xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Gisterenavond met Herman mee tot aan het Metropolis-complex, waar hij vergadering had en ik de bus naar Wilrijk nam voor de toneelrepetitie.
Het was de eerste keer dat ik deze buslijn gebruikte, buiten de chauffeur en mezelf zaten er nog twee mannen in.
Zeelieden, dacht ik. Ze hadden elk een reistas naast zich staan, zagen er op een of andere manier onbelgisch uit en vermits deze bus vanuit het havengebied kwam, leek me dat een redelijke veronderstelling.
En plots moest ik aan Ingridje denken...
1958... We verhuisden van Moretusburg naar een nieuwbouwwijk in Edegem.
Er was nauwelijks een huis in deze nieuwe buurt waar geen jonge kinderen woonden.
Omdat ons gezin de meeste kinderen telde, was dat de grote aantrekkingspool van de straat.
Veel enige kinderen uit de andere huizen hebben in onze tuin mee tenten gebouwd, in de zandbak en op de schommel gezeten, ze vonden bij ons altijd wel een leeftijdsgenoot en speelkameraadje. Het waren meestal meisjes die kwamen spelen, omdat de drie oudsten bij ons ook meisjes waren, vermoed ik.
De jongetjes kwamen later pas.
Soms speelden we zelfgemaakte toneelstukjes, korte dingetjes waarvoor ik meestal het simpele scenario leverde. Enkelen speelden toneel en natuurlijk waren er ook steeds wel één of meer toeschouwers.
Ingridje, overbuur en enig kind van een 1ste stuurman, was te jong om mee te spelen, maar zat steevast in ons publiek.
In onze ogen was Ingridje een rijk kind, ze had een eigen kamer, helemaal voor haar alleen! In die kamer hingen vaantjes van alle plaatsen waar haar papa met zijn schip was geweest, zij had allerlei buitenlandse spulletjes en popjes en snufjes die ons fantastisch leken.
Van de zichtkaarten die hij haar van overal ter wereld stuurde, deelde ze gul een deel aan ons uit. Vanuit Amerika waren er soms heel speciale vormen bij en grote, en extra lange panoramische....die deden mij altijd wegdromen om ooit die plaatsen te kunnen bezoeken.
Ik moet een jaar of tien, elf geweest zijn toen we weer een van onze toneelopvoeringen deden tussen de oude draperieën aan de waslijn. Ingridje, zes jaar, was ons publiek. Ze zat op het grondzeil(ook een oude draperie) van ons theater.
Ik had een prachtige afscheidsscène in ons stuk ingelast, compleet met wuivende witte zakdoeken.
Het stuk was afgelopen en Ingridje applaudisseerde hartstochtelijk terwijl ze luid snikte en de tranen over haar wangen rolden. Wij dachten dat wij buitengewoon toneel speelden!
Natuurlijk vonden wij Ingridje toch ook wel een beetje een rare, met die heftige reactie.
Het intrigeerde ons... en bij onze eerstvolgende toneelproducties zorgde ik er steevast voor dat er minstens één scène met wuivende zakdoeken bij zat.
Het was pure nieuwsgierigheid van onze kant, maar het werkte elke keer : onze zakdoeken kwamen nauwelijks tevoorschijn, of Ingridje sloeg aan het huilen.
Veel later begreep ik pas, dat Ingridje waarschijnlijk bij elk vertrek van haar papa lang met haar zakdoekje vanaf de kade heeft staan zwaaien.
Zij bleef naar onze toneeltjes terugkomen, waarin wij met onze zwaai-scènes, ongewild wreed, haar verdriet telkens opnieuw hebben opgeroepen.
Als ik haar ooit terugzie, zeg ik dat het me onnoemelijk spijt.
|