"Een kerk die zich niet warmt aan haar eigen vuur, krijgt ook een koud hart. 'Hieraan zal men u herkennen, dat gij elkaar bemint.' Het ergste bewijs van onze middelmatigheid is dat het zo povertjes gesteld is met het herkenningsteken van de christen, de onderlinge liefde. We zijn niet slecht voor elkaar, maar echt goed ook niet. We zijn zachtjes lief en hebben een beetje aandacht voor elkaar, maar een blijvende zorgzame gemeenschap vormen we niet.
In de grote vragen van deze tijd, zoals de vergrijzing en de verkleuring van de samenleving, zijn we ook al geen koplopers, al hebben we daar enkele goede gedachten over. We kijken, van een veilige afstand, te veel toe op wat anderen doen, en beloven dan onze steun. Bescheidenheid? Ik vrees dat het middelmatigheid is."
Mark van de Voorde in Geloven is achterlijk, zeggen ze. Open brief aan kerkverlaters, Davidsfonds/Leuven, 2006, p. 40.