Het diaconaat beleven als gehuwde veronderstelt het gaan van de exodus opnieuw! Dat geldt trouwens voor elk 'sacramenteel' beleefd huwelijk! Model staan daarvoor het nieuwe gezin van Prisca en Aquila
Het gezin van Prisca en Aquila: een 'natuurlijke' familie wordt een 'nieuwe' familie.
Op zijn zogenaamde tweede missiereis kwam Paulus in Korinte het joodse paar Prisca en Aquila tegen. Beiden waren tentenmakers van beroep en hadden een eigen bedrijf. In de Oudheid vervaardigden tentenmakers vooral lederwaren: ook tenten waren meestal van leer. Keizer Claudius had Aquila en Prisca samen met veel andere joden uit Rome verdreven. Toen Paulus hen leerde kennen waren ze al christen. Zij nemen hem in Korinthe in hun gezin op. De eerste tijd werkt Paulus mee in hun firma en gebruikte hij tegelijkertijd hun huis en hun bedrijf als basis voor zijn hele missiewerk (Hnd 18, 1 - 5). Prisca en Aquila zouden met hun gezin en hun tenten- en lederwarenfabricage voor de paulinische missie van het grootste belang worden. Na veel maanden vruchtbare samenwerking met Paulus in Korinthe verhuizen ze naar Efeze - wel niet in het minst om het Paulus in Klein-Azië mogelijk te maken een steunpunt te hebben (Hnd 18, 18 e.v.). Ook in Efeze moet Paulus, wanneer het nodig was, in hun huis verbleven en gewerkt hebben. Het is tegelijkertijd een plaats van bijeenkomst voor de gemeente van Efeze of op zijn minst voor een deel ervan. (...) In Efeze ontmoet Apollos, een hoogbegaafde jood uit Alexandrië in de tijd waarin Paulus afwezig is, toevallig Prisca en Aquila. Zij nemen ook hem bij hen op en leiden hem binnen op de weg van de heilsgeschiedenis. Als Paulus jaren later de Romeinenbrief schrijft om een missiereis naar Spanje voor te bereiden, vraagt hij de Romeinse gemeente Prisca en Aquila heel in het bijzonder te groeten.(...) De vraag om Prisca en Aquila te groeten toont aan dat ze ondertussen weer in Rome zijn, waar hun bedrijf zich oorspronkelijk bevond. In ook in Rome behoort tot hun huis een huisgemeente. Dat zal enerzijds wel de grote familie geweest zijn, anderzijds toch ook de Romeinse christenen die regelmatig in hun huis bijeenkwamen. Zo bezorgt het huis van Prisca en Aquila ons een aanschouwelijk beeld van de 'nieuwe familie': er is een 'natuurlijke' familie die niet voor zichzelf leeft, maar haar huis geheel in dienst van het evangelie stelt. Hun huis werd een steunpunt voor de zending van Paulus - eerst in Griekenland, dan in Klein-Azië - en waarschijnlijk moet de nieuwe emigratie naar Rome een basis voor de geplande missie van Paulus naar Spanje verschaffen. Tegelijkertijd wordt het de kristalisatiekern voor nieuwe gemeenten die zich rond dit huis vormen. Zij vinden daar de noodzakelijke ruimte voor hun bijeenkomsten. Maar niet alleen de ruimte, maar nog veel meer: een koppel dat zichzelf geheel ter beschikking stelt in dienst van de gemeenten. Zij onderrichten Apollos en naast hem met zekerheid nog vele anderen. Voor Paulus zetten zij hun leven op het spel. Alle heidenchristelijke gemeenten zijn hun, zoals Paulus het formuleert, dank verschuldigd.
In de tijd van de jonge kerk was het ontstaan van nieuwe gemeenten ook afhankelijk van de vraag of er gezinnen waren zoals die van Prisca en Aquila, die bereid waren om omwille van het evangelie naar andere steden te trekken en daar met hun huis het begin van een nieuwe gemeente te worden. Niet alleen de doop zelf was dan een exodus. Het leven van deze christenen werd een voortdurende exodus omwille van de opbouw van de kerk.
Ik plukte deze mooie bladzijde over Prisca en Aquila uit het boek van Gerhard Lohfink, Heeft God de kerk nodig?, Carmelitana, Gent, tweede druk 2001, blz.279 - 281.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|