xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door de ontsteking in mijn pols blijven er nogal wat normale huishoudelijke taken noodgedwongen liggen.
Maar soms kan ik het niet meer aanzien en probeer dan zo goed en zo kwaad mogelijk linkshandig te werken.
Zo ook deze morgen. Herman kon me niet tegenhouden want die was gaan vergaderen.
Ik pak dus de naar een grondige reiniging snakkende gootsteen met Cif aan en wanneer de geur van het schoonmaakmiddel vrijkomt...Pats!!! ...het beeld, het gevoel, de geur van Wodecq en omgeving springen haarscherp naar voren.
Wodecq, in de provincie Henegouwen, waar ik als 11-jarige een tiendaagse vakantie, ingericht door het ziekenfonds, doorbracht.
Ik heb er jaren niet meer aan gedacht, ik vond het er zelfs niet echt plezant.
Vakanties of kampen waar je met een hele groep in dezelfde zaal moest slapen , wassen en aankleden, hebben mij vroeger trouwens nooit kunnen bekoren.
Het gebrek aan privacy bedierf zowat al de fijne momenten, die er achteraf bekeken toch ook wel waren. Dat vertelt me nu de reuk van Cif.
Het product bestond toen nog niet, maar iets van die geur moet in de bossen en velden rondom dat grote grauwe vakantiehuis gehangen hebben.
Even sterk als bij het beroemde madeleineke van Proust komen al die herinneringen aan die vakantie nu als een stortvloed op me af.
Voornamen van meisjes die ik nooit meer heb teruggezien, de slaapzaal met nauwelijks plaats tussen de bedden, waaronder onze geverniste kartonnen valies-dozen staken.
Zon platte kartonnen doos kreeg ieder kind van het ziekenfonds, bij de inschrijving voor deze vakantie.
De dozen zagen eruit als een gigantisch bruin etiket, met lijnen voor naam en adres over heel de oppervlakte. Om ze wat te verstevigen en te beschermen tegen vocht, vernisten sommige ouders ze , waardoor je bij de vakantiegangers een heel gamma van licht tot donkerbruin en van mat tot hoogglans-geverniste kartonnen dozen zag.
Mijn valies werd niet gevernist en daar was ik blij om, want ik vond dat die geverniste er zeer ouderwets uitzagen. Om die dozen dicht te houden en te kunnen dragen werd er touw rondgedraaid en heel vaak ook een soort draagsysteem van oude rolluiklinten.
Schrik dat ik had, dat iemand het pak maandverband zou ontdekken dat ons moeke uit voorzorg in mijn valies had gestopt, terwijl ik nog lang niet menstrueerde.
Ik schaamde me voor alles : voor mijn lengte die groter was dan anderen van mijn leeftijd, de beginnende borstjes, waarvoor ik gelukkig nog geen bh nodig had en die ik de hele tijd toch minstens onder een hemdje verborg, zelfs in een slaapzaal vol meisjes-leeftijdgenoten.
Ze waren niet allemaal even preuts, die andere meisjes.
Ik zie Marina nog uitdagend in alleen een uitwaaierend rood rokje en al met échte borsten staan dansen en springen bovenop haar bed, terwijl ze luidruchtig commentaar leverde op de lingerie die ze bij had.
Elfjarige Paz vond haar een del, 47 jaar oudere Paz denkt dat Marina gewoon een vroegrijpe, ongecomplexeerde lolmaker was.
Wassen moesten we ons op een gekasseide binnenkoer, elk had een plastic teiltje, dat naast een goot werd gezet, tanden poetsen gebeurde daar ook en spoelwater moest je in die goot uitspuwen. Slechts één keer in die tien dagen mochten we douchen in kabines met een gordijn ervoor. Ik had al horen zeggen dat de leidsters dan langskwamen om je rug te wassen en ik was als de dood, dat ze mijn gordijntje zouden opentrekken en mij naakt zouden zien. Voor alle zekerheid stond ik dus de hele tijd met mijn rug naar dat gordijn, want mijn voorkant vond ik toch nog wat bloter. Toen de leidster voorbij mijn kabine kwam, was ze wel zo discreet om te vragen of ik graag had dat ze mijn rug waste.
Tot mijn grote opluchting schoof ze het gordijn zelfs niet opzij.
Mijn paniekerige Neenee-niet-nodig! maakte dat ze gewoon naar de volgende douche liep en daar haar vraag herhaalde.
Ook mijn onhandigheid aan tafel, maakte dat ik me daar niet thuis voelde.
Ik had in het vooruitzicht van deze vakantie pas geleerd om met mes en vork te eten en voelde me daar nog helemaal niet zeker van. Ik dacht dat iedereen kon zien dat ik het niet goed kon. Thuis sneden we gewoon ons vlees en aten dan verder met alleen een vork.
Die vork ineens links hanteren vond ik bar moeilijk en ik weet dat ik me toen voornam, om later mijn eigen kinderen zo vroeg als maar kon met mes en vork te leren eten.
Toch waren er veel fijne momenten ook. Onze groep had twee heel toffe leidsters, die wel kordaat, maar niet overdreven streng waren en zich zeer goed konden inleven in kinderen van onze leeftijd.
De spelletjes en knutselmomenten waren heel leuk en ik heb de mooiste herinnering aan een dagtocht door de glooiende graanakkers. De lucht was wolkenloos blauw, we liepen uren door de warme gele heuvels, langs de rand van de paden spatten rood en blauw van klaproos en korenbloem.
Ik zag toen voor het eerst heggewinde en vond het prachtig, nog onwetend van hoe ik er later zou op gaan sakkeren, als er teveel in eigen tuin van zou gaan woekeren.
Het was die dag bloedheet, we hadden grote dorst en zere voeten, maar de pure schoonheid van dat landschap staat voor altijd in mijn geheugen gegrift.
Maar toch nog even terug naar de Cif....
Na mijn verwondering over de associatie met Wodecq, moest ik aan die andere, oude schoonmaakmiddelen denken, waarmee ons moeke werkte:
Topel, in een glazen literfles, met een reliëf van geribbelde vloertegels in het glas. Die Topel werd het meest gebruikt bij ons.
Mir, was ook een soort allesreiniger, geloof ik.
Ik kan van allebei nog zó de geur ruiken, hoewel ik ze vanaf 1958 niet meer heb weten gebruiken dat weet ik zo precies omdat we vanaf 58 van Hoboken naar Edegem zijn verhuisd en in het nieuwe huis kan ik ze mij niet indenken.
Vim, straf schuurmiddel, was er veel langer, ik heb er zelf nog van gekocht toen ik getrouwd was, misschien bestaat het nog steeds?
En natuurlijk was er de groene zeep, die eigenlijk goudkleurig was, van dOr; me dunkt dat die nog steeds op de markt is.
Bij ons thuis werd ze niet gebruikt, maar bij mijn grootmoeder en groottante Wiske behoorden ze tot de standaard-schoonmaakmiddelen.
Moeke had een elektrische wasmachine,( ik moet haar nog eens vragen welk merk het was). Het enige wat die deed, was opwarmen en ronddraaien.
Het wasgoed moest vervolgens door een opstaand mangeltje geperst worden, dat mochten wij als kinderen doen; niet gemakkelijk, want de hendel waarmee moest gedraaid worden, was een dun metalen staafje zonder handvat, je kreeg er door de nattigheid algauw rode pijnlijke handpalmen van. Voor de was heeft ze die eerste jaren altijd Omo gebruikt en omdat bij ons thuis geen ander waspoeder binnenkwam, had ik een zeer groot wantrouwen en een gevoel van anderszijn tegenover mensen die Persil gebruikten. Het voelde bijna alsof het om een andere geloofsovertuiging ging!
(wordt vervolgd)
|