Vijf jaar voor het Concilie
Vijf jaar voor Vaticanum II!
Onuitgegeven brief van Mgr. Jean Rodhain over het diaconaat en zijn herstel als ambt.
Beste President,
Alhoewel onze bisschop u heeft geroepen al bent u nog maar 37 jaar en de glimlach hebt van een twintigjarige om de leiding van zijn Groot Seminarie op u te nemen, hebt u toch onze vroegere briefwisseling willen voortzetten. Uw vertrouwenwekkende oprechtheid daarin heeft mij regelmatig de zeldzame vreugde van de zoektocht naar de waarheid zonder omwegen, noch toegeven aan enig formalisme, laten smaken.
In uw laatste brief vertrouwde u aan mijn hoge leeftijd ( ik word zestig jaar) toe, zowel uw bewondering voor de authentieke edelmoedigheid van uw jonge geestelijken, als ook uw ongerustheid over de onlangs toegenomen uittredingen van uw seminaristen, en u vraagt mij naar aanleiding daarvan om u mijn ideeën over het diaconaat, waarover ik u reeds vroeger sprak, te verduidelijken,
Ik ga er graag op in, maar mag ik u vragen om deze brief niet openbaar te maken. Van de andere kant wil ik u toch vragen deze brief voor te leggen aan mensen die ervaring met dit probleem hebben opgedaan. Vraag hen mij hun kritiek te laten weten.
Deze brief zet maar één persoonlijk standpunt uiteen. Ik heb daarbij de situatie van het jaar 2000 in het vizier. Deze afstand in de tijd zal u helpen mij mijn stoutmoedigheid te vergeven. En daar naast wil ik mezelf ook nog andere beperkingen opleggen en niet die aspecten behandelen waar ik duidelijk niet toe bevoegd ben.
- Zo zal ik het domein van de geschiedenis nauwelijks betreden. In deze twintigste eeuw waarin iedereen spreekt over specialisatie en van gespecialiseerde bewegingen, zal ik het niet wagen er mij over te verwonderen dat de eerste van alle specialiteiten in de kerk vandaag helemaal wordt verwaarloosd. De Handelingen van de Apostelen, met haar heldere zin voor het gezond verstand, tonen ons (Hand. 6, 2 3) overbelaste apostelen, die er overigens naar verlangen om zich volledig te wijden aan de dienst van het woord. Daartoe stellen zij een gespecialiseerd korps in. De diakens zullen de dienst van de tafel op zich nemen. Ik zou het niet aandurven om deze manier om het probleem op te lossen voor de geest te roepen, noch te wijzen op de bewonderenswaardige werking van de diaconies gedurende eerste vijf eeuwen. Zij waren verantwoordelijk voor de geldinzamelingen, het aanleggen van voorraden, de bedelingen, de hulpacties, de herverdelingen. In een woord: voor de caritas van de kerk. Dat is allemaal geschiedenis en ik zal het daar niet over hebben.
- Ik zal er mij ook voor hoeden om het kerkrechterlijk aspect te behandelen. Daaruit blijkt dat de kerk in de loop van de geschiedenis er altijd heeft voor gezorgd om bij het toevertrouwen van een verantwoordelijkheid, ook altijd een ambt te verlenen. Een gelovige die verantwoordelijk werd voor de lezingen werd tot lector aangesteld. Degenen die belast werd met het luiden van de klokken en het afsluiten van de gewijde plaatsen werd onmiddellijk aangesteld tot portier. Bij een opdracht (charge = ) beantwoordde een graad. Vandaag maakt u het mee dat men iemand roept voor een diocesane of nationale post (plaats). Hij wordt verantwoordelijk voor duizenden gelovigen of moet een hele beweging leiden. Maar komt er een kink in de kabel, of heeft hij zelf de indruk dat hij genoeg heeft gedaan op die post, dan plaatst men hem opnieuw in de rij zonder veel ceremonie of veel omslag. Men heeft hem van alles op zijn schouders gelegd, maar zonder titel, noch graad (?), noch ambt. Maar de eerste gemeenschap integendeel bad voor de acolieten en lectoren. Vandaag heeft de diocesane voorzitter of secretaris geen recht op enige inbreng, op geen enkel substratus spirituel (= ) in 1959. Dat hij zelf maar zijn plan trekt om een situatie (= ) (weer) te vinden, een beroep en een geestelijk evenwicht. De kerk van de Ve eeuw had een hart en was erkentelijk. Het kerkelijk recht van 1959 erkent de Katholieke Actie niet. Maar ik hoed er mij voor al was het maar met een woord om dit probleem te behandelen.
- Ik zal ook geen commentaar geven op een uitspraak van Pius XII. Op wat reageert deze uitspraak? Op twee vragen:
1° Het Duitse episcopaat, dat een statuut wenst te geven aan de talrijk roepingen van verzorgenden en hulpbiedenden, opgewekt in de schoot van de Caritas, heeft daartoe uiteindelijk het herstel van het diaconaat voorgesteld.
2° Tijdens het eerste Internationaal Liturgisch Congres (Assisië 1956) werd een heel duidelijke wens geformuleerd door bisschop Van Bekkum, Apostolisch Vicaris van Putting (Indonesië) om het diaconale ambt te herstellen.
- Ik zal eveneens de geestelijke begeleiders niet beluisteren. Zij vertellen mij dat elk van hen tientallen edelmoedige zielen moeten begeleiden, die zich helemaal aan de parochie, de goede werken of het onderwijs hebben toegewijd. Sommigen hebben een Derde Orde gevonden als ondersteuning. Anderen hebben hun ogen gericht op de kerk en zijn uitgeput aangekomen aan de poort van de dood. Zij verwachtten helemaal geen pensioen, noch een diocesane decoratie. Zij verwachtten een substratum spirituel (= ). Afgezien van de vriendschap van een oude pastoor, hebben zij niets gevonden. De Derde Orden zijn nog slechts gefossileerde ( verschrompelde) herinneringen. Sedert het Concilie van Trente werd er niets meer gezocht voor deze dienaars. Het enige dat overblijft zijn de teksten van dit concilie die de bisschoppen oproepen om de lagere wijdingen ( vooral het diaconaat) te herstellen, en aan te passen bij de tijd. Deze teksten werden niet toegepast. Maar dat is nog een aspect waar ik niet competent in ben, en waar ik mij voorzichtig voor hoed om ook maar een zuchtje van oordeel over uit te spreken.
- Bescheiden (behoedzaam), beschroomd, wil ik mij alleen wagen op een andere weg,
of beter (eerder), op een bescheiden wegel(tje). Ik heb slechts de ervaring van 35 jaar
priesterschap. Ik was onderpastoor, plattelandspastoor, proost van de kajotters,
aalmoezenier van de (krijgs-)gevangenen. Ik heb wat heen en weer gereisd tussen
Chicago en Haïphong en tussen Köningsberg en Jeruzalem. Maar van al die
ervaringen heb ik een onverschrokken overtuiging overgehouden, alhoewel
onstuimig en ontembaar: het priesterschap is in gevaar als het diaconaat niet wordt hersteld. Ik spreek dan niet over het diaconaat als opstapje, waarbij de wijdeling 48 uur later tot priester wordt gewijd. Ik spreek over een
diaconaal ambt waar de diaken diaken blijft zoals in de eerste kerk. Ik verklaar mij
nader.
En ik vraag daar ik er mij van bewust ben dat ik heel wat eerbiedwaardige meningen en overtuigingen van goedmenende mensen voor het hoofd ga stoten ik vraag dus om niemand te kwetsen vanaf het eerste woord dat ik spreek, de toelating te beginnen met een leerfabel (= ).
Leerfabel
Stellen wij ons even voor dat in een land, ergens in Centraal Europa, de staat beslist bewogen door demagogische ijver dat in de hospitalen de hiërarchische waaier moet gesloten worden. Waarom dat trapsgewijze onderscheid tussen verplegenden en chirurgen? Vanaf morgen behoort iedereen tot de hoogste klasse (graad). Alle verplegers en verpleegsters worden binnen de 24 uur tot chirurg bevorderd. Van de ene kant heb je (dan) de zieken,(en) van de andere kant de chirurgen. Het is veel eenvoudiger, veel duidelijker. En het is zo gebeurd.
Gevolgen
Primo: Het aantal roepingen van de verzorgenden gaat achteruit. De dappere jongeman die aanleg had (die zich aangetrokken voelde) om anderen te verzorgen geeft zijn roeping op. Hij weet immers dat hij zal verplicht worden daar hij automatisch tot chirurg zal worden benoemd schedelboringen uit te voeren en appendicitissen te opereren. Hij weet (voelt) zich niet bekwaam om lijken te ontleden. Hij kiest voor mechanica of elektriciteit. Hij zou een goede verpleger geweest zijn. Hij zal garagist worden.
Secundo: De kwaliteit van de chirurgen gaat er op achteruit: men zit in dit beroep opgescheept met een massa mensen die tot dan toe slechts wisten hoe ze een verband moesten aanbrengen of de koorts meten.
Tien procent scholen zich zo goed mogelijk bij. De rest trekt het gemiddelde niveau van het chirurgenkorps naar omlaag.
Tertio: Het chirurgenkorps puilt uit van overspannen mensen. Zij moeten tegelijkertijd opereren en verzorgen, verdoven en lavementen toedienen, maagoperaties uitvoeren en medicamenten toedienen. Zij schrijven artikelen over de overbelasting en vlinderen van het een naar het ander, zonder ooit iets uit te diepen.
Welnu, dit ineen schuiven van twee duidelijk verschillende functies heeft de kerk toegepast vanaf de dag dat zij elke diaken verplicht heeft priester te worden ipso facto et illico.
En met dezelfde ( desastreuze) gevolgen!
Primo: De poort werd gesloten (viel dicht) voor diaconale roepingen zoals degenen die bekwaam waren om catecheseonderricht te geven, om in dienst te staan van de armen. De heilige Stefanus, de heilige Laurent, de heilige Franciscus zouden in 1959 geen toelating krijgen om in het seminarie te treden.
De toegang tot de geestelijke stand zou hen geweigerd worden. Men zou van hen de onmiddellijke toetreding tot het priesterschap hebben geëist. Wij hebben in ons bisdom gebrek aan priesters. Dat zie je toch. Dat is toch duidelijk. Stel dat de heilige Stefanus zich zou aanmelden aan de deur van uw seminarie, beste heer President, wat zou je met hem aanvangen?
Secundo: Er zijn te veel priesters. In Frankrijk vertoont de geestelijkheid (het priesterkorps) een geheel dat ten diepste bovennatuurlijk is, onbaatzuchtig, apostolisch. Daar mag geen twijfel over bestaan!
Maar sedert 20 jaar maken wij de opschudding wekkende terugval van het aantal roepingen mee, en vooral de uittredingen met stillen trom, vormen een inavoué deel (aantal - procent), maar onweerlegbaar, maar abnormaal, maar onrustwekkend,van het aantal jonge priesters. Zij werden de richting uitgestuurd van een levensstaat waarvan de spirituele, liturgische, intellectuele vereisten , hun roeping te boven ging. Zij zouden misschien echte (oprechte, authentieke, eerlijke) diakens zijn geworden (geweest). Zij waren echter niet bekwaam om priester worden met alle eisen die het priesterschap veronderstelt. Om een leraar wiskunde te worden, een onderwijzer van een vrije school, een bezieler van het patronage, heeft men hen het priesterschap verleend (opgedrongen). Men had geen andere keuze omdat in 1959 tussen het priesterschap en de lekenstand er in feite geen waardevolle tussenstap mogelijk was.
Tertio: De artikels van Pierre lErmite zijn een perfecte (juiste) psychoanalyse van de priester die overhaast (opgejaagd), heen en weer getrokken wordt, overbelast, alles ter hand nemend (alles op zich nemend). Elk van hen (iedere priester) vervult zo goed als hij kan de functies (opdrachten, het ambt) van priester en diaken. Men kan het zich niet inbeelden dat in een fabriek elke ingenieur terzelfder tijd meestergast zou zijn, dat in een hospitaal elke chirurg terzelfder tijd verpleger zou zijn. Maar in de kerk van 1959 cumuleert elke priester de functies (ambten) van diaken. Dat is een ineenschuiven. Dat is wanorde (chaos).
En wat mij in die wanorde(chaos) het meest pijn verdriet is niet de overspanning en zenuwuitputting van de priester die er toe verplicht wordt alles te doen. Het is de toestand van de verpleger die zich niet op zijn gemak voelt met de verantwoordelijkheden die niet bij zijn staat of bekwaamheid behoren. Die horen bij de chirurg . Het is de situatie (staat, toestand,
) van de predikant of van de biechtvader die zich niet op zijn gemak voelt, want hij is bekwaam om diaken te zijn en niets meer. Dit ongemak veroorzaakt door abnormale verantwoordelijkheden wordt ook in het geheel niet gecompenseerd door de genade van staat. Men is verantwoordelijk voor een staat voor dewelke men niet de genade heeft. Integendeel, de kloof tussen opdracht en genade van staat wordt al maar groter. Wezen wij begripvol voor al die verplegers die men al te vanzelfsprekend naar de chirurgie heeft gepousseerd.
De verdrukking van het diaconale ambt dooft de roepingen van diakens niet: het kan niet anders dat zij ergens tot bloei komen. Automatisch naar het priesterschap geleid veroorzaakt dat deel van diaconale roepingen een verzwakking voor datzelfde priesterschap. Na een zekeren tijd voelen de enen zich daar niet op hun plaats, verklaren dat zij nooit roeping hebben gehad en werpen openlijk hun kap over de haag. De anderen blijven omdat zij niet anders kunnen of uit echte heldhaftigheid. Maar zij voelen zich niet op hun plaats. Het is altijd ongezond voor een instelling of een beroep wanneer er leden zijn die zich niet op hun plaats voelen.
Zelfs al zijn er maar 5 % van het aantal priesters lijden onder deze décalage(=
), zou het dan niet de moeite waard zijn dat wij die gevallen bestuderen?
Op het Groot Seminarie
De raad van het seminarie is in vergadering bijeen. Het uur van de beslissingen heeft geslagen. Er zijn maar twee oplossingen. Ofwel het priesterschap, of de terugkeer naar de lekenstand. Met alle gevolgen die zon beslissing veronderstelt in onze mentaliteit! Niettegenstaande (alles) zal de openbare opinie spreken over die heeft zijn kap over haag gegooid. En ondanks zijn heldhaftige beslissing zal de gewezen seminarist er een nostalgie aan overhouden die hem complexen kan bezorgen.
Beelden wij ons even een 3de oplossing in. Deze jonge man is edelmoedig. Hij wil de kerk dienen. Maar hij heeft geen aanleg om biechtvader te worden. Hij heeft geen roeping om plattelandspastoor te worden. Maar hij zal zonder tellen de armen dienen. Hij zal diaken worden. Wat een troost voor hem! Wat een troost voor de verantwoordelijken van de raad.
Wel te verstaan, het diaconaat zal niet radicaal een probleem vereenvoudigen dat altijd een probleem zal blijven van de ziel en van roeping.
Een willekeurige schifting zou de pastoor van Ars op zij gezet hebben en men zou er de heilige diaken van Ecully van hebben gemaakt, (maar) zonder biechtstoel! Men ziet onmiddellijk het gevaar van een overhaaste en onwederroepelijke beslissing. Er is dan ook geen sprake van om deze methode aan te prijzen als (al) te gemakkelijk en te eenvoudig.
- Tegenwerping van een seminarieverantwoordelijke: In mijn seminarie zie ik geen enkele die zou diaken willen worden.
- Antwoord: Inderdaad! Wij hebben het diaconaat uitgehold tot opstapje naar het priesterschap, zodat niemand zich nog aangetrokken voelt om diaken te worden. Er zijn (minstens) 50 jaar nodig om het ambt van diaken te rehabiliteren en in zijn eigen waarde te herstellen.
- Tegenwerping van een pastoor: Maar wat zal ik die diaken te doen geven?
- Antwoord: 60 % van wat de onderpastoors doen: catechese geven, de patronage leiden, de vakantiekolonie organiseren, zorgen voor de film, enz. enz.
Laten wij transponeren naar onze tijd
De sociale waaier is sedert 100 jaar veranderd.
Om de ondergrondse basiliek van Lourdes te bouwen ( die 5 maal groter is dan de een gewone kerk) heeft men slechts 3 jaar nodig gehad. Er waren nooit meer dan 200 arbeiders op de werf. Maar er waren 20 technici die waakten over de spankracht van de gewapende beton en over de structuur van de zavel en het grint.
Voor de stuwdam van Donzère Mondragon had men 10 jaar geleden 30 000 arbeiders nodig. Voor een gelijkaardige stuwdam van Pierrelot-Montélibar, die in 1959 afgewerkt zal zijn, kan men zich tevreden stellen met 5 000 arbeiders, maar met 300 technici: bulldozer, betonmolen, enz.
De directieploeg blijft altijd constant.
De groep van de arbeiders vermindert.
Tussen de twee groepen in neemt de sector van de technici een nieuwe plaats in.
Zal in de kerk het diaconaat niet de transpositie van deze tussensector zijn? (de bemiddelaar)
Vragen die niet werden aangeraakt.
A. De Katholieke Actie.
Wat zal de rol zijn van dit diaconaat met betrekking tot de Katholieke Actie? Zal het opgesloten worden in een helpersrol zoals het allereerste diaconaat, of zal het meer gaan betekenen? Ik weet er niets van.
B. Diaconaat en celibaat.
Zullen de nieuwe diakens verplicht worden tot het celibaat of niet? De studie van het diaconaat met dit aspect beginnen is het beste middel om het debat te verhitten en te vergiftigen. Wachten wij op het oordeel van de kerk.
C. Priester-arbeiders.
Wat met de oplossing diaken in het proletarisch milieu? Raadplaag specialisten van de Mission Ouvrière (arbeiderspastoraal).
Besluit
Het herstel van het diakenambt zal een bron van roepingen worden:
a) Bron van priesterroepingen.
Hoeveel jonge mensen die een roeping voor het priesterschap hebben, maar de huidige levensomstandigheden van de onderpastoor onderzoeken en zien hoe die heen en weer getrokken worden tussen 36 werken van tegenovergestelde aard. Die werken komen voort uit twee verschillende staten: die van het diaconaat en die van het priesterschap. Die jongen mensen worden gegarandeerd afgeschrikt, niet door het werk dat zij niet schuwen, maar van de chaos die zij als ongezond beoordelen voor elk beroep. Zij wenden zich dan van het seminarie af en richten zich dan naar een religieuze orde of naar de lekenstand.
Een priesterschap ontlast van specialiteiten waarvan de Handelingen van de Apostelen het reeds heeft willen bevrijden, zal duidelijker authentieke priesterroepingen aantrekken.
b) Bron van diaconale roepingen.
Het diaconaat herstelt als een duidelijk ambt, vastgelegd door de kerk in een begrensde rol, erkent en geëerd door de kerk zoals zij altijd al deed voor de lagere en hogere wijdingen, zal roepingen doen ontstaan. En vruchtbare genade van de H. Geest zal in het jaar 2100 aantonen of het experiment de moeite waard was uit te proberen.
Het diaconaat zal bovendien talrijk ingeslapen (ingedommelde) roepingen polariseren (? = ).
Het diaconaat zal ten slotte een levensstaat verschaffen en geestelijke bron aan de verantwoordelijke leken van de caritas van de kerk, die Caritas waarover men na 30 jaar stilte, eindelijk durft te spreken.
Ziedaar, beste Heer President, het einde van mijn pleidooi voor het diaconaat. Ik heb slechts één aspect willen behandelen: die van de roeping.
Om mijn vrijmoedigheid te excuseren heb ik bescherming gezocht achter het scherm van de tijd: ik spreek slecht voor een verre toekomst. In het jaar 2000 zullen wij zien.
Sta me nochtans toe om voorzichtig te laten opmerken dat indien de heilige Vader van het jaar 2000 dezelfde leeftijd heeft als onze eerbiedwaardige Johannes XXIII, de toekomstige paus van het jaar 2000 dus, dan moet die in 1959 zevenendertig jaar zijn: juist uw leeftijd, beste heer President. De paus van het jaar 2000 is momenteel ergens vicaris-generaal of enthousiaste en stevig onderlegde professor van een seminarie. Het jaar 2000 is dus reeds tegenwoordig.
Tenslotte zullen sommigen reageren met te zeggen dat ik mijn zorgen overdrijf, want dat alles providentieel in orde komt, dank zij (omwille) de staat van genade. De staat van genade overspant de kloven en past de persoon aan het personage aan.
Ik zou het wel willen
, maar waarom zou het niet kunnen gebeuren dat een priester op een avond men weet het nooit een staat van genade heeft om een alarmkreet te slaken die heel mijn brief samenvat.
Ook (nog dit), Heer President, lees in deze lijnen geen enkel scepticisme ten opzicht van de staat van genade. Integendeel.
Ik bid met u voor het priesterschap en het diaconaat.
Jean Rodhain, vertaling en bewerking Temmerman Maurice
|