Waarom is God onzichtbaar? Omdat Hij zich heeft weggegeven!
In mijn vroeger leven, toen ik godsdienstleraar was, kreeg ik af en toe de vraag: Hoe weet u dat God bestaat? Waarom kun je Hem niet zien?
De Oude Catechismus antwoordde, dat je God niet kon zien, omdat hij geen lichaam had. Dat God geest was.
Maar je zou ook kunnen zeggen: we kunnen God niet zien, omdat Hij Zichzelf heeft weg-gegeven.
Maar hoe moet je je dat voorstellen?
Halverwege de vorige eeuw in België trad bij de missiepaters een jongen in die Pierre heette. Hij sloot al gauw vriendschap met een zekere Jean. Samen spraken ze vaak over hun ideaal: pater in de missie.
Totdat Pierre een boek leest over het Melaatseneiland.
Het boek schrijft, dat de melaatsen er waarschijnlijk eerder doorgaan aan lusteloosheid, apathie of zelfs aan honger en dorst, dan aan hun ziekte.
Pierre wordt daar zo door gegrepen, dat hij aan niets anders meer kan denken. Het melaatseneiland achtervolgt hem overal. Jean kan het zich allemaal niet zo goed indenken. Na een lange innerlijke strijd komt het voor Pierre vast te staan, dat hij de aangewezen man is om naar het melaatseneiland toe te gaan.
Hij nam afscheid van Jean. Eenmaal aangekomen op het eiland moet hij eerst zijn walging overwinnen, voor hij een melaatse aanspreekt:
Is er niemand die voor je zorgt?
- Nee!
- Zou je het fijn vinden?
- Dr is toch niemand.
- Zouden de anderen het ook fijn vinden?
- Allicht.
- Waarom ben je dan zelf niet ermee begonnen: je weet zelf hoe het zou zijn
?
- U hebt gemakkelijk praten: u bent gezond.
Pater Pierre gaat aan het werk. Het eiland moet bewoonbaar worden. Hij hakt bomen, zaagt, timmert, bouwt huisjes. Pas na een paar maanden komen de eerste helpen. Maar dan gaat het ook vlot. Het melaatseneiland wordt een menselijk eiland.
Als iedereen een dak boven zijn hoofd heeft, komt er zelfs een kerk.
Tevreden bidt pater Pierre in zijn kerk. Hij heeft wat tot stand gebracht.
Dan valt zijn oog op witte plekjes op zijn handen; en op zijn armen. Ze zitten overal. Ik heb het ook! Nee God, dat niet. Dat kan U niet van me vragen
.
Drie dagen en nachten is pater Pierre in paniek. Hij wil weg. Terug naar huis.
In de derde nacht schiet het hem te binnen: Nu kunnen ze nooit meer zeggen: U hebt gemakkelijk praten, u bent gezond.
Nu begon het eigenlijke werk pas. Hij bleef.
Voortaan was hij melaatse pater van het melaatseneiland.
Na jaren was pater Jean in de gelegenheid het eiland te bezoeken.
Hij zocht zijn oude vriend Pierre, maar zag hem nergens. Hij riep op een afstand naar een melaatse: Is pater Pierre hier ergens? De melaatse begreep het meteen, en zei: Ga terug naar de kerk, en als u hem nog niet ziet, dan moet u maar roepen.
Pater Jean deed het.
U kunt zich voorstellen wat erdoor pater Jean heengegaan zal zijn, toen op zijn geroep één van de melaatsen in de kerk opstond en hem toeriep: Jean!
Waarom kan pater Jean pater Pierre niet zien?
Deze had zichzelf weggegeven, en nu zag hij er heel anders uit dan zijn oude vriend Jean dacht.
Waarom kunnen wij God niet zien?
Die heeft zichzelf weggegeven, en nu ziet Hij er anders uit dan wij denken.
Diamautem
|