Het is juist en goed om U lof toe te zingen op alle plaatsen, op elk moment en
in alle omstandigheden.
Er wordt vertelt dat op zeker dag Franciscus van Assisië op evangelisatietocht ging. Hij werd daarbij vergezeld door broeder Rufinus. Deze broeder vereerde de heilige Franciscus, maar had nog niet de graad van heiligheid van Franciscus bereikt. Heel de lange weg zegde Franciscus: Gezegend zijt gij, O Heer, voor het platteland dat u zo mooi hebt gemaakt! Gezegend zijt gij voor het gefluit van de vogels! Gezegend zijt gij voor gedruis van de bergstroom! En broeder Rufinus, in navolging van zijn model, antwoordde daarop, maar zonder veel overtuiging: O ja, geprezen zijt gij!
Gezegend zijt gij voor de boeren die hun landerijen inzaaien, belofte van de oogst.
- O ja, geprezen zijt gij! Enz.
Maar broeder Rufinus had er meer dan genoeg van die litanie. Ten slotte, bij het verlaten van het bos, liet een tortelduif die op een tak zat juist boven de twee broeders op zending, iets vallen wat jullie wel kunnen raden, en dat juist op het hoofd van de heilige Franciscus. Het is niet aangenaam om zon shampoing te ontvangen! En broeder Rufinus denkt bij zichzelf: Nu zullen wij eens zien of hij verder gaat met God te loven. Op hetzelfde ogenblik hoorde hij de heilige Franciscus zeggen: Gezegend zijt gij, o Heer, dat u aan de koeien geen vleugels hebt gegeven!
Het is geen kwestie van al of niet een optimistisch temperament te hebben. De lofprijzing is een beslissing. Het zijn het onze oudste broers en zusters de Joden die ons dat hebben geleerd. Gelukkig het volk dat van uw roem getuigt (Psalm 89, 16, De Nieuwe Bijbelvertaling).
Een christen is op de allereerste plaats iemand die de dankbaarheid, de erkentelijkheid cultiveert.
Elke week schenkt God mij honderd achtenzestig uren. Is het niet meer dan normaal dat wij er hem één van schenken om hem te danken?
Diaken M.T.
|