Boommeditatie
1. We verplaatsen ons in de geest naar een mooi landschap met bomen
we wandelen
de weg loopt tussen weiden, langs een bos, een heuvel op
We overschouwen vandaar het landschap
misschien zien we in de buurt een mooie loofboom, die boven zijn omgeving uitsteekt
misschien hebben we er onderweg een gezien die we mooi vonden
we gaan ernaartoe
wij kijken ernaar
(We mogen erbij gaan zitten als we willen.)
2. We zoeken contact met de boom
We voelen ons verbonden met onze verre voorvaderen: sinds de oertijd voelt de mens zich met de boom verwant
We bekijken hem met liefdevolle aandacht
we bekijken hem zolang totdat we zijn figuur precies kunnen natekenen..;
3. We laten langzaam onze blik van onder naar boven gaan
We zien de stevige stam
op de plaats waar de takken uitschieten
de kruin met haar takkenen twijgen en bladeren
We beschouwen de boom in al zijn rust, zijn sterkte, zijn gezonde gestalte, en laten hem op ons inwerken
De boom doet ons goed
we nemen hem in ons op
4. Geen twee bomen zijn perfect gelijk, ook al zijn ze allebei herkenbaar als twee exemplaren van dezelfde soort
Wat is de geschiedenis van mijn boom?...Welk verhaal lees ik aan zijn voorkomen af?...Wat heeft er allemaal bijgedragen tot zijn persoonlijke gestalte: stormen, droogte, nabijheid van andere bomen, ingrepen van de mens
5. Zonder de boom helemaal uit het oog te verliezen, concentreer ik mij nog eens, door op het ritme van mijn ademhaling te letten
Ook de boom ademt
ik haal mijn adem uit de ene zelfde ruimte waarin álle leven ademt
mensen, dieren, bomen, planten en bloemen
Ik hap in de lucht, die ook de lucht is van al het andere leven
en geef die even later weer terug aan het geheel
Ik ben in communicatie met het geheel van het leven op aarde
Ik sta niet apart
6. Weer kijk ik naar de boom
ik neem méér waar dan de uiterlijke vorm
ik zie dat in hem iets beweegt van een orde die hem en mij overstijgt
een orde die door de vorm heen breekt
en waardoor hij bij ál het levende is
De boom boeit mij, niet door wat ik zie, maar door het onzichtbare geheim dat erin leeft
7. Aan een boom kan men van alles zien: zijn botanische eigenschappen, zijn economische betekenis, zijn schoonheid, enz. Maar wanneer dat alles gezegd is, blijft er nog iets: dat hij de indruk maakt méér te betekenen dan wat hij zintuigelijk waarneembaar is
dat hij degene die hem beschouwt, in een geheel eigensoortige beweging, door het direct waarneembare en over zichzelf heen, meeneemt naar een andere boom, naar een ander zinvol verband
De boom is vergankelijk, maar verwijst naar iets onvergankelijks
hij is onvolkomen, stukwerk, maar is met alles wat hij is, betrokken op iets dat héél is en volkomen
hij schiet te kort om het verlangen naar zin te vervullen, maar ademt iets dat ten diepste en voorgoed bevredigt
hij is onbeschut, maar laat iets van eeuwigheid en geborgenheid doorschemeren da zelf geborgenheid kan geven
Dat eeuwige is niet gewoon hijzelf
Wel bestaat hij van daaruit en daarnaartoe
(R.Guardini)
8. Ik adem zoals een boom
de boom ademt zoals ik
Tussen de boom en mij bestaat een diepe verwantschap
Zoals ik bén, zo is ook de boom: al wat hij doet is boom zijn
Hij presteert niets
Hij leeft
Hij wil niets
Hij gehoorzaamt aan een innerlijke wet
Zoals hij is en leeft, zo neem ik de boom in mij op
ik adem hem in
ik voel mezelf als die boom
Ik word die boom
(In mijn voorstelling richt ik mij nu op, in geval ik was gaan zitten.)
9. Ik word mij bewust van mijn lichaamsbouw, die is als die van een boom
mijn wervelkolom is in mijn bekken verankerd zoals een boom verworteld is in de grond
De onderste wervels zijn aaneengegroeid tot het heiligbeen
dat geeft vastheid aan mijn basis
Los van die basis groei ik scheef
Als ik mijn bewegingen en mijn innerlijke houding laat voortkomen uit een gezonde basis, dan gedijt de boom die ik ben
Ik trek de wortels door tot in mijn voeten
ik sla ze in de grond, ze breiden zich daar uit
10. De tegenpool van mijn wortels zijn mijn takken
Het bovengedeelte van de boom die ik ben, mijn schouders, armen en hals, is beweeglijk
geeft de mogelijkheid tot contact met de buitenwereld
Ik geef de takken in mij de kans om zich te ontplooien
naar alle kanten
naar voren en naar achteren
naar rechts en links
en naar boven
Ik geef mijn wezen de tijd om zich te ontplooien
de open lucht in
Bladeren ontluiken
ze ademen de lucht in die mij omringt
ze leven ervan
Ze nemen het licht op dat van boven komt
Dat alles laat ik gebeuren
Ik beleef dit als een weldaad
11. Zo sta ik sterk
diep geworteld in de grond van het grote geheim dat mij draagt
dat mij voedt
mijn kruin ontplooiend in hem die de lucht is waarin ik adem
het licht dat mij verkwikt
Mijn wezen bloeit en draagt vrucht
tot mijn vreugde den die van mensen om mij heen
tot vreugde ook van de Onzichtbare uit wie alles voortkomt
naar wie alles toe gaat
die mij mijzelf laat worden
|