Het
komt er op neer dat we afbraken
Wat
anderen voor ons hadden laten staan
de
bovengemiddeld begaafde sukkel
die
ik ben
het
bovenbemiddeld verslaafde genie
dat
zij was
voor
geen van beide
was
er gerechtvaardigde hoop
op
genezing
drie
vrouwen vegeteerden vroeger in ons huis
de
basis voor mijn later cultureel bewustzijn
gelegd
in leisteen met de brisantbommen
uit
boeken waar ik nog te jong voor was
mijn
jeugd in lichterlaaie
op
rupsbanden van lonely sex en lonely tunes
het
gejank van de zware motor van zelfbevrediging
drie
hypergetalenteerde mannen
in
de keuken van dit eigenaardige gezin
zij
werd met een geldkoffertje gedeponeerd bij
een
onthaalmoeder die zelf nooit echt
gelukkig was geweest
zij
speelde nooit maar imiteerde
onze
erfenis stond lijnrecht
op
de eigen opvattingen
maar
zij kwam mij over als prettig gezelschap
een
duidelijk gezinsleven
kan
ik me echter niet herinneren
wij
waren meesters in moderne koeltechnieken
verder
meldt de geschiedenis alleen
dat
we gelukkig waren
ook
toen er bommen op Hiroshima en Nagasaki werden gegooid.