Tijdens een uitzending op tv hoor ik een jong meisje zeggen: Mijn lichaam is een Tempel van de Heilige Geest. Dat was verschieten zeg!
Het evangelie leert ons dat God in ieder van ons verblijf wil nemen. In ons is er niet alleen iets, niet alleen een goddelijke energie, niet alleen de godheid, maar drie Personen: de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Een kind gaat naar de parochiale catechese de woensdagnamiddag. De catechiste legt daar uit wat de heilige Paulus zegt, namelijk dat wij, ieder van ons, een tempel van de heilige Geest zijn (1 Kor. 3, 16), dat wil zeggen dat de heilige Geest, sedert onze doopsel, in elk van ons woont als in een heiligdom. s Namiddags krijgt hij van zijn vader een formidabele trap op zijn achterste, omdat hij een grote stommiteit beging op de vaderlijke boerderij. De rakker keert zich daarop doodbedaard om naar zijn vader en zegt tegen hem: Je begaat daar een grote zonde: je hebt daar een stamp gegeven op de Tempel van de heilige Geest. Maar zijn vader heeft het laatste woord met een even snedig antwoord: Misschien heb ik wel een voettrap gegeven op de sacristie van de tempel, maar niet op de tempel
Hoe moeten wij deze aanwezigheid van God de Vader, Zoon en heilige Geest in ons begrijpen? Jezus had een adres te Nazareth, te Kafarnaüm of te Jeruzalem. Wilde je hem zien, dan moest je op reis. Dat is nu nog op een of andere manier waar: zelfs verheerlijkt is Jezus altijd ergens. Waar is God? Men kan daarop antwoorden met: hij is overal
waar hij wordt binnengelaten. Dat wordt zeer mooi uitgedrukt in het boek van de Openbaring: Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij. (Openbaring, 3, 20, De Nieuwe Bijbelvertaling). Wij hebben de deur opengezet bij ons doopsel. Maar deze deur heeft een zeer bijdehandse portier die de deur onophoudelijk sluit. Soms is die deur zelfs afgesloten met grendels. Als dan de deur afgesloten is met twaalf grendels en als jij er maar elf opent, zal er niet veel gebeuren.
In Nieuwenhove woonde een oude dame die niet veel onderwijs had genoten, maar zij had een knap en vlug verstand. Mijnheer pastoor bracht haar de communie aan huis. Ik heb goed over iets nagedacht, zegde zij. Men heeft ons verteld dat de apostelen het geluk hadden van Jezus te kunnen zien. Zij hadden hem aan hun zijde,
Hij stond voor hen. Maar ik heb nog meer geluk dan zij. Ik heb hem in mij, in het diepste van mezelf.
De boze geesten kunnen alleen maar in de omgeving komen om onrust te veroorzaken
alleen de Heer kan in ons verblijven.
Ten tijde van het ijzeren gordijn werd in Hongarije een jonge christen aangesproken door een jonge communist: Waar ga je naar toe? Ik ga naar de mis. De jonge communist zegde daarop spottend: Het is een van de twee: ofwel bestaat God, of God bestaat niet. Als hij niet bestaat, verlies je je tijd. Maar als hij bestaat hoe kan je dan op het idee komen dat je in een kerk moet gaan om hem te ontmoeten? Hij is overal. De jonge christen, na een schietgebed tot de heilige Geest, hoorde zichzelf antwoorden: Ik weet een ding zeker: God is zo groot dat je hem met je verstand niet kunt omvatten. Maar ik weet ook dat hij zich zo klein kan maken dat hij in mijn hart verblijf kan nemen.
|