xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Om 8u30 op, ontbijten en dan naar de kerk. Herman had er met Pepe voor de mis afgesproken, dacht dat de Spanjaarden allemaal kerkgangers op zondag zouden zijn, maar we zien zijn vrouw na de dienst buiten op een bankje zitten en zij vertelt ons dat hij in de bodega op ons wacht.
We gaan daar dus naartoe; alles staat open omdat de pluk op zijn hoogtepunt is. We komen de bodega binnen en weer overvalt ons die scherpe hoestprikkel, het is alsof je gemalen glas inademt! Ik vraag me af hoe de mensen die er werken eraan gewoon worden, ze dragen geen masker en hoesten helemaal niet.
We rijden met Pepe de bergen in, hij wil ons de Ermitage del Remedio tonen, die hij en zijn familie sponsoren bij onderhoud en restauratie. Hij vraagt een vrouw daar om ons alles te laten zien, ze neemt een dikke sleutelbos mee en leidt ons rond. Ze probeert Frans te spreken, maar er is geen woord van te begrijpen, idem met Pepe, ik heb liever dat hij Spaans spreekt, maar hij denkt dat zijn Frans buitengewoon goed is, en oogst bewonderende blikken van de niet-meer-zo jonge concièrge, dus dénkt hij er nog niet aan om Spaans te spreken en laat zich de adoratie bijzonder welgevallen, ondertussen verstaan wij slechts hier en daar een flardje. t Is anders echt wel een schatje, onze Pepe!
Alles ruikt hier naar nieuwe verf, maar de kluis is wel van de 15de eeuw.
Op de terugweg met alle kronkelweggetjes krijg ik bijna te kwaad. t Is wat teveel : de prikkende lucht in de bodega, de sterke verflucht in de kluis en dan nog zigzaggend door de bergen...bovendien hebben we grote honger en geen brood meer.
Om 14 uur nemen we afscheid van Pepe, hij zet ons af bij de parking.
131471km om 14u45 vertrek uit Utiel.
15 uur : Dries belt ons op klagerige toon Mama, zeg, wat moet ik eigenlijk met die kip doen?
Blijkt dat Vanessa al 2 dagen neerligt. Hij probeert haar op haar poten te zetten, geeft lekkere hapjes, graan en water, maar ze sluit haar ogen en ligt met haar poten te trekken, er zitten zelfs al vliegen aan haar kop.
Ik zeg hem dat hij ze dan maar uit haar lijden moet verlossen, als hij dat kan. Hopelijk lukt het hem, want dit is al de derde dag dat hij ongerust over die kip telefoneert en hij is bang dat ze zo misschien nog 2 dagen langer moet afzien. De jongen is er echt van ondersteboven.
Als ik hem er later over terugbel, is het dan toch gebeurd: hij heeft het beestje naar de kippenhemel gezonden.
Herman had op de kaart Silla gekozen om te overnachten, maar dat is een ongezellig industriegebied, ik speur op mijn gevoel de kaart af en we rijden naar El Saler.
We vinden een grote officiële parkeerplaats, in de duinen, vlakbij zee. Er zijn bovendien toiletten, openluchtdouches en waterkraantjes. Luxe!
Bij de laatste tankbeurt kon ik ook brood kopen, dat eten we nu met smaak op met wat restjes kaas en salami. Een kwart meloen en van die lekkere druiven erbij en we kunnen er weer tegen.
Op deze zeer grote langgerekte kronkelige parking tussen de duintjes, staan nog 2 primitieve Poolse motorhomes. Herman is er precies niet erg gerust in, maar het zien er brave mannen uit en ik ga erop af met de vraag of ze hier blijven overnachten. Op hun aarzelende bevestiging (zijn ze bang dat het niet mag?) doe ik heel opgelucht van OK, dan blijven wij hier ook en ik bied hen een van de reusachtige druiventrossen aan, met melding dat we ze anders wegens teveel zullen moeten weggooien, wat toch heel jammer zou zijn. Eerst schijnen ze het wat raar te vinden, verdacht, maar als ik er enkele van in mijn mond stop, nemen ze met graagte de superdikke tros aan, breeduit glimlachend en dankend.
t Is hier een prachtig duin-strandgebied, Natuurpark Albufera, lees ik ergens, we zullen hier goed slapen denk ik.
|