Herman is op pensioen en het voelt aan alsof het nu voor mij ook zo is, terwijl ik feitelijk al zeven jaar niet meer buitenshuis werk.
Tot 1998 werkten wij samen op hetzelfde kleine bedrijf : 2 directeurs, 2 bedienden (wij dus : Herman als boekhouder, ik als secretaresse) en 20 tot 35 arbeiders, dat aantal varieerde nogal wat doorheen de 23 jaar dat ik er werkte.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De eerste jaren deed Herman de administratie van de nieuw opgerichte firma alleen, maar het bedrijf groeide en er was hulp nodig. Dat kwam ons perfect uit : ik wou na de geboorte van onze oudste mijn voltijdse job bij de elektriciteitsmaatschappij opzeggen om halve dagen te gaan werken en kon na het zwangerschapsverlof onmiddellijk aan de slag.
Wij woonden toen op slechts enkele kilometers van het bedrijf, dus kwam Herman s middags over huis, we aten, brachten de baby naar de oppas en reden samen naar het werk.
Zo verliep het 6 jaar tot ieders tevredenheid.
Toen begon het economisch slechter te gaan en werd ik ontslagen.
Dat was niet echt een ramp: onze dromen voor een derde kindje waren er al langer en dit ontslag kwam dus op een goed moment.
Enkele maanden na de geboorte van Dries solliciteerde ik bij de buren van mijn vorige werknemer en werd uit een aantal kandidaten uitverkozen, weer voor een part time baan.
Bij de aanwervingsproef klikte het meteen met Nicole, die daar reeds enkele jaren secretaresse was : ik denk nog altijd dat zij een beslissende stem heeft gehad in mijn aanwerving.
Uiteindelijk heb ik daar slechts acht maanden gewerkt, maar het was een aangename tijd, met veel leuke collegas en waardering voor mijn werk, wat ik tevoren niet kende. Nicole en ik zijn nog steeds bevriend.
Net toen ik mocht beginnen op mijn nieuwe job werd mij nog een tweede baan aangeboden, eveneens in de onmiddellijke omgeving van mijn vorige werkgever. Het was een kleine ondernemer die kopieerapparaten verkocht, hij sméékte me gewoon om hem tenminste tijdelijk uit de nood te helpen en ging met al mijn voorwaarden akkoord, ook dat ik slechts halve dagen zou werken en dat hij binnen de drie maanden voor een vaste werkkracht zou moeten zorgen.
Dus liep ik s middags van de ene werkgever naar de andere. Die tweede baas was echter een
onvoorstelbare chaoot. Drie maanden lang heb ik geprobeerd om daar wat orde op zaken te stellen. De twee topverkopers die hij elders had weggekocht, werden knettergek van zijn aanpak, ikzelf vooral van de rommel die hij elke dag opnieuw veroorzaakte. Het was elke namiddag terug van nul beginnen. Een detail als het allernieuwste type elektrische schrijfmachine bleek een extra stressfactor. Het was er eentje met een qwerty-klavier, dat maakte het mij onmogelijk om blind te typen en mijn papiermand was dan ook altijd overvol.
Op een of andere manier kwam er toch een beetje structuur in de chaos en mijn baas was zo dankbaar en betaalde zo goed, dat ik het hart niet had om mijn gevoel te volgen en de eerste maand al de benen te nemen. Ik moest hem wel geregeld herinneren aan het aanwerven van een opvolger. In de personeelsadvertentie vroeg hij handgeschreven sollicitaties, die werden dan aan een grafoloog voorgelegd, maar hij nam nooit een beslissing en bleef mij maar vragen om te blijven, en als dat echt niet kon om hem iemand aan te bevelen.
Uiteindelijk heb ik een buurmeisje dat pas een secretariaatsopleiding achter de rug had, naar hem toegestuurd. Natuurlijk had ik haar van de toestand daar op de hoogte gebracht, maar zij was allang blij dat ze onmiddellijk aan de slag kon.
Annick was onze babysitter en ik wist dat ze een groot relativeringsvermogen had en stressbestendig was. Het arme kind heeft het er een klein jaar uitgehouden, toen ging het bedrijf failliet.
De twee verkopers, die een goede baan hadden opgezegd voor deze, stonden eveneens aanden dop.
Na jaren denk ik ineens aan die dingen terug en besef hoeveel geluk ik zelf eigenlijk heb gehad.
|