BRUSSEL (KerkNet/Caritas Internationaal) - In november 1996 hebben de vertegenwoordigers van de 184 lidstaten van het FAO zich ertoe verbonden om tegen 2015 de honger in de wereld met de helft terug te dringen. 10 jaar later kunnen we alleen maar van een mislukking spreken: de honger is zelfs nog toegenomen. Het aantal mensen dat honger lijdt is in tien jaar gestegen van 800 tot 850 miljoen. Elke dag sterven 24 000 mensen van de honger. Op de tiende verjaardag van de Wereldvoedseltop, willen de NGO's die lid zijn van de 'Europese groep voor voedselzekerheid' hun ongerustheid uiten over deze toestand. Wereldwijd wordt voldoende voedsel geproduceerd om iedereen degelijk te kunnen voeden. Maar het aantal mensen dat honger lijdt groeit nog altijd. Alleen al in Afrikaans Subsahara, zijn 200 miljoen mensen ondervoed, een stijging met 30 miljoen in vergelijking met 1996. Ethiopië is een treffend voorbeeld van deze schrijnende toestand. De hongersnood van 1984 trof er 5 à 7 mil joen mensen. Vandaag zijn 11 à 12 miljoen Ethiopiërs afhankelijk van voedselhulp.
Landbouw blijft het zwakke broertje
In het actieplan dat het FAO in 1996 opgestelde, ligt de nadruk op de noodzaak om meer te investeren in landbouwontwikkelingsprojecten. Daar is weinig vooruitgang in geboekt. Nemen we Ethiopië weer als voorbeeld. Door de structurele onderontwikkeling van de landbouwsector (gebrek aan infrastructuur, verouderde technieken,.) zijn voedselcrisissen er een regelmatig weerkerend fenomeen. Globaal genomen leeft 75% van de hongerlijders in rurale- of agrarische gebieden. Toch hebben de donorlanden hun investeringen in landbouwontwikkeling tussen 1990 en 2002 verminderd met maar liefst 43%.
Onfaire handelspraktijken
De harde concurrentiestrijd is een andere oorzaak van groeiende armoede en honger in de ontwikkelingslanden. Honger en armoede in landelijke gebieden worden bovendien aangescherpt door het feit dat de boeren afhankelijk zijn van de landbouwexport. Die export heeft op zijn beurt af te rekenen met prijsschommelingen en dalende prijzen, waarin het IMF en de Wereldbank een rol spelen. Tezelfdertijd brengen de EU en de VS de ontwikkeling van arme landen ernstige schade toe door handelsbarrières op te werpen en hun gesubsidieerde landbouwoverschotten te dumpen. De vrijhandel, als enige basis voor landbouwontwikkeling, heeft duidelijk zijn beperkingen in arme landen, wat de Wereldbank trouwens in 2005 reeds benadrukte.
Breken met de noodhulplogica
Hoewel vele voedselcrisissen voorspelbaar zijn, bieden internationale instellingen en donorlanden vooral hulp in uiterste noodsituaties. NGO's die in ontwikkelingslanden actief zijn proberen voedselcrisissen te ondervangen door 'voedselzekerheidsprojecten' op lange termijn uit te werken. Zij roepen de grote donorlanden dan ook op om de noodhulplogica, die de bevolking afhankelijk maakt, te doorbreken. Geld geven en de grondoorzaken van armoede aanpakken, is bijvoorbeeld een veel efficiëntere oplossing dan voedselhulp, wanneer mensen honger lijden uit armoede en niet omdat er te weinig voedsel is. De NGO's die dit document ondertekenen, leden van de 'Europese groep voor voedselzekerheid', roepen nogmaals op om de strijd tegen de honger serieus te nemen. "Humanitaire hulp mag geen excuus worden voor politieke inactiviteit". De oproep werd ondertekend door Caritas International Belgium; Concern Worldwide; EuronAid; Oxfam GB; ACF France; Save the Children UK; Deutsche Welthungerhilfe en Coordination SUD, Henri Rouillé d'Orfeuil, President |