xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Tot slot van het feestweekend na het huwelijksjubileum van zaterdagavond nodigden moeke en voke ons op zondagmiddag ook nog uit voor een heerlijk dineetje in De Pelgrim- passeerden we nog even bij onze oudste om daar het schoonste boeleke ter wereld te bewonderen en om kleindochter Jade op te pikken.
Het is herfstvakantie en terwijl haar papa voor 2 dagen naar Tadjikistan vliegt (vraag me niet waar het precies ligt, maar het bestààt!) komt Jade bij ons logeren.
Ze ziet er een beetje anders uit, met haar blokjesbrug -roze, wat dacht je!- en lipbumper, maar over enkele maanden zouden die al niet meer nodig zijn en ze klaagt er ook niet over.
Na het avondeten horen we in de verte de blikken versie van The Bridge on the River Kwai, beter bekend als Sjarel ik heb oe gat gezien.
Jade heeft wel zin in een ijsje, Herman is al dat feesteten nog aan het verteren, maar als wij naar de ijskar willen, vraagt hij toch één bolleke chocoladeijs. Die ijsventer komt nooit door onze straat, maar we horen dat hij niet veraf kan zijn en ik wil er met Jade even op de fiets naartoe, smijt mijn portemonnee in een fietstas, wil de garagepoort openen, maar die is op slot...we horen het muziekje al wat verdergaan en Jades lip begint een beetje te trillen, wat een hele prestatie is en een nogal merkwaardig zicht met die bumper. Snel-snel een sleutel zoeken, die je natuurlijk op zon moment niet dadelijk vindt, het kind op de bagagedrager gewipt en foei...zonder licht de straat op, want dat neemt allemaal teveel tijd!
Jade heeft haar voeten aan weerszijden in de fietstassen gestoken...Boenke-boenke-boenk doen mijn arme overladen fietsbanden over de teervoegen van ons betonnen straatje.
We rijden de eerste parallelstraat in omdat het geluid van daar leek te komen. Er is geen kat op straat, maar in de verte zien we een lichtje, dat mogelijk van de ijskar is. Als we het bijna hebben gehaald, horen we Sjarel nog veel verder dan eerst.... Onder aansporingen van mijn kleindochter keren we om en rijden in een rotvaart de dreef op, naar de volgende zijstraat, die gelukkig glad geasfalteerd is en bij de volgende hoek, komt Het Blazoentje, want zo blijkt de ijskar te heten, ons tegemoet.
Jade krijgt haar ijshoren in de hand en voor mij en Herman wordt een kartonnen doosje opengeknipt om de ijsjes te kunnen meenemen. Omdat ik de fietstassen niet kan gebruiken, moet ik het halve doosje met één hand in evenwicht houden en de fiets steigert al, wanneer Jade terug op de bagagedrager wipt, één arm rond mijn middel slaat en van haar dessertje begint te genieten. Tevoet naast de fiets terugkeren is geen optie, want dan drijft mijn bananen- en Herman zijn chocoladeijs uit de doos vooraleer we thuis zijn, dus wordt het voorzichtig doch snel terugfietsen, in de hoop dat Jades aardbeienijs seffens niet tegen mijn rug plakt.
Het stoppen en afstappen is nog eventjes spannend maar uiteindelijk arriveert de
hele zending : fietsers, fiets, ijsjes, in perfecte staat.
Het was héél lekker ijs !
|