Ik druk de onderstaande tekst van bisschop Luysterman A. opnieuw af. Het diaconaat is in gevaar door de priesterschaarste! Daarom dus deze tekst opnieuw als s.o.s.!
De tijd van de diakens
Het herstel van het permanent diaconaat door Vaticanum II (1962 1965) kwam op tijd. Velen zagen het toen vooral als een aanloop naar een priesterschap van gehuwden of als een oplossing voor plaatsen waar priesters schaars waren. Op die manier liep men het gevaar het diaconaat af te leiden van zijn oorspronkelijke bedoeling en van wat het in de kerk van vandaag moet zijn. Een permanent diaken mag zijn roeping niet beleven vanuit een sterke verwijzing naar het priesterschap. Hij wordt ook niet allereerst gewijd voor de dienst aan het altaar.
Als ik stel dat dit de tijd van de diakens is, bedoel ik dus wat anders. Natuurlijk kunnen diakens taken van verkondiging en liturgie opnemen. Maar de kern van het diaconaat ligt in de diaconie, het dienstwerk. Welnu, in onze tijd wordt het voor velen duidelijk dat de toekomst van het christendom vooral in dat dienstwerk ligt. Ik lees en herlees graag de Jacobusbrief. Misschien mag ik de lezers uitnodigen regelmatig die korte krachtige brief ook eens opnieuw te lezen? Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou zeggen: geluk ermee. Houd u warm eet maar goed en hij zou niets doen om in zijn stoffelijke nood te voorzien wat heeft dat voor zin? Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood.
Hier houdt de schrift ons voor, dat wat geloven, verkondigen en in onze samenkomsten vieren ook in ons leven gestalte moet krijgen. Daar komt het uiteindelijk op aan. Dat moet gebeuren door wat we voor medemensen in Gods naam willen betekenen. Laten we daarvan goed doordrongen zijn. Verkondiging noch viering zullen echt aanslaan als ze niet gedragen zijn door onze inzet voor mensen. Onze houding tegenover de medemensen wordt uiteindelijk de beste verkondiging en het echte waarmerk van onze vieringen.
Het zou een goede zaak zijn als we aan vele diakens de opdracht van de animatie van het dienstwerk zouden kunnen toevertrouwen. Zoals de priesters de waarborg zijn voor de geloofsschat, voor de dienst van leiding en de vieringen, zo zouden de diakens vooral de krachten kunnen mobiliseren op het stuk van de naastenliefde. Vrijgestelde priesters zijn altijd een zegen geweest voor het goed functioneren van de kerk. Vrijgestelde diakens kunnen een prachtige rol spelen op het vlak van de dienst aan de mensen. Daarom moeten ze de eigenheid van hun ambt vrijwaren tegenover dat van de priesters.
Bisschop Arthur Luysterman in een tekst voor de decanale conferentie van april 1996: (Be)dienaars in onze kerk, p. 4 5. De volledige tekst werd oorspronkelijk gepubliceerd in Kerkplein van 1995. Ter gelegenheid van roepingenzondag werd de tekst ter bespreking aan de decanale conferentie voorgelegd.
Vetjes door mezelf aangebracht!
Zwischen Ersatz Priester und Diakonia
Permanent diaken
Tijdens het Landelijk Pastoraal overleg (in Nederland!) over diaconie is ook de diaken niet of nauwelijks in beeld gebracht. (Is dat wél gebeurd in het IPB?). Niet zo verwonderlijk: als de spirituele wortels niet aan de orde komen, als Christus opdracht voor diaconaal handelen, de voetwassing, niet in beeld gebracht wordt, dan is er nauwelijks ruimte voor de zichtbaarstelling van Christus binnen het drievoudig ambt van bisschop, priester en permanent diaken als de zorgende, kwetsbare, strijdende Dienstknecht.
Kijken we daarom eerst naar de bijbelse wortels van de diaken.
Terecht of ten onrechte wordt door alle eeuwen heen verbinding gelegd met Handelingen 6. Aanleiding: mopperende Hellenistische weduwen die zich achter gesteld voelen in de ondersteuning, van diaconie.
Kennelijk hoorde dat tot de taak van de twaalf.
De Twaalf van Jezus Christus roepen de leerlingen bijeen om te overleggen over de klacht van de hellenisten: pastoraal, diaconaal overleg.
Het is onverantwoord, zo zeiden zij, dat wij het woord van God verwaarlozen om te kunnen zorgen voor de ondersteuning (KBS 1995).
De NBS Vertaling van 1969, die wat dichter bij de grondtekst zou staan zegt hier: Het bevredigt niet, dat wij met veronachtzaming van het woord Gods de tafels bedienen.
(In de Nieuwe Bijbel Vertaling staat: Het is niet goed dat wij de zorg dragen voor de gemeenschappelijke maaltijden, want daardoor verwaarlozen we de verkondiging van Gods woord. diamautem)
Hoe de klacht van zowel de weduwen, als de Twaalf oplossen?
Als iemand er niet meer is, dood, onbereikbaar, dan wordt vaak over fundamentele zaken beslist in de geest van de afwezige.
Hoofdletters misschien voor de geest en afwezige?
Liet de Afwezige ons niet zijn Geest na?
De Twaalf besluiten, onder oplegging van de handen, zeven hellenistische medewerkers aan te stellen die met deze taak, de dienst van zorg-hebben-voor, worden belast. Mogen we diezelfde Geest van de Afwezige het verdere verhaal van Stefanus en Filippus, twee van de zeven, verstaan?
We zien immers dat hun taak op zn minst méér inhoudt dan alleen dienst van de tafel (let op: hier niet het altaar), de dienst van ondersteuning. Ze preken, roepen op tot bekering, klagen aan, genezen, missioneren, vragen God te vergeven.
Duidelijk blijkt dat vanaf het eerste begin het diakenambt méér omvatte dan penningmeester zijn, dan materiële zorg te verlenen alléén. In de verdere ontwikkeling van het ambt, stonden diakens de bisschop terzijde, verrichtten in de plaatselijke gemeenschappen materieel én geestelijk dienstwerk, incl. preek en doop, waren betrokken bij het bestuur van de kerk.
Uit hun rijen werden niet zelden bisschoppen en pausen gekozen.
Gaandeweg verdwijnt het diaconaat als zelfstandig ambt.
Waarom?
Teveel van het het-priesterlijke-zelfde?
Eén van de opvolgers van Petrus, Johannes XXIII, roept vele eeuwen later de Twaalf uit de gehele wereld bijeen: Vaticanum II.
Het ambt van permanent diaken wordt hersteld.
In zn uitwerking nu duidelijker gedefinieerd dan in de Handelingen? Lumen Gentium zegt in nr. 29 over diakens: niet voor het priesterschap, maar voor het dienstbetoon. Om even later te vervolgen met: staan zij in dienst van het volk van God door de diaconie van de liturgie, het woord en de liefdewerken, in gemeenschap met de bisschop en de priesterschaar.
In de Handelingen werden de zeven gekoppeld aan de Twaalf, bestemd voor de dienst van ondersteuning, van bediening. Maar dan wel met een praktijk die afwijkt van datgene waarvoor de handen feitelijk zijn opgelegd: zie Stefanus, zie Filippus.
Een door de Twaalf gesanctioneerde afwijking.
Filippus missioneerde in Samaria. De Twaalf zonder Petrus en Johannes naar Samaria nadat Samaria het woord van God had aanvaard.
Vaticanum II spreekt én over liefdewerken, én over liturgie, én over het woord. De zendingsopdracht lijkt breder dan in de Handelingen, praktisch gezien lijkt er weinig verschil.
Ersats-Priester Ersatz-Pfarrer:
Wanneer mag je in parochie, in ziekenhuizen, in verzorgingshuizen, e.d. van Ersatz spreken?
Als hij in een parochie feitelijk als diaken-pastoor in het centrum van de parochiegemeenschap staat?
Daarvoor eerstverantwoordelijke is? Doopt, huwt, begraaft, zorgt voor de eredienst en catechese? Onderpastoor dus, maar dan wél zoals Eddy Van Waelderen dat in 1992 op het IDZ congres in Hoeve noemde, een gemankeerde onderpastoor!
Is er sprake van Ersatz als door die centrum-functie Christus geen ruimte meer vindt Zichzélf in die permanent-diaken zichtbaar te stellen als dienstknecht, als profeet, als de Goede herder op zoek naar verloren schapen, geen hongerigen meer kan voeden, geen naakten kan kleden?
Een voorbeeld waart Ersatz kan leiden. Uitgenodigd voor een 25-jarig huwelijksfeest ging ik enige jaren geleden naar de Viering van Dankbaarheid.
Er was mij verteld dat er een Eucharistieviering zou zijn. Een pastoraal werker zou voorgaan. Bij de aanvang van de Viering kwam in mijn waarneming een priester het altaar op.
Pastoraal werker zeker ziek dacht ik nog.
De Mis begon, keurig volgens de regeltjes, aardig preekje, kinderen deden voorbeden.
En plots, ondanks kazuifel: toch een pastoraal werker, het is gewoon een communieviering. Nieuwsgierig vroeg ik later de naam van de voorganger. X!, X?? zou dat
, ging het door mn hoofd.
Thuisgekomen, naamlijst ingezien.
Inderdaad een beroepsmatig permanent diaken! Zozeer opgedaan in zn rol van minipriester die ie zichzelf nauwelijks nog ziet als diaken.
Mag je eigenlijk wel iets anders verwachten als beroepsdiakens,en dat geldt ook voor de Ersatz-rol van pastoraal werkers m/v, nagenoeg op dezelfde wijze worden opgeleid als priesters én in het centrum van een parochie worden benoemd?
Ook de zorginstellingen zien we permanent diakens.
Alléén, of samen met andere geestelijke verzorgers m/v, zijn ze verantwoordelijk voor het geestelijk welzijn van cliënten, zoals we tegenwoordig bewoners/patiënten, mensen die zorg behoeven, moeten noemen.
Wanneer ben je hier Ersatz, wanneer diaken?
Wordt de handicap waar Eddy Van Waelderen over spreekt hier alleen zichtbaar in vooral de bediening van het sacrament der zieken? Of speelt ook solidarisering met mensen in nood en of werken aan het oplossen van maatschappelijke problemen? en zo ja , hoe? Profetisch spreken tégen bezuinigingen, toeneming van werkdruk, met als gevolg marginalisering van ménsen, beeld van God?
Diaconale profielen
In de praktijk is voor één, zo niet in theorie,dan toch wel in praktijk, de permanent diaken het minst slechte suggoraat voor oplossing van het priestertekort, voor de ander is hij de kerkelijke ambtsdrager die zorgend en profetisch in de wereld moet staan en moet trachten medechristenen tot diaconie te inspireren.
Daartussen ligt een verscheidenheid in theorie én praktijk.
We zagen dat Handelingen 6 onvoldoende antwoord biedt op de vraag wat is diaconie en wat is de plaats daarin van de diaken?
Misschien komen we eruit als we meer aandacht hebben voor de intentie van Handelingen 6: splitsing én spreiding van verantwoordelijkheden omdat het onverantwoord is, dat wij het woord van God verwaarlozen om te kunnen zorgen voor het uitdelen van de dagelijks maaltijd, voor de ondersteuning.
Voeg bij die zorg het wegbereider , zendeling, missionaris zijn à la Filippus én het profetisch spreken van Stefanus. Heb je dan in Bijbelse zin het diaconale profiel?
Of kan het simpeler?
In de voetsporen treden van de Heer zelf?
Leo van Berkel in IDZ NEDERLAND / VLAANDEREN. Informatie bulletin voor het permanente diaconaat, Jrg 1.1, december 1997, p. 13 17. De titel van het artikel:
Swischen Ersatz Priester und Diaconia. De inleiding en het tweede deel: Stoeien rond begrippen. Diaconia, liet ik weg (p.13 14). Het artikel is een verslag van het congres gehouden in oktober 1996 te Brixen, Italië, door het IDZ.
|