de toelating om het te publiceren in Pastor Bonus. Ik vond het niet de moeit waard. Als ik nu herlees dan moet ik zeggen dat vooral het tweede deel reeds heel goede dingen bevat. Wat denk je beste lezer?
|