Ik ben Thea van Honk, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Oudenbosch (Nederland) en mijn beroep is Huisvrouw.
Ik ben geboren op 02/11/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven van gedichten en verhalen, voor volwassenen en kinderen. Fotografie. Lezen. Dagtripjes maken. Computeren..
10-05-2009
De kriebeltrui (1)
Elsje van Veen is een leuk meisje van zes jaar oud. Ze heeft blonde vlechten en helderblauwe ogen. Ze heeft een babyzusje en een lieve Pap en Mam, en, ook een leuke tante.
Natuurlijk heeft ze nog wel méér tantes en ooms, maar tante Elsbeth, die verpleegster is, is de állerliefste van de familie, vindt Els.
Tante heeft haar vastgehouden, toen ze gedoopt werd en ze heeft een speciaal plekje voor haar nichtje.
Op een dag in de winter is Els jarig. Wat zou ze op deze grote dag krijgen? Tante is dol op handwerken. Ze breit mooie dingen en kan ook reuze goed borduren en haken.
Els kan ook al een beetje breien, maar de steken op de naald zijn allemaal verschillend. Grote en kleine lussen, en soms knopen in de draad en het lijkt ook helemaal nergens op. Maar, dat komt vast goed als ze naar de grote school gaat.
Als verrassing heeft tante besloten, als ze in de nacht in het ziekenhuis moest zijn, om een mooie trui te breien voor haar petekind.Ze ziet haar nichtje er al in rondhuppelen. Ze zal er een plaatje op borduren van Winnie de Poe, want ze weet dat Els dat heel leuk vindt.
Vlijtig gaat ze aan het werk om het kledingstuk af te krijgen. Misschien kan ze het dan wel aan op de dag zelf.
Mama heeft een leuk tuinbroekje voor haar dochter gemaakt, met op de voorkant óók een plaatje van het favoriete beertje.
Eindelijk is het dan Els'verjaardag. Trots gaat ze naar school in haar nieuwe broekje en met een zak vol fruit. Ze mag wel trakteren, maar niet op snoep. Dat wil juf niet hebben.
Als de jarige thuiskomt uit school en heerlijk heeft gesmuld van friet met appelmoes en feestpudding met slagroom, kan de visite komen. De Oma's en Opa's komen. Ze hebben één groot cadeau, een echte fonkelnieuwe fiets. Glimmend in groen , rood en geel, en zonder zijwieltjes.
Oom Boudewijn en tante Inge hebben een creatieve doos gekocht, waar gekleurd papier in zit, waterverf, stempeltjes en viltstiften, vouwblaadjes, van alles om te kleuren, borduren, en zelfs leuke kaarten maken. Je kunt en maanden zoet mee zijn.
Tante Loes en oom Fred geven een bestekje van Winnie de Poe. Daar gaat de bel, en, deze keer is het tante Elsbeth.
Mama zegt dat ik moet eten. Daarvan wordt ik sterk en groot, maar, dat mag je van mij weten, íkke lust alleen maar brood.... Witlof, spruitjes,bladspinazie, boemkool, schorseneer of prei, macaroni, nee, dat hoef ik echt nie. Daarmee maak je mij niet blij.
Alleen met brood kun je me verblijden. Brood met kaas of jam of stroop. Dat zal makkelijk door mijn keeltje glijden en dan eet ik ook......een hóóp.
Wat is er mis met boterhammen? 'k eet heus wel warm, hoor, toch wel. Maar van aardappels ga ik vlammen en van vlees krijg ik kippevel.
Daarom griezel ik alle keren bij een bord vol met puree. Maar als ik een boterham kan smeren, nou, dan ben ik pas tevree.
Heel lang geleden, toen jij nog niet geboren was, in de tijd dat je Oma een klein meisje was, was er, in een leuk dorpje, een gezellig snoepwinkeltje.
Het lag in een rustige straat. Een beetje achteraf. Eigenlijk moest je het weten, anders was je er zo voorbijgelopen. Maar, de kinderen wisten waar het was.
Als je de deur van de winkel open deed rinkelde er een belletje. Dat klonk zo grappig.
In de winkel stonden grote glazen flessen met snoep. Zo kon je zien wat er allemaal te koop was. Zuurtjes met mooie kleurtjes, zuurtjes met een papiertje er om, allerlei toffee's, chocola en nog véél meer. Er was drop. Dubbelzout, waar je tong van ging gloeien als je een dropje in je mond stak. Zwart-wit poeder. Eetpapier, Zoethout en lollies. Pepermunt, kortom, allerlei lekkers.
Als het belletje gegaan was en je in de winkel stond, kwam er een vriendelijk vrouwtje achter de toonbank staan. Ze was al een beetje oud, net als het winkeltje zelf. Ze had een fluwelen jurk aan en een schort voor. Ze vroeg altijd, alsof de kinderen grote mensen waren:"Waar kan ik jullie mee van dienst zijn?"
Elke Woensdagmiddag, als we vrij waren van school, gingen we naar het winkeltje van tante Jans. Dan hadden we van thuis een kwartje meegekregen. Dat was toen net zoveel als tegenwoordig 10 Eurocent.
Daar kon je in die tijd een heleboel van kopen. Schuine spekken, zuurballen, klapkauwgom met een plaatje in de verpakking, dat kon je op je hand plakken.
Toverballen, die telkens van kleur veranderden als je er heel hard op zoog.
Meestal kocht mijn zusje zoethout en ik drop. Maar altijd was er voor ons allebei een lollie. Zo'n lekkere grote rode, die naar framboosjes smaakte en het rook zo heerlijk....
Als we onze centjes hadden gegeven liepen we met onze schat naar buiten. Het zat keurig ingepakt in een puntzakje.
Dat maakte het éxtra fééstelijk.
Heel voorzichtig deed je dan het zakje open en nam er je snoepgoed uit. Het was altijd moeilijk kiezen want je nu als éérste....Eerst de drop? Eerst het spek? Of zou het toch lekkerder zijn om eerst die lollie.....Soms viel het niet mee om het lekkers tot thuis te bewaren.
Dan brandde zo een zakje als het ware in je jas en wilde je er eigenlijk gelijk aan beginnen.
Jaren later, toen ik al een oude tante geworden was, kwam ik nog wel eens een keertje in het dorpje van toen. Ik wandelde door de straatjes, maar het snoepwinkeltje was weg. De school was er nog wel en het huis ook. Maar daar woonden andere mensen.
Als ik in een grote stad kom kijk ik altijd of ze geen snoepwinkeltje hebben met snoepjes van vroeger, en dan koop ik af en toe nog wel eens wat.
Maar het zit nooit meer in een puntzakje en het smaakt ook niet meer zo lekker als bij tante Jans..... Jammer hoor.