Dàt was even schrikken !
ik kreeg het herinneringsstokje van Bojako tegen mijn kop, nu moet ik al die verre herinneringen chronologisch gaan rangschikken en beknopt weergeven.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hmmm
twee zware opdrachten : beknopt is moeilijk en dat chronologisch zal ook een klus worden, want er zwalpt wel vanalles door dit warhoofd, maar om dat ook nog in de juiste volgorde weer te geven
Toch ben ik vereerd, dat ik als eerste dit stokje kreeg en het lijkt me ook wel een leuke opdracht.
Daar gaan we :
-2 jaar : De geur van versgebakken brood in de bakkerij van mijn grootouders, het knikkend spaarpotnegertje op de toonbank en de halve geëtste glazen deur van de winkel naar de bakkerij. Hoe oud ik toen was moet ik vragen aan Moeke, volgens mij hielden mijn grootouders rond mijn 2de verjaardag al op met de zaak en verhuisden toen naar eengewoon huis.
-2,5 of 3,5 jaar : ik mag mee naar de nachtmis, waarvan ik me niks herinner, maar ik draag een donkerblauwe gebreide lange broek met knoopjes aan de enkels en galosjen: rubberen lage laarsjes met drukknopen, ik sta omhoog te kijken naar sneeuwvlokken die voorbij de ruitjes van een gaslantaarn dwarrelen. Het licht ervan lijkt een zachte witte bol en dit blijft tot op vandaag nog steeds een van de meest vredige, vriendelijke en veilige beelden die ik ooit zag.
-3 jaar : mijn wit lievelingskleedje met het geborduurde eendje-en- zonnetje-en-bloempje op het geschmockte platstuk is te klein geworden: de pofmouwtjes knellen en moeke zegt dat Jeske het nu mag dragen. Ik wil mijn kleed niet afgeven, ik wil het zelf dragen, ook al doen die knellende mouwtjes pijn.![Image Hosted by ImageShack.us](http://img231.imageshack.us/img231/9232/1951015dr.jpg) Ik ben heel triest en vreselijk jaloers.
-4 jaar : ik mag vaak bij Moemoe en Pépé gaan logeren. Dat doe ik heel graag, Moemoe is een geweldige kokkin, die mij vertroetelt met aparte schoteltjes en s morgens een eitje helemaal voor mij alleen, in een klein pannetje bakt in echte boter en ze warmt een kom melk waarin ze een grote brok pure chocolade gooit en ze kan goed vertellen! Als zij aardappelen schilt, zit ik op een voetbankje bij haar te luisteren. Soms kan ze wel ineens erg kortaf zijn en knuffelen zit er al helemaal niet in.
Moemoe gaat elke dag naar de mis en dan moet ik mee. Ze geeft mij dan een dun missaaltje. Ik zit naast haar aan de vrouwenkant(links) in de kerk en kan nog niet lezen, maar sla het boekje open en doe heel gewichtig alsof ik dat al wel kan. Moemoe rukt het boekje uit mijn handjes, draait het om, sist in plat Hobokens Gaawet oungderste bouve! en drukt het terug in mijn pollekes. Ik schaam me dood.
-in de kleuterschool was lieve zuster Marie-Laura die een beetje hinkte, maar altijd lief en gul was. Ik zat bij haar in de eerste en laatste kleuterklas. Zij leerde mij en nog een paar andere kindjes al lezen voor ik vijf jaar was. Ik kreeg toen zelfs een diploma waarop een kindje stond afgebeeld dat over een groot opengeslagen boek gebogen zat, met de woorden Ik kan lezen erop.
Eindelijk krijg ik de erkenning waarnaar ik snak! Vanaf dan verslind ik boekjes en van mijn ouders krijg ik er steeds moeilijker. Soms staan er rare letters zoals een g of een a die ineens als g of a geschreven worden en door dat extra krulletje het lezen bemoeilijken. Mijn eerste leesboek met prachtige prenten erin, ging over een ballonreis van een beer. De titel herinner ik me niet, maar ergens in het boek stond het woord waarempel: een woord dat niet alleen zeer lang was, maar ook totaal onbegrijpelijk.
Nog in de kleuterschool leerden we papiermatjes vlechten, een sjaal breien met een houten breimachientje waarin nageltjes staken, en punniken : hetzelfde systeem als het breimachien, maar ditmaal op een houten klosje met slechts 4 nageltjes. Daar kon je een lange staart mee breien, die dan opgerold aaneen werd genaaid tot een pannenlap. Op een klein weefgetouw moesten we ook een sjaal leren maken. Sommige kinderen deden dat in twee kleuren, dat had iets met voetbal te maken, maar ik moest een effen crème sjaal met visgraatmotief weven, wat ik een beetje saai maar toch wel deftig vond.
Boetseren vond ik leuk, omdat je daar soms je fantasie de vrije loop mocht mee laten. Als de grote blikken dozen tevoorschijn kwamen, waarin de bollen kakbruine plasticine zaten, raakte ik op slag geïnspireerd. Ik kneedde een bed met een kindje erin, dekentje erover en een pispotje naast het bed, waarin een piepklein worstje.
Toen zuster Gracilia naast mijn bank kwam gewandeld en mijn creatie zag, hield ik mijn adem in
plots realiseerde ik me dat ik in de ogen van de zuster mogelijk iets onzedigs had gedaan. Even was het stil, maar toen begon ze te lachen. Veel van de andere kleuters gingen, door mijn succes aangemoedigd, bij de volgende boetseersessies potjes met worstjes erin maken, tot zuster zei dat het niet meer mocht.
En dan was er nog zuster Marie, een magere non met een groot boos gezicht, die op een keer de klas moest verlaten (toiletbezoek?) en ons bezwoer om stil op onze banken te blijven zitten, armen overeen, tot ze terugkwam. Als we niet braaf zouden zijn, zou de duivel zijn staart daarboven door dat rooster in de hoek van het plafond komen steken!
Toen verliet ze in zeven haasten de klas. Een stuk of twintig kleuters staarde doodsbang naar het dreigende rooster hoog boven hun hoofden en ineens begon er een te huilen, waarop binnen de kortste keren de hele klas aan het brullen was van schrik.
Zuster Marie kwam terug vooraleer de duivel zijn staart door het rooster had kunnen steken. Waarschijnlijk is ze boos geweest om alle herrie, maar ik kan me alleen maar de grote opluchting herinneren dat ze terug was om ons van de duivel te redden. ...wordt vervolgd (tja
beknopt lukt dus niet hé)
|