Ik ben Thea van Honk, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Oudenbosch (Nederland) en mijn beroep is Huisvrouw.
Ik ben geboren op 02/11/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven van gedichten en verhalen, voor volwassenen en kinderen. Fotografie. Lezen. Dagtripjes maken. Computeren..
06-04-2009
Apenstreken (1)
Op een dag in Mei heeft papa de Wit, papa van Jansje en Piet, een vrije dag. Een ATV dag. Dan hoef je niet te werken.
Het is mooi weer, ook al is het nog zo vroeg in het jaar.
Mama en papa de Wit hebben de kinderen beloofd dat ze iets leuks gaan doen.Dat kan makkelijk, want ze zitten nog maar op de peuterspeelzaal.
Jansje is net 3 en Pietje is net 5 geworden. Omdat hij pas jarig was, mocht hij een uitstapje uitzoeken. Hij wilde wel graag een keertje naar de dierentuin. Hij is dol op dieren.
En vandaag is het dan zover en worden de kinderen achter in de auto gezet. Het moet een verrassing blijven, want ze weten niet waar ze naar toe gaan, maar mama heeft gezegd dat het heel leuk wordt.
Ze rijden een heel eind van huis. Het is druk op de weg, maar, eindelijk rijdt papa een groot parkeerterrein op. Wat is het hier mooi. Er zijn veel bomen en rustige laantjes.
Ineens hoort Piet iets vreemds. Het is net of hij een sirene hoort.
"Whoo, whie, whoo,"gaat het. Met grote ogen kijkt hij om zich heen. Waar komt dat nou vandaan? Jansje pakt vlug mama's hand en drukt zich tegen haar moeder aan. Ze vindt het éng.
Nu staan ze voor een hek. Er staan borden met plaatjes waar apen op staan.
"Is het een dierentuin,pap?"hunkert Pietje. "Het is de dierentuin,vent. Maar, geen gewóne dierentuin. Het is de Apenheul. Hier zijn alleen maar apen, hele leuke. Grote en kleine, die heel grappig zijn. Ze zijn helemaal niet bang van de mensen en komen lekker op je schouders zitten en op je hoofd en op je schoot. Je hoeft niet bang voor ze te zijn."
"Wat hóór ik toch een hele tijd?" "Dat is een gibbon. Een brulaap. Je kan zeker wel raden waarom hij zo heet." "Wow."fluistert het jongetje vol eerbied.
Eerst moeten ze langs de kassa en de tassen moeten ze afgeven. Later krijg je die weer terug. Het is juist voedertijd als ze het terrein op lopen. Dat is wel leuk voor de kinderen.
Een meisje met een groen t-shirt aan slaat met haar hand op een plastic teil en geeft de aapjes iets te eten. Het lijkt wel gesneden soepgroente. Ze deelt stukjes appel uit en in een mum van tijd zitten er kleine doodshoofdaapjes met vlugge lijfjes, roze pootjes en brutale kraaloogjes bij Maaike op schoot.
Maaike komt naar de kinderen toe en vraagt "Zouden jullie het leuk vinden om de aapjes te voeren? Geef ze maar een stukje appel, dan komen ze dat vanzelf uit je hand pakken. Maar, je mag ze niet aaien, hoor, want dan schrikken ze en ze zien er wel heel lief uit maar ze kunnen heel erg hard bijten. Dat doen ze omdat ze denken dat jullie ze iets willen doen."
Wat spannend. Toch een beetje bang staan de twee kinderen elk met een schijfje appel. De armpjes uitgestrekt. Zo ver mogelijk van zich af. Ineens springt er een aapje, maar zo klein als een kinderhand, in de nek van Jans. Ze geeft een gil van schrik en trekt een lipje, maar dan lacht ze alweer. Ze ziet hoe het diertje de lekkernij tussen zijn ijskoude pootjes neemt en het parmantig naar zijn bekje brengt.
Bij Piet is er een aapje langs zijn broekspijp omhoog geschoten en nu zit hijj tegen zijn borst en probeert met zijn vlugge pootjes een knoopje van het rode vestje los te maken. Als dat niet lukt duikt hij brutaal naar het zakje, waar een zakdoek in zit.
Het jongetje heeft er geen erg in maar hij kijkt geboeid toe, wat er nu gaat gebeuren.Ineens roep mam dat hij zijn zakdoek vast moet houden.
Vliegensvlug steekt hij zijn hand in zijn zak en legt zijn handje op de zakdoek.
De kleine aap is boos, dat hem het speelgoed wordt afgepakt. Hij springt op de grond en begint te gillen met een getuit bekje, zodat iedereen spontaan in de lach schiet.
Ergens anders begint een kindje heel hard te huilen. Een Duitse mevrouw zegt, daar haar meisje een portomoneetje in haar handjes hield en dat een aapje het heeft afgepakt. Nu zit hij er mee in de hoge boom waar niemand er meer bij kan. Nu is Anna haar beursje kwijt en daarom heeft ze zo een verdriet.